Wet van 1 juni 2022 tot wijziging van de Kieswet in verband met de definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de op grond van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming bestaande regelgeving ten aanzien van een stembiljet voor kiezers buiten Nederland in de Kieswet vast te leggen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift van hoofdstuk G wordt na «de aanduiding» ingevoegd «en het logo».

B

Artikel G 1, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. Van de beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt mededeling gedaan aan de gemachtigde en in de Staatscourant.

C

Na artikel G 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel G 1a

  • 1. Een politieke groepering kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer schriftelijk verzoeken haar logo bij te schrijven in het register, bedoeld in artikel G 1 van de Kieswet. De verzoeken die zijn ontvangen of aangevuld als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, na de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.

  • 2. Het centraal stembureau beschikt slechts afwijzend op het verzoek, indien:

    • a. bij dat centraal stembureau de aanduiding van de politieke groepering niet is geregistreerd of, indien van toepassing, een reeds ingediend verzoek tot registratie van de aanduiding wordt afgewezen;

    • b. het logo strijdig is met de openbare orde;

    • c. het logo geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een reeds geregistreerd logo van een andere politieke groepering, of met een logo waarvoor reeds eerder op grond van dit artikel een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is;

    • d. het logo anderszins misleidend is voor de kiezers;

    • e. het logo geheel of in hoofdzaak overeenstemt met dat van een rechtspersoon die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en deswege is ontbonden;

    • f. het verzoek op dezelfde dag bij het centraal stembureau is ingekomen als een ander verzoek, strekkende tot inschrijving van een geheel of in hoofdzaak overeenstemmend logo, tenzij dat andere verzoek reeds op een van de onder a tot en met e genoemde gronden moet worden afgewezen.

  • 3. Van de beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt mededeling gedaan aan de gemachtigde en in de Staatscourant.

  • 4. Een politieke groepering waarvan het logo is bijgeschreven in het register, kan schriftelijk een verzoek tot wijziging van dit logo indienen bij het centraal stembureau. De laatste volzin van het eerste lid, alsmede het tweede en derde lid, zijn op verzoeken tot wijziging van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Het centraal stembureau schrapt het logo van een politieke groepering wanneer het de aanduiding van die politieke groepering schrapt, dan wel op verzoek van die politieke groepering.

  • 6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze waarop een logo wordt overgelegd.

D

Artikel G 2, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. Van de beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt mededeling gedaan aan de gemachtigde en in de Staatscourant.

E

Artikel G 2a, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. Van de beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt mededeling gedaan aan de gemachtigde en op de in het waterschap gebruikelijke wijze.

F

Artikel G 3, vijfde lid, komt te luiden:

  • 5. Van de beslissing van het centraal stembureau op het verzoek wordt mededeling gedaan aan de gemachtigde en op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

G

In artikel G 5, eerste lid, onder a, wordt «de artikelen G 1 en G 2» vervangen door «de artikelen G 1, G 1a en G 2».

H

In artikel G 6, tweede lid, wordt «de registers waarin de aanduidingen voor politieke groeperingen worden vermeld» vervangen door «het verzoek om registratie van een aanduiding, het verzoek om registratie van een logo».

I

In artikel J 20, eerste lid, vervalt «de handtekening van de voorzitter van het centraal stembureau alsmede van».

Ia

In artikel M 2 vervalt het eerste lid alsmede de aanduiding «2.» voor het tweede lid.

J

In artikel M 3 worden onder vernummering van het derde lid tot vijfde lid twee leden ingevoegd, luidende:

  • 3. De kiezer vermeldt bij zijn verzoek het e-mailadres waarop hij het stembiljet wil ontvangen. Indien hij geen e-mailadres vermeldt, wordt hem het stembiljet per post toegezonden.

  • 4. De kiezer die het stembiljet per post wil ontvangen, vermeldt dit bij zijn verzoek.

Ja

Artikel M 5 komt te luiden:

Artikel M 5

  • 1. Er is een register van briefstembewijzen. Dit register wordt beheerd door de burgemeester van ’s-Gravenhage.

  • 2. Ongeldig is het briefstembewijs of het vervangend briefstembewijs:

    • a. waarvoor krachtens artikel M 6b een vervangend briefstembewijs is verstrekt;

    • b. van iemand die niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd, dan wel voor het uitbrengen van zijn stem is overleden;

    • c. waarvan is vastgesteld dat dit briefstembewijs of vervangend briefstembewijs is ontvreemd of anderszins onrechtmatig in omloop is.

