Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
3087
Vragen van het lid Vendrik (GroenLinks) aan de staatssecretaris
van Economische Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over EU handelsverdragen met Latijns Amerika. (Ingezonden 13 juni
2008)
1
Bent u ervan op de hoogte dat er in juli 2008 weer onderhandelingen zullen
plaatsvinden in Brussel tussen de EU en Centraal Amerika en de Andes?
2
Deelt u de mening dat de Europese Commissie keihard onderhandelt om zoveel
mogelijk vrijhandel te realiseren door onder andere in te zetten op het liberaliseren
van overheidsaanbestedingen? Kunt u de positie van Nederland voor deze onderhandelingen
uiteenzetten? In hoeverre staat u achter de onderhandelingsmethode van de
Europese Commissie?
3
Deelt u de mening dat het liberaliseren van overheidsaanbestedingen voor
Bolivia, die de overheidsaanbestedingen momenteel gebruikt om haar kleine
producenten te ondersteunen bij bijvoorbeeld schoolvoedingsprogramma’s,
een negatief effect zal hebben? Deelt u de mening dat de overheid van Bolivia
de beleidsruimte moet hebben om haar aanbestedingenbeleid als ontwikkelingsinstrument
en/of duurzaamheidsstimulans in te zetten? Zo neen, waarom niet?
4
Bent u op de hoogte van de arbeidsrechten en voornamelijk vakbondsrechten
die in Centraal Amerika op grote schaal geschonden worden? Deelt u de mening
dat een vrijhandelsverdrag op dit moment ertoe kan leiden dat arbeidsomstandigheden
en (duurzame) productie nog verder aangetast worden, door de grotere concurrentie
op prijs? Hoe denkt u dit op te kunnen vangen in de handelsverdragen?
5
Deelt u de mening dat wanneer in juli 2008 vrijhandel opnieuw wordt besproken
met Centraal Amerika en de Andes hier duidelijke kaders aan moeten worden
gesteld, zodat het niet ten koste zal gaan van de (duurzame) ontwikkeling
van de landen en de bestrijding van armoede en mensenrechtenschendingen? Hoe
zal u zich hiervoor actief inzetten?
Antwoord
Antwoord van staatssecretaris Heemskerk (Economische
Zaken), mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. (Ontvangen
17 juli 2008)
2
Tijdens de EU-LAC Top te Lima (16–17 mei jl.) onderstreepte Commissaris
Mandelson van Buitenlandse Handel nogmaals dat de Europese Commissie de onderhandelingen
over associatieakkoorden met Centraal Amerika en de Andesgemeenschap het liefst
zo snel mogelijk succesvol ziet afgerond. De achtergrond van deze uitspraken
is niet zozeer gelegen in de onderhandelingsstrategie van de Europese Commissie,
maar veeleer in een poging de betrokken landen – met name die van de
Andesgemeenschap – te overtuigen van de noodzaak van een duidelijk commitment voor de onderhandelingen.
Nederland is in principe voorstander van het onderhandelen over diensten,
investeringen en handelsgerelateerde onderwerpen, omdat het belangrijke onderwerpen
zijn voor het tot stand komen van een voorspelbaar en transparant handels-
en investeringsklimaat. Echter, Nederland is van mening dat (onderhandelingen
over) deze onderwerpen niet aan de betrokken landen opgedrongen mogen worden.
Niet opdringen betekent in dit verband dat als alle landen van een regio gezamenlijk
besluiten dat zij niet over deze onderwerpen willen onderhandelen, dat de
Unie die keuze moet respecteren. Voorts is Nederland van mening dat als er
afspraken worden gemaakt, deze goed moeten aansluiten bij het ontwikkelingsniveau
van de regio in kwestie (de zogenoemde asymmetrie).
3
De WTO-regels geven ruimte om ontwikkelingslanden op een zorgvuldige manier
te laten integreren in de wereldeconomie. Duidelijk is dat asymmetrie in de
onderhandelingsuitkomst van groot belang is. Dit geldt zowel voor de afspraken
over goederen als voor de afspraken over WTO-plus onderwerpen als aanbestedingen.
Wat betreft overheidsaanbestedingen zal de EU er niet naar streven om deze
te liberaliseren, maar te komen tot gelijke en heldere voorwaarden waaronder
zowel lokale als buitenlandse ondernemers in nog te onderhandelen sectoren
kunnen meedingen naar een overheidscontract. Dit in de overtuiging dat een
goed georganiseerd overheidsaanbestedingsbeleid juist kan bijdragen aan ontwikkelingsdoelstellingen
als hierdoor tegen lagere kosten een hogere kwaliteit kan worden ingekocht,
zoals schoolvoedingsprogramma’s.
Wat Nederland betreft moet de onderhandelingsuitkomst van zodanige vorm
zijn dat de landen van de Andesgemeenschap enerzijds voldoende flexibiliteit
krijgen om beleidsmaatregelen te nemen ten behoeve van hun economische ontwikkeling
en het bereiken van andere nationale beleidsdoelstellingen, zoals de bevoordeling
van bepaalde sociale groeperingen. Anderzijds moet de onderhandelingsuitkomst
deze landen binden aan de gemaakte afspraken om de nodige stabiliteit en voorspelbaarheid
van overheidsbeleid te waarborgen.
4
Gebrekkige handhaving van de arbeidsrechten is in Centraal Amerika inderdaad
een punt van constante zorg. Ik ben van mening dat een vrijhandelsverdrag
eerder een positieve dan een negatieve uitwerking op Centraal Amerika kan
hebben. Het beschermen van fundamentele arbeidsnormen is onderdeel van het
onderhandelingsmandaat van de Europese Commissie. De inzet hierbij is gericht
op het opnemen van positieve prikkels om de naleving van de normen te bevorderen
en samenwerking tussen de EU en Centraal Amerika in het uiteindelijke verdrag.
Daarbij wil ik erop wijzen dat buitenlandse investeerders in Centraal Amerika
in de regel de lat met betrekking tot sociale omstandigheden eerder omhoog
trekken dan omlaag. Meer concurrentie kan in Centraal Amerika vanuit deze
invalshoek juist gunstig uitpakken.
5
De mandaten die voor deze onderhandelingen zijn opgesteld bieden, naar
het oordeel van de Nederlandse regering, afdoende kaders om de duurzame ontwikkeling
van de betrokken landen te garanderen. Ditzelfde geldt voor de bestrijding
van armoede en de schending van mensenrechten. Blijkt gedurende de onderhandelingen
dat deze kaders tekort schieten, dan zal Nederland niet schromen dit in Brussel
en elders aan de orde te stellen.