Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

251

Vragen van de leden Van der Hoeven (CDA), Dittrich (D66) en Van Gent (GroenLinks) aan de minister van Justitie over adoptiezorg. (Ingezonden 15 februari 1999)

1

Hoe blijft gewaarborgd dat de landelijk ontwikkelde expertise op het terrein van de adoptiezorg behouden blijft, verder wordt ontwikkeld en verspreid?

2

Hoeveel geld is er gemoeid met het uitvoeren van de ingediende plannen?

3

Is er voldoende financiële ruimte om de activiteiten voor de adoptiezorg in te passen in het voorzieningenpakket van de jeugdhulpverlening?

4

Bent u bereid om bij de Voorjaarsnota een voorziening te treffen om de ingediende plannen alsnog in 1999 te honoreren?

Nader antwoord

Nader antwoord van minister Korthals (Justitie). (Ontvangen 9 november 1999)

Zoals de minister van Justitie u heeft toegezegd in zijn antwoord d.d. 4 maart 1999 op de vragen van de leden Van der Hoeven, Dittrich en Van Gent van uw Kamer over adoptie(na)zorg (Aanhangsel Handelingen nr. 915, vergaderjaar 1999–2000), informeren wij u over de huidige stand van zaken in dezen als volgt.

In vervolg op de toezegging aan de Kamer dat nader overleg met de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zou plaats vinden, is overleg gestart. Hierbij zijn ook andere relevante partners betrokken. Partijen waren het er over eens dat adoptienazorg voor uit het buitenland geadopteerde kinderen en/of hun ouders een van de vele probleemcategorieën betreft die door de jeugdzorg worden behandeld.

Tevens is vastgesteld dat de reguliere begeleiding van het adoptiegezin gedurende ongeveer een jaar na plaatsing van het adoptiekind tot de reguliere taak van de vergunninghouder behoort.

Aan adoptiefouders die hun eerste adoptiefkind uit het buitenland hebben opgenomen zal een aanbod van video-interactiebegeleiding worden gedaan teneinde de mogelijkheden tot hechting te vergroten en eventuele problemen in een vroeg stadium op te sporen. De op deze wijze gevonden en andere probleemgevallen zullen zo nodig door de bestaande voorzieningen van jeugdzorg worden opgevangen.

Teneinde de omvang van de problematiek meer objectief in kaart te brengen, is met gezamenlijke instemming besloten tot een snelle screening door een extern bureau.

Anders dan veronderstelt bleek een aanbod te bestaan bij de RIAGG-en en andere jeugdzorg zoals therapeutische gezinsverpleging en regionale residentiële zorgvoorzieningen. De gemiddelde behandelingsduur liep nogal uiteen: zij varieerde van minder dan 3 maanden tot 2 à 3 jaar.

De hulpvraag bij uit het buitenland geadopteerde kinderen bleek grotendeels hechtingsproblemen te betreffen. Met name geadopteerden in de leeftijdsgroep van 12 tot 15 jaar hadden een hulpvraag.

Er zijn naar schatting per jaar circa 790 hulpvragen voor uit het buitenland geadopteerde kinderen.

Op basis hiervan is onze conclusie dat adoptienazorg tot het reguliere aanbod van jeugdzorgvoorzieningen kan worden gerekend. Een zekere stroomlijning van de adoptienazorg bleek wenselijk.

We hebben dan ook de volgende beleidslijn gekozen.

1. Formeel aan partijen bevestigen dat adoptienazorg tot de jeugdzorgproblematiek behoort en dat gezinnen, die een beroep doen op de jeugdzorg in verband met adoptieproblemen, via het bureau Jeugdzorg entree tot de jeugdzorg krijgen. Wij zien geen aanleiding deze gezinnen anders te bejegenen (bijvoorbeeld door hen voorrang te verlenen) dan andere gezinnen in de jeugdzorg. Zoals uw Kamer bekend is, heeft het Kabinet extra middelen voor de jeugdzorg ter beschikking gesteld, waaronder middelen voor het terugdringen van de wachtlijsten.

2. Over de afbakening van adoptienazorg goed te communiceren: de begeleiding van een gezin na plaatsing van een uit het buitenland geadopteerd kind zal gedurende het eerste jaar in het algemeen tot de verantwoordelijkheid van de vergunninghouders behoren. Daarnaast zal aan adoptiefouders bij de plaatsing van hun eerste adoptief kind een aanbod van video-interactiebegeleiding worden gedaan, teneinde hechtingsmogelijkheden te vergroten en eventuele problematiek in een vroeg stadium op het spoor te komen. Voor deze en andere probleemgevallen zal een beroep kunnen worden gedaan op de voorzieningen voor jeugdzorg.

3. In de informatievoorziening te bewerkstelligen dat de adoptienazorg als aparte categorie geregistreerd kan worden, zodat monitoring van de problematiek in de toekomst mogelijk wordt.

4. Voor een verdere stroomlijning van de hulp in het kader van de adoptienazorg zal Collegio (landelijk steunpunt voor de jeugdzorg, gericht op implementatie van nieuw beleid) worden verzocht in samenwerking met ter zake deskundige organisaties een handboek op te stellen en een cursus te ontwikkelen met betrekking tot hulp rond adoptienazorg.

Naar boven