  • 3. Uiterlijk op de achtste dag voor de dag van de stemming stelt de burgemeester van ’s-Gravenhage uit het register een uittreksel van ongeldige briefstembewijzen vast, dat hij aan alle briefstembureaus verstrekt. Voorts verstrekt de burgemeester aan elk briefstembureau waarvan het adres staat op de retourenveloppe, bedoeld in artikel M 6, eerste lid, onder b, uit het register een uittreksel van geldige briefstembewijzen die vermoedelijk naar dat briefstembureau worden verstuurd.

  • 4. De burgemeester bewaart het register drie maanden nadat over de toelating van de gekozenen is beslist. Daarna vernietigt hij dit onmiddellijk. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 5. De artikelen 16 en 18 van de Algemene verordening gegevensbescherming zijn niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens bij of krachtens dit artikel.

K

Artikel M 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt onder verlettering van de onderdelen b tot en met e tot de onderdelen c tot en met f een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. een overzicht van de kandidatenlijsten;

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot respectievelijk derde en vijfde lid worden een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Op het briefstembewijs wordt een nummer vermeld.

3. In het derde lid (nieuw) wordt «behoudens het stembiljet, dat aan alle personen, bedoeld in artikel M 1, zo spoedig mogelijk wordt toegezonden» vervangen door «behoudens het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten, die zo spoedig mogelijk aan alle personen, bedoeld in artikel M 1, worden toegezonden» en wordt aan het slot een volzin toegevoegd, luidende: Aan kiezers die hun werkelijke woonplaats in Aruba, Curaçao of Sint Maarten hebben, worden de stembescheiden met tussenkomst van de Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten toegezonden.

4. Na het derde lid (nieuw) wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Onverminderd het bepaalde in het derde lid maakt de burgemeester van 's-Gravenhage het overzicht, bedoeld in het eerste lid, onder b, zo spoedig mogelijk op een algemeen toegankelijke wijze elektronisch openbaar.

5. In het vijfde lid (nieuw) wordt «onder b, c, d en e» vervangen door «onder a tot en met f» en wordt aan het slot een volzin toegevoegd, luidende: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt tijdig voor de verkiezing aan de gemeente ’s-Gravenhage de informatie nodig voor het produceren van het briefstembewijs.

L

Na artikel M 6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel M 6a

  • 1. Op het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten, bedoeld in artikel M 6, eerste lid, onder a en b, wordt het logo van een politieke groepering geplaatst, indien:

    • a. dat logo is geregistreerd bij het centraal stembureau; en

    • b. op het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten de aanduiding van die groepering wordt geplaatst.

  • 2. De logo’s van twee of meer politieke groeperingen worden gezamenlijk geplaatst, indien:

    • a. die logo’s zijn geregistreerd bij het centraal stembureau; en

    • b. op het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten een aanduiding staat, gevormd door samenvoeging van geregistreerde aanduidingen of afkortingen daarvan, van die politieke groeperingen.

  • 3. Indien op het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten een aanduiding staat, gevormd door samenvoeging van geregistreerde aanduidingen of afkortingen van twee of meer politieke groeperingen, en niet van al deze politieke groeperingen een logo is geregistreerd bij het centraal stembureau, wordt geen logo op het stembiljet en het overzicht van de kandidatenlijsten geplaatst.

La

Na artikel M 6a (nieuw) wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel M 6b

  • 1. Aan de tot deelneming aan de stemming bevoegde kiezer wiens briefstembewijs in het ongerede is geraakt of die geen briefstembewijs heeft ontvangen, wordt door de burgemeester van ’s-Gravenhage op zijn verzoek een nieuw briefstembewijs verstrekt. Dit is een vervangend briefstembewijs. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing op de kiezer wiens vervangend briefstembewijs in het ongerede is geraakt of die het vervangend briefstembewijs niet heeft ontvangen.

  • 2. De kiezer doet het verzoek schriftelijk of mondeling bij de burgemeester van ’s-Gravenhage. De kiezer kan het verzoek ook schriftelijk of mondeling indienen via de Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, mits de kiezer op de dag van kandidaatstelling aldaar zijn werkelijke woonplaats heeft.

