Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
1576
Vragen van het lid Tang (PvdA) aan de minister van Financiën
over de oproep van Obama om banken via een heffing zelf te laten betalen
voor reddingsoperaties. (Ingezonden 21 januari 2010)
1
Kent u het bericht «US wants others to adopt levy on banks»?1
2
Ziet u een heffing op niet-verzekerde schulden als een aanvulling op de
depositogarantie, zodat er een bredere grondslag ontstaat om mogelijke kosten
van reddingsoperaties uit te dekken?
3
Deelt u de mening dat de heffing goed past in het streven dat banken meer
reserves aanhouden en een kleinere hefboom van vreemd vermogen hanteren?
4
Kunt u aangeven wat de opbrengst voor Nederland is van een heffing op
niet-verzekerde schulden van 15 basispunten?
5
Bent u van plan zich aan te sluiten bij het initiatief van de Obama-regering?
Antwoord
Antwoord van minister Bos (Financiën) (ontvangen
11 februari 2010)
2
Het depositogarantiestelsel staat op zichzelf los van reddingsoperaties
en de kosten die daaraan verbonden zijn. Het depositogarantiestelsel geeft
een expliciete garantie op deposito’s tot een waarde van EUR 100.000
bij faillissement van een bank. Deze kosten worden de sector zelf gefinancierd.
Reddingsoperaties zijn daarentegen juist bedoeld om een faillissement
te voorkomen. De kosten van deze reddingsoperaties dreigen in een going concern
situatie voor de overheid te komen. Dit moet in de toekomst worden beperkt.
Dit kan in eerste instantie door betere crisispreventie en door ervoor te
zorgen dat aandeelhouders en vreemdvermogenverschaffers de eerste partijen
zijn die verliezen op moeten vangen. Voorzover dan nog sprake zou zijn van
kosten voor de overheid, dan kan een heffing op niet-verzekerde schulden een
mogelijke aanvulling zijn om deze kosten op te vangen. Daarbij zal nader gekeken
moeten worden naar de vormgeving.
Een heffing op niet-verzekerde schulden zoals bedoeld in het plan van
de regering van de Verenigde Staten is bedoeld om de kosten als gevolg van
afgelopen reddingsacties (TARP) te verhalen op de financiële sector.
Het is dus een ex post afrekening met de financiële sector voor verleende
steun aan bepaalde financiële instellingen en heeft geen betrekking op
het bekostigen van toekomstige reddingsacties. In Nederland is deze rekening
in de vorm van beprijzing van garanties en kapitaal injecties in veel gevallen
reeds ex ante afgesproken met die instellingen die steun hebben ontvangen.
3
Op zichzelf kan de heffing op onverzekerde schulden prikkels geven tot
het aanhouden van meer eigen vermogen of meer verzekerde schulden. Overigens
heeft de bankenheffing zoals voorgesteld door de VS een horizon van 10 jaar
of totdat de TARP verliezen zijn verhaald op de financiële sector, zodat
er geen blijvende werking vanuit gaat.
Verhoging van de kapitaalratio’s en het introduceren van een leverage-ratio
zijn echter meer directe en daarmee effectievere manieren om ervoor te zorgen
dat banken meer reserves aanhouden en een kleinere hefboom van vreemd vermogen
hanteren.
4
Ter benadering van de opbrengsten van de heffing in Nederland zijn de
totale passiva genomen minus het eigen vermogen minus de verzekerde verplichtingen
(deposito’s gedekt door Nederlandse DGS). De verzekerde verplichtingen
(=het totaal van de voor dekking in aanmerking komende deposito’s) bedroegen
eind september 2008 EUR 365 miljard. De totale passiva zijn daarentegen minder
eenvoudig in te schatten, omdat onduidelijk is op welke onderdelen van internationaal
opererende banken in Nederland deze heffing van toepassing zou zijn. Hetzelfde
geldt voor het eigen vermogen. Daarom is middels een boven- en ondergrens
een bandbreedte van de te verwachten opbrengst geschat. In deze bandbreedte
zijn geen gedragseffecten meegenomen (terwijl deze effecten wel te verwachten
zijn bij een dergelijke heffing, bijvoorbeeld door meer te financieren met
deposito’s). Ook is geen rekening gehouden met een minimum grootte van
de instellingen die deze heffing moeten betalen, de berekening neemt aan dat
de hele sector de heffing betaalt (in het voorstel van Obama geldt de heffing
enkel voor instellingen met een balanstotaal groter dan USD 50 miljard).
Op basis van cijfers over het derde kwartaal 2009 (wanneer wordt verondersteld
dat het niveau van verzekerde verplichtingen niet veranderd is sinds 2008)
zou de opbrengst van de heffing op basis van het binnenlands bedrijf uitkomen
op EUR 2,62 miljard en op basis van het geconsolideerde bedrijf EUR 3,36 miljard.
5.
De Nederlandse financiële sector en situatie als gevolg van de crisis
kennen vele verschillen ten opzichten van de Amerikaanse. Nederland kent geen
grote zakenbanken en heeft in veel gevallen reeds de kosten van interventies
op de financiële markt in rekening gebracht.
Wel verdient het uiteraard aanbeveling na te denken over manieren waarop
de kans op toekomstige reddingsoperaties, en eventuele kosten daarvan, zo
klein mogelijk worden gehouden. In die zin is ook het initiatief van de Obama-regering
de moeite van bestudering en discussie waard. De door de regering van de Verenigde
Staten voorgestelde heffing op niet-verzekerde schulden is een van opties
in het brede palet aan maatregelen en voorstellen ter versterking van het
financiële systeem die, al dan niet in aangepaste vorm, in dit verband
kan worden meegewogen. Internationale coördinatie is daarbij onontbeerlijk.
XNoot
1 Financial Times, 15 januari 2010.