Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2291

Vragen van de leden Vendrik en Sap (beiden GroenLinks) aan de minister van Financiën over de mogelijkheid om in uitzonderlijke situaties afspraken over bonussen open te breken. (Ingezonden 19 maart 2009)

1

Kent u het artikel «Geen bonussen zonder prestaties» van Ferdinand Grapperhaus?1

2

Deelt u de mening van de heer Grapperhaus dat we ervoor moeten zorgen dat de mentaliteit terugkomt dat bonussen gekoppeld zijn aan prestaties en niet aan verworven rechten?

3

Deelt u de mening van de heer Grapperhaus dat banken zich kunnen beroepen op het oordeel van de Hoge Raad dat afspraken met werknemers kunnen worden opengebroken als er sprake is van bijzondere omstandigheden en de werknemer daardoor niet onredelijk zwaar getroffen wordt?

4

Deelt u de mening dat in de huidige situatie sprake is van de in het artikel genoemde twee zwaarwegende bijzondere omstandigheden?

5

Deelt u de mening dat er door commissarissen daadkrachtiger kan worden opgetreden om de bonusproblematiek aan te pakken?

6

Hoe oordeelt u over het verschil van inzicht tussen u en president Obama over de mogelijkheid om bonussen terug te eisen?

Antwoord

Antwoord van minister Bos (Financiën) (ontvangen 10 april 2009)

1

Ja.

2

Ja, volledig.

3

Ja.

4

Een contract kan in beginsel niet eenzijdig door de werkgever worden gewijzigd. In bijzondere gevallen kan een werkgever echter afwijken van het contract indien zwaarwegende belangen aantoonbaar zijn. Het is uiteindelijk aan de rechter om te beoordelen of daarvan sprake is. Overigens luidt de redenering van de heer Grapperhaus, die ik onderschrijf, dat de werkgever, en niet de staat, de partij is die hier een vordering bij de rechter kan instellen.

5

De primaire verantwoordelijkheid voor het beloningsbeleid en de beloningen van bestuurders van financiële instellingen ligt bij de raad van commissarissen en in het verlengde daarvan bij de aandeelhouders. Commissarissen hebben, onder meer in de aangepaste Corporate Governance Code, de laatste tijd nieuwe instrumenten gekregen om invulling te geven aan deze verantwoordelijkheid. Het komt er nu op aan dat commissarissen deze verantwoordelijkheid gaan gebruiken.

Ik ben van mening dat de slechte financiële situatie van menig financiële instelling en de noodzaak tot overheidsingrijpen bij enkele daarvan voldoende redenen geven om zeer terughoudend te zijn met variabele beloning. Ik moedig het dan ook zeker aan dat instellingen de discussie met hun werknemers aangaan over de redelijkheid van in het verleden gemaakte afspraken en de invloed van de huidige financiële omstandigheden daarop. Zelf heb ik de op aanbeveling van de overheid benoemde commissarissen bij financiële instellingen hiertoe opgeroepen. Bij de door de overheid overgenomen instellingen heeft dat geleid tot forse reducties in de omvang aan variabele beloning die over 2008 is toegekend.

6

De heer Grapperhaus poneert niet zozeer een verschil van inzicht tussen mij en president Obama, maar veronderstelt een verschil van inzicht tussen Lodewijk de Waal en president Obama. Overigens heb ik mij – net als president Obama – niet bij voorbaat neergelegd bij het uitbetalen van bonussen door bedrijven die dankzij zware overheidssteun van een faillissement zijn gered. Met Grapperhaus zeg ik: «Ik begrijp hem wel». Onder meer met de totstandkoming van het onlangs afgesloten «herenakkoord» met de financiële sector heb ik daar ook naar gehandeld.


XNoot
1

 de Volkskrant, 18 maart 2009.

Naar boven