  • 3. Het schriftelijk verzoek dient uiterlijk op de twaalfde dag voor de dag van de stemming te zijn ontvangen. De kiezer legt bij zijn verzoek een kopie over van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, van een verklaring over het bezit van het Nederlanderschap of van de documenten als bedoeld in artikel J 24, tweede lid, van de Kieswet. De kiezer vermeldt in het verzoekschrift of hij zijn vervangend briefstembewijs per post of per e-mail wil ontvangen. Op dit verzoek wordt zo spoedig mogelijk beslist.

  • 4. Het mondeling verzoek dient uiterlijk de negende dag voor de dag van de stemming om twaalf uur te zijn gedaan. De kiezer identificeert zich met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, met een verklaring over het bezit van het Nederlanderschap of met de documenten als bedoeld in artikel J 24, tweede lid, van de Kieswet. Op dit verzoek wordt terstond beslist.

  • 5. Aan de kiezer die zijn werkelijke woonplaats in Aruba, Curaçao of Sint Maarten heeft kan het vervangend briefstembewijs alleen per post worden toegezonden of in persoon worden uitgereikt.

  • 6. Op het vervangend briefstembewijs wordt een nummer vermeld.

  • 7. Bij ministeriële regeling wordt voor het verzoekschrift, bedoeld in het derde lid, en het vervangend briefstembewijs een model vastgesteld.

M

Artikel M 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een kiezer stemt door op het stembiljet:

    • 1°. het stemvakje, geplaatst vóór de lijst waartoe de kandidaat van zijn keuze behoort, in te kleuren met een kleur naar keuze; en vervolgens

    • 2°. het stemvakje, geplaatst vóór het nummer van de kandidaat van zijn keuze op die lijst, in te kleuren met een kleur naar keuze.

2. In het derde lid wordt «het briefstembewijs» vervangen door «het briefstembewijs dan wel op het vervangend briefstembewijs».

3. In het vijfde lid wordt na «het briefstembewijs» ingevoegd «dan wel het vervangend briefstembewijs» en wordt «artikel M 6, eerste lid, onderdeel b,» telkens vervangen door «artikel M 6, eerste lid, onderdeel c,».

4. In het zesde lid wordt «artikel M 6, eerste lid, onderdeel b,» vervangen door «artikel M 6, eerste lid, onderdeel c,».

Ma

In artikel M 7a wordt onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel a door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «; en» een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. de gegevens die het register van briefstembewijzen, alsmede de uittreksels, bedoeld in artikel M 5, bevatten.

Mb

De artikelen M 10, M 11 en M 12 komen te luiden:

Artikel M 10

  • 1. Een lid van het briefstembureau opent de retourenveloppe en neemt het briefstembewijs dan wel het vervangend briefstembewijs, de kopie van het identiteitsdocument, de enveloppe met het stembiljet en, indien van toepassing, de verklaring vanwege de Nederlandse openbare dienst, eruit. Vervolgens controleert het:

    • a. of het briefstembewijs dan wel het vervangend briefstembewijs echt is;

    • b. of het nummer van het briefstembewijs dan wel het vervangend briefstembewijs niet voorkomt in het uittreksel van ongeldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid;

    • c. of er blijkens het uittreksel van geldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid, niet eerder een briefstembewijs dan wel een vervangend briefstembewijs met dit nummer is ontvangen;

    • d. aan de hand van de kopie van het identiteitsdocument, of dit document geldig was op de dag van de kandidaatstelling;

    • e. of de verklaring dat de kiezer het stembiljet persoonlijk heeft ingevuld, is ondertekend en of de daaronder geplaatste handtekening overeenkomt met de handtekening op het identiteitsdocument; en

    • f. indien van toepassing, of de verklaring vanwege de Nederlandse openbare dienst is ondertekend en of de daaronder geplaatste handtekening overeenkomt met de handtekening op het identiteitsdocument.

  • 2. Indien het lid vaststelt dat de retourenveloppe niet alle benodigde bescheiden bevat is hij bevoegd de enveloppe met het stembiljet te openen om vast te stellen of het ontbrekende bescheid zich daarin bevindt. Het stembiljet mag hierbij niet worden ingezien.

  • 3. Het lid van het briefstembureau doet de aangetroffen bescheiden wederom in de retourenveloppe, verzegelt deze, en legt deze terzijde, indien:

    • a. de retourenveloppe niet alle benodigde bescheiden bevat;

    • b. de stembescheiden, anders dan het stembiljet, niet voldoen aan de vereisten, bedoeld in het eerste lid; of

    • c. in een retourenveloppe stembescheiden van meer personen zijn gevoegd, waarvan er een of meer niet voldoet aan de vereisten, bedoeld in het eerste lid, of waarvan het aantal stembescheiden niet overeenkomt met het aantal stembiljetten, onderscheidenlijk enveloppen met stembiljet.

