Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 juni
2022, kenmerk 3384131-1031083-WJZ;
Gelet op artikel 6ba, zesde lid, van de Wet publieke gezondheid;
Hebben goedgevonden en verstaan:
’s-Gravenhage, 21 juni 2022
Willem-Alexander
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Uitgegeven de vierentwintigste juni 2022
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
NOTA VAN TOELICHTING
Verordening (EU) 2021/953
De Verordening (EU) 2021/953, betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en
aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten1 (hierna: verordening), maakt het invoeren van Europese certificaten ten behoeve van
het vrij verkeer mogelijk (EU Digital COVID Certificate, hierna ook wel: DCC). De
verordening verplicht de lidstaten tot het uitgeven van certificaten betreffende vaccinatie
tegen, negatieve test op en herstel van een infectie met het coronavirus. De verordening
schrijft bovendien het opstellen en onderhouden van een door de Europese Commissie
trusted framework voor; een infrastructuur waarmee de authenticiteit van een certificaat kan worden
geverifieerd. Lidstaten moeten elkaars certificaten aanvaarden. Verder bevat de verordening
juridische grondslagen voor het verwerken van de (medische) persoonsgegevens die nodig
zijn voor het uitgeven en verifiëren van de certificaten.
Wet publieke gezondheid
Met de Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen (Stb. 2021, 240), die op 1 juni 2021 in werking is getreden, is aan de Wet publieke gezondheid (hierna:
Wpb) artikel 6ba toegevoegd om een grondslag te creëren voor het stellen van regels
ter uitvoering van de verordening. Deze regels zijn onder meer opgenomen in het Tijdelijk
besluit DCC.
Geldigheidsduur artikel 6ba van de Wpg
Artikel 6ba van de Wpg kan vervallen als de verordening ophoudt te bestaan. De verordening
is in werking getreden met ingang van 1 juli 2021 en geldt voor een periode van één
jaar (artikel 17 van de verordening), te weten tot 1 juli 2022. In het vijfde lid
van artikel 6ba van de Wpg is daarom bepaald dat artikel 6ba van de Wpg vervalt met
ingang van 1 juli 2022. De Europese Commissie kan een voorstel tot verlenging van
de verordening doen (artikel 16, tweede lid, van de verordening). In het zesde lid
van artikel 6ba Wpg is daarom bepaald dat bij koninklijk besluit kan worden bepaald
dat artikel 6ba Wpg vervalt op een later tijdstip dan 1 juli 2022. Daartoe dient onderhavig
koninklijk besluit.
Gelet op de aanstaande verlenging van de verordening – hierover wordt naar verwachting
in juni aanstaande gestemd – en om de grondslag en het voortbestaan voor het Tijdelijk
besluit DCC veilig te stellen, wordt met onderhavig koninklijk besluit de laatstelijk
vastgestelde vervaldatum van artikel 6ba van de Wet publieke gezondheid gewijzigd
van 1 juli 2022 in 1 juli 2023, zodat de geldigheid daarvan verlengd wordt tot deze
nieuwe vervaldatum.
Parlementaire voorhang
Op grond van artikel 6ba, zesde lid, van de Wet publieke gezondheid, geschiedt de
voordracht aan de Koning ter vaststelling van onderhavig verlengingsbesluit niet eerder
dan twee weken nadat het ontwerpbesluit aan de beide Kamers der Staten-Generaal is
overgelegd. In verband hiermee is een ontwerp van onderhavig besluit op 23 mei 2022
toegezonden aan de beide Kamers der Staten-Generaal.
Door de Eerste Kamer (PVV en SGP-fractie) zijn op 1 juni 2022 vragen gesteld (kenmerk:
171333.01U), die zijn beantwoord bij brief van 14 juni 2022 (kenmerk: 3380042-1030560-PDC19).
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers