Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
374
Vragen van het lid Tang (PvdA) aan de minister van Financiën
over de omvang van de bonuspotten bij banken. (Ingezonden
9 september 2009)
1
Kent u het artikel «Bonus op de schop? Nog even geduld»?1
2
Is het waar dat Amerikaanse banken alweer in hun oude gewoonten vervallen
en hun bonuspotten al weer rijkelijk vullen?
3
Weet u wat de omvang is van bonuspotten bij Nederlandse banken? Zo ja,
hoe hebben deze zich de afgelopen 24 maanden ontwikkeld? Hoeveel bedraagt
de variabele beloning ten opzichte van de vaste beloning? Zo nee, waarom weet
u dat niet? Deelt u de mening dat het essentieel is dit inzicht te hebben
omdat dit een belangrijk deel is van het beloningsbeleid?
4
Welk deel van de bonuspotten bij Nederlandse banken gaat naar respectievelijk
de Raad van Bestuur, het senior-management, handelaren en zakenbankiers?
5
Wat is volgens u de beste manier om de variabele beloningen te reguleren?
Is dat via een vaste verhouding vast-variabel, of gewoonweg door de bonuspot
aan een maximum te binden?
Antwoord
Antwoord van minister Bos (Financiën) (ontvangen
16 oktober 2009)
2
Het klopt dat er dit jaar in de Verenigde Staten weer enorme bedragen
voor bonussen zijn gereserveerd. In juli werd bekend dat een aantal Amerikaanse
banken, waaronder Goldman Sachs, Citigroup en Merrill Lynch, een totaal van
$33 miljard aan bonussen had gereserveerd voor bonussen. Een deel hiervan
is al uitgekeerd. De president van de Verenigde Staten heeft om deze reden
laten weten ook iets te willen doen aan deze excessieve beloningen. Mede om
die reden valt toe te juichen dat in G20-verband, ook door de Verenigde Staten,
verdergaande afspraken zijn gemaakt om te komen tot een duurzaam en beheerst
beloningsbeleid.
3
Ik ken de totale omvang van de bonuspotten bij Nederlandse banken niet.
Dit vormde geen onderdeel van het onderzoek van De Nederlandsche Bank (hierna:
DNB) naar de beloningspraktijken bij de Nederlandse financiële ondernemingen,
welke ik u bij brief van 18 september jl. heb toegezonden. Overigens is het
niet zo dat alle banken de systematiek van een bonuspot hebben.
Vanuit het oogpunt van het voorkomen van ongewenste prikkelwerking (prudentiële
en gedragsaspecten) is de verhouding tussen vast salaris en variabele beloning
mijns inziens een relevanter gegeven dan de totale omvang van de bonussen.
Om die reden vormt dit ook een onderdeel van het toezicht van DNB en de Autoriteit
Financiële Markten (hierna: de AFM) op het beloningsbeleid van financiële
instellingen. Zo is in de principes van DNB en de AFM opgenomen dat er een
passende verhouding dient te bestaan tussen de variabele en vaste beloning.
Echter de exacte verhouding tussen vaste en variabele beloning kan per vennootschap
en per functie verschillen, afhankelijk van onder meer de omvang en aard van
activiteiten van de betreffende onderneming. Er kunnen goede redenen zijn
om al dan niet tijdelijk voor een verhoudingsgewijs heel lage of geen variabele
beloning te opteren, bijvoorbeeld bij de door de Staat gesteunde financiële
instellingen. Daarnaast hebben we begrepen dat er banken zijn die een substantieel
lagere variabele beloning toekennen. Op het niveau van de onderneming is het
dan ook slechts een cijfer dat indicatief kan zijn voor de mate waarin ontoelaatbare
individuele gevallen voor kunnen komen. In die zin zou het een interessant
gegeven zijn, maar niet essentieel.
4
Ik beschik niet over deze informatie. Ook DNB heeft geen inzicht in de
verdeling van de diverse bonuspotten tussen raad van bestuur, het senior-management,
handelaren en zakenbankiers. Dit was ook niet insteek van het onderzoek van
DNB. DNB en de AFM houden echter wel toezicht op het beloningsbeleid van de
gehele onderneming, dus ook ten aanzien van de raad van bestuur, het senior-management,
handelaren en zakenbankiers.
5
Ik acht het allereerst van belang dat financiële instellingen een
duurzaam en beheerst beloningsbeleid gaan voeren. Onderdeel hiervan is een
passende verhouding vast-variabel, maar ook andere elementen, zoals een koppeling
tussen beloning en prestaties van individu, bedrijfsonderdeel en onderneming
als geheel, lange termijn belang en risicocorrectie.
Bij een cap op de totale omvang van de bonuspot binnen een onderneming,
is nog niets gezegd over de verdeling van die pot over aantallen medewerkers.
Het laat nog steeds ruimte voor torenhoge bonussen voor individuele medewerkers
die te grote risico’s nemen. Bovendien is een (generieke) cap op de
totale pot nogal arbitrair.
Het is mijn inziens juist van belang dat op individueel niveau een passend
maximum aan variabele beloning wordt gesteld. Wat een passende verhouding
is kan per onderneming en per functie verschillen. Daarom vormt dit onderdeel
van de principes van DNB en de AFM en dient de raad van commissarissen op
grond van de code banken een passend maximum te formuleren. Krachtens de code
banken is de raad van commissarissen verantwoordelijk voor de uitvoering van
het beloningsbeleid van de raad van bestuur (vastgesteld door de algemene
vergadering van aandeelhouders) en keurt de raad van commissarissen het beloningsbeleid
van het senior management plus de beginselen voor beloningen van overige medewerkers
goed.
XNoot
1 BN/De Stem, 3 september 2009.