Artikel M 11

  • 1. In het uittreksel van geldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid, wordt aantekening gehouden van de kiezers die tot de stemming zijn toegelaten op basis van een vervangend briefstembewijs.

  • 2. Indien het nummer van een briefstembewijs dan wel vervangend briefstembewijs niet voorkomt in het uittreksel, bedoeld in het eerste lid, neemt een lid van het briefstembureau contact op met de burgemeester van ’s-Gravenhage.

  • 3. Indien de burgemeester blijkt dat een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer eerder is ontvangen door een ander briefstembureau, is artikel M 10, derde lid, van toepassing. Heeft niet eerder een ander briefstembureau een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer ontvangen, dan voegt het briefstembureau waar het briefstembewijs of vervangend briefstembewijs ontvangen is het nummer toe aan zijn uittreksel van geldige briefstembewijzen en tekent het briefstembureau in wiens uittreksel van geldige briefstembewijzen het nummer voorkomt daarin aan dat het ontvangen is.

Artikel M 12

  • 1. Indien de retourenveloppe niet terzijde is gelegd wordt de enveloppe met het stembiljet ongeopend in de stembus gestoken. Indien het stembiljet zich niet in de daartoe bestemde enveloppe bevindt, wordt het, zonder het in te zien, dichtgevouwen in de stembus gestoken.

  • 2. Indien de som van het aantal briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen overeenkomt met het aantal stembiljetten, onderscheidenlijk enveloppen met stembiljet, maar er meer dan één briefstembewijs of vervangend briefstembewijs in een retourenveloppe zit, houdt het briefstembureau hier aantekening van bij.

N

Artikel N 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de ingeleverde briefstembewijzen» vervangen door «de ingeleverde briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen».

2. Het derde en vierde lid komen te luiden:

  • 3. Een stem is geldig die op een kandidaat of blanco is uitgebracht, met een stembiljet dat bij of krachtens deze wet mag worden gebruikt en waarop geen bijvoegingen zijn geplaatst waardoor de kiezer kan worden geïdentificeerd.

  • 4. Een stem is op een kandidaat uitgebracht indien dat op ondubbelzinnige wijze kenbaar is gemaakt door het geheel of gedeeltelijk inkleuren van zowel het stemvakje, geplaatst vóór een lijst, als het stemvakje, geplaatst vóór het nummer van een kandidaat op die lijst.

3. Er worden twee leden toegevoegd:

  • 5. Onverminderd het vierde lid is een stem uitgebracht op de eerste kandidaat van een lijst indien:

    • a. de kiezer op ondubbelzinnige wijze kenbaar maakt dat de kandidaat van zijn keuze op die lijst staat door het geheel of gedeeltelijk inkleuren van het stemvakje, geplaatst vóór een lijst, en er geen stemvakje geplaatst vóór een kandidaatsnummer, geheel of gedeeltelijk is ingekleurd;

    • b. ondubbelzinnig blijkt dat de kiezer niet met bijschrijvingen op een andere kandidaat heeft willen stemmen.

  • 6. Een stem is blanco uitgebracht indien dat op ondubbelzinnige wijze is kenbaar gemaakt doordat op het stembiljet geen stemvakje is ingekleurd.

Na

In artikel V 7, eerste lid, wordt «en briefstembewijzen» vervangen door «briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen».

O

In artikel Y 10 wordt «Behalve» vervangen door «Naast» en wordt na «de verkiezing van de leden van het Europees Parlement» ingevoegd «eveneens».

P

Na artikel Y 11 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel Y 11a

Naast op de in artikel G 1a, tweede lid, genoemde gronden wordt op een verzoek om registratie van het logo van een politieke groepering ten behoeve van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement eveneens afwijzend beschikt, indien het logo geheel of in hoofdzaak overeenstemt met een logo van een andere politieke groepering die reeds ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer is geregistreerd, of met een logo waarvoor reeds eerder ten behoeve van die verkiezing een registratieverzoek is ontvangen, en daardoor verwarring te duchten is.

