Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
2287
Vragen van de leden Van der Vlies en Van der Staaij (beiden SGP) en De Pater-van der Meer (CDA) aan de minister
voor Jeugd en Gezin over adoptienazorg. (Ingezonden 8
april 2008)
1
Welke inspanningen worden verricht om te komen tot de implementatie van
een eenduidig en sluitend systeem van adoptienazorg?
2
Welke beleidsconsequenties verbindt u aan het rapport «Blauwdruk
Nazorg Adoptie»?
3
Op welke wijze wordt uitwerking gegeven aan de bevordering van deskundigheid
op het gebied van adoptiespecifieke problematiek? Welke activiteiten op het
terrein van de adoptienazorg worden concreet door u ondersteund, en hoe staat
u tegenover initiatieven die op dit terrein worden ontwikkeld?
4
Is de minister zich ervan bewust dat het stellen van vragen over de vormgeving
van de adoptienazorg inmiddels haar tweede lustrum kent een al met al langslepend
proces?1 Wanneer zal de implementatie van eenduidige en sluitende
nazorg, zoals eerder toegezegd door de minister van Justitie, worden verwezenlijkt?2
Antwoord
Antwoord van minister Rouvoet (Jeugd en Gezin). (Ontvangen 8 mei 2008)
1
Mijn inspanningen op het terrein van de adoptienazorg richten zich op
twee onderdelen.
Ten eerste is dat de coördinatie van adoptienazorg. Ik heb de Stichting
Ambulante Fiom (Fiom) en de Stichting Adoptie Voorzieningen (SAV) gevraagd
hiervoor een plan van aanpak te maken. Fiom en SAV zijn hiermee bezig en verwachten
rond de zomer een plan van aanpak te kunnen aanbieden. Na bestudering van
dit plan zal ik u hierover nader kunnen informeren.
Ten tweede ben ik bezig te bezien hoe de uitvoering van nazorg in de toekomst
kan worden aangesloten bij de brede voorzieningen in de jeugdzorg. De minister
van Justitie heeft dit aan u meegedeeld in antwoord op vragen van enkele leden
van de vaste kamercommissie voor Justitie in zijn brief van 14 november 2007.
Ik ben onder andere bezig te bezien of en hoe deze aansluiting het beste kan
worden vormgegeven binnen de Centra voor Jeugd en Gezin. Ook hierover verwacht
ik u later dit jaar, tezamen met het plan van aanpak van SAV en FIOM, te kunnen
berichten.
2
Met belangstelling heb ik kennis genomen van de «Blauwdruk Nazorg
Adoptie».
Zoals ik bij het antwoord op vraag 1 al heb aangeven, zijn SAV en FIOM
op dit moment bezig met een plan van aanpak. Deze organisaties werken plannen
uit met relevante organisaties en gesprekspartners in het veld. Ook de werkgroep
nazorg, die de blauwdruk heeft opgesteld, zal op deze manier betrokken worden
bij de uitwerking van de plannen. SAV en FIOM zien de werkgroep nazorg als
een belangrijk adviseur bij het totstandkomen van het plan voor coördinatie.
Gelet hierop ga ik er van uit dat de blauwdruk inhoudelijk wordt betrokken
bij de totstandkoming van het plan van aanpak.
3
Zowel de SAV als de FIOM krijgen een jaarlijkse subsidie voor activiteiten
op het terrein van nazorg. Bij de SAV gaat het daarbij om preventieve- en
opvoedkundige zorg aan adoptiegezinnen en consultatie en deskundigheidsbevordering
van de hulpverlening. Meer concreet betreft dit bijvoorbeeld de Video Interactie
Begeleiding en de Wegwijzer Adoptie Nazorg. De FIOM richt zich op nazorg aan
de leden van de adoptiedriehoek (afstandsouders, geadopteerden en adoptieouders)
en op internationale zoekacties. De FIOM biedt onder andere preventieve cursussen,
hulpverlening en thema-avonden aan.
Beide organisaties werken aan deskundigheidsbevordering.
Uw vraag naar mijn standpunt tegenover initiatieven die op dit terrein
worden ontwikkeld, zal ik verder beantwoorden als onderdeel van mijn reactie
en bevindingen die ik u in het antwoord op vraag 1 heb toegezegd voor later
dit jaar.
4
Vanaf 2008 ben ik verantwoordelijk voor de adoptienazorg. Ik ben
me bewust van het belang van goede aansluiting van de adoptienazorg op de
brede voorzieningen van de jeugdzorg. Zoals ik bij het antwoord op vraag 1
heb aangegeven, zal ik u zo snel als mogelijk informeren over de nadere vormgeving
van de adoptienazorg in relatie tot de Centra voor Jeugd en Gezin die de komende
jaren in alle gemeenten ingericht zullen worden.
XNoot
1 Zie onder meer de volgende schriftelijke vragen die (mede) hierover
eerder zijn gesteld:, Aanhangsel Handelingen nr. 1420, vergaderjaar 1997–1998;
Aanhangsel Handelingen nr. 545, vergaderjaar 1998–1999; Aanhangsel Handelingen
nr. 251, vergaderjaar 1999–2000; Aanhangsel Handelingen nr. 915, vergaderjaar
1998–1999; Aanhangsel Handelingen nr. 959, vergaderjaar 1999–2000.
XNoot
2 Aanhangsel Handelingen nr. 320, 2006–2007.