Pa

In de artikelen Z 1, Z 2 en Z 3 wordt «of briefstembewijzen» telkens vervangen door «, briefstembewijzen of vervangend briefstembewijzen».

ARTIKEL II

De logo’s die op grond van artikel 4 van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming in de registers bedoeld in artikel G 1 en artikel Y 2 juncto G 1 van de Kieswet zijn geregistreerd, worden geacht op basis van artikel G 1a respectievelijk artikel Y 2 juncto G 1a van de Kieswet te zijn geregistreerd.

ARTIKEL IIA

Artikel 92 van de Woningwet komt te luiden:

Artikel 92

  • 1. Onze Minister draagt zorg voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk II.

  • 2. Onze Minister is bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk II.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk III. Hierbij is artikel 18.4a van de Omgevingswet van toepassing.

  • 4. De toelatingsorganisatie kwaliteitsborging bouw, bedoeld in artikel 7ak, eerste lid, is bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de artikelen 7ac tot en met 7ah.

ARTIKEL III

Indien het bij koninklijke boodschap van 6 juni 2019 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Bekendmakingswet en andere wetten in verband met de elektronische publicatie van algemene bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen (Wet elektronische publicaties) (35 218) tot wet is of wordt verheven en artikel 4.7, onderdelen B, C, D en F van die wet:

a. eerder in werking treedt of zijn getreden dan artikel I van deze wet, wordt artikel I van deze wet als volgt gewijzigd:

1°. In onderdeel D wordt «in de Staatscourant» vervangen door «in het provinciaal blad».

2°. In onderdeel E wordt «op de in het waterschap gebruikelijke wijze» vervangen door «in het waterschapsblad».

3°. In onderdeel F wordt «op de in de gemeente gebruikelijke wijze» vervangen door «in het gemeenteblad».

4°. In onderdeel G wordt «de artikelen G 1 en G 2» vervangen door «de artikelen G 1, G 2, G 2a en G 3» en «de artikelen G 1, G 1a en G 2» door «de artikelen G 1 tot en met G 3».

b. later in werking treedt dan artikel I van deze wet, wordt artikel I van die wet als volgt gewijzigd:

1°. Onderdeel C, onder 1, komt te luiden:

1. In het vijfde lid wordt «op de in het waterschap gebruikelijke wijze» vervangen door «in het waterschapsblad».

2°. Onderdeel D, onder 1, komt te luiden:

1. In het vijfde lid wordt «op de in de gemeente gebruikelijke wijze» vervangen door «in het gemeenteblad».

3°. In Onderdeel F, onder 1, wordt «de artikelen G 1 en G 2» vervangen door «de artikelen G 1, G 1a en G 2» en wordt «de artikelen G 1, G 2, G 2a en G 3» vervangen door «de artikelen G 1 tot en met G 3».

ARTIKEL IV

Indien het bij koninklijke boodschap van 11 mei 2020 ingediende voorstel van wet houdende Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten) (35 455) tot wet is of wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, tweede lid, wordt «Artikel 4, tweede tot en met zesde lid, van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming is van overeenkomstige toepassing» vervangen door «Artikel G 1a, tweede tot en met zesde lid, van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing» en wordt «of een op grond van artikel 4 van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming, geregistreerd logo» vervangen door «of een op grond van artikel G 1a van de Kieswet, geregistreerd logo».

B

Artikel 7, tweede lid wordt als volgt gewijzigd.

1°. In de aanhef wordt «Artikel 4, tweede tot en met zesde lid, van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming is van overeenkomstige toepassing» vervangen door «Artikel G 1a, tweede tot en met zesde lid, van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing».

2°. In onderdeel a wordt «of een op grond van artikel 4 van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming» vervangen door «of een op grond van artikel G 1a van de Kieswet».

3°. Onderdeel b komt te luiden: «in afwijking van het derde lid wordt van de beslissing mededeling gedaan aan de gemachtigde en op de in het waterschap gebruikelijke wijze.»

C

Artikel 8, tweede lid, worden als volgt gewijzigd.

1°. In de aanhef wordt «Artikel 4, tweede tot en met zesde lid, van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming is van overeenkomstige toepassing» vervangen door «Artikel G 1a, tweede tot en met zesde lid, van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing».

2°. In onderdeel a wordt «of een op grond van artikel 4 van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming» vervangen door «of een op grond van artikel G 1a van de Kieswet».

3°. Onderdeel b komt te luiden: «in afwijking van het derde lid wordt van de beslissing mededeling gedaan aan de gemachtigde en op de in de gemeente gebruikelijke wijze.»

D

In artikel 9, tweede lid, wordt «Artikel 4, tweede tot en met zesde lid, van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming is van overeenkomstige toepassing» vervangen door «Artikel G 1a, tweede tot en met zesde lid, van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing» en wordt «of een op grond van artikel 4 van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming» vervangen door «of een op grond van artikel G 1a van de Kieswet».

E

In artikel 10, eerste lid, wordt «en de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming» vervangen door «en de Kieswet».

F

In artikel 12, eerste lid, onderdeel b, wordt «of een op grond van artikel 4 van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming» telkens vervangen door «of een op grond van artikel G 1a van de Kieswet».

ARTIKEL V

Indien het bij koninklijke boodschap van 11 mei 2020 ingediende voorstel van wet houdende Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten) (35 455) tot wet is of wordt verheven en artikel 5 van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, komt artikel II van deze wet te luiden:

ARTIKEL II

De logo’s die op grond van artikel 4 van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming dan wel artikel 5 van de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten in de registers bedoeld in artikel G 1 en artikel Y 2 juncto G 1 van de Kieswet zijn geregistreerd, worden geacht op basis van artikel G 1a respectievelijk artikel Y 2 juncto G 1a van de Kieswet te zijn geregistreerd.

ARTIKEL VI

Indien het bij koninklijke boodschap van 11 mei 2020 ingediende voorstel van wet houdende Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten) (35 455) tot wet is of wordt verheven en artikel 5 van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, vervalt artikel 5 van die wet.

ARTIKEL VII

Indien het bij koninklijke boodschap van 11 mei 2020 ingediende voorstel van wet houdende Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten) (35 455) tot wet is of wordt verheven en artikel 17 van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel IV van deze wet, wordt artikel IV van deze wet als volgt gewijzigd:

A

In de onderdelen A, B, onder 1°, C, onder 1°, en D wordt telkens «Artikel 4, tweede tot en met zesde lid, van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming is van overeenkomstige toepassing» vervangen door «Artikel 5, tweede tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing».

B

In de onderdelen A, B, onder 2°, C, onder 2°, D en F wordt «of een op grond van artikel 4 van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming» telkens vervangen door «, een op grond van artikel 5, of een op grond van artikel 4 van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming».

ARTIKEL VIII

Indien het bij koninklijke boodschap van 10 juni 2020 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Kieswet in verband met de aanpassing van de procedure voor de vaststelling van verkiezingsuitslagen alsmede regeling van enkele andere onderwerpen in die wet, de Waterschapswet, de Mediawet 2008 en de Mediawet BES (Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen) (35 489) tot wet is of wordt verheven en artikel I van die wet:

a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I van deze wet, wordt artikel I van deze wet als volgt gewijzigd:

1°. Onderdeel J komt te luiden:

J

In artikel M 3 worden onder vernummering van het vierde lid tot zesde lid twee leden ingevoegd, luidende:

  • 4. De kiezer vermeldt bij zijn verzoek het e-mailadres waarop hij het stembiljet wil ontvangen. Indien hij geen e-mailadres vermeldt, wordt hem het stembiljet per post toegezonden.

  • 5. De kiezer die het stembiljet per post wil ontvangen, vermeldt dit bij zijn verzoek.

2°. In onderdeel M vervallen de wijzigingsopdrachten onder 3 en 4.

3°. Onderdeel Mb vervalt.

4°. Onderdeel N komt te luiden:

N

Artikel N 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het briefstembureau beslist over de geldigheid van een stem.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot vijfde en zesde lid worden drie leden ingevoegd:

  • 2. Een stem is geldig die op een kandidaat of blanco is uitgebracht, met een stembiljet dat bij of krachtens deze wet mag worden gebruikt en waarop geen bijvoegingen zijn geplaatst waardoor de kiezer kan worden geïdentificeerd.

  • 3. Een stem is op een kandidaat uitgebracht indien dat op ondubbelzinnige wijze kenbaar is gemaakt door het geheel of gedeeltelijk inkleuren van zowel het stemvakje, geplaatst vóór een lijst, als het stemvakje, geplaatst vóór het nummer van een kandidaat op die lijst.

  • 4. Een stem is blanco uitgebracht indien dat op ondubbelzinnige wijze is kenbaar gemaakt doordat op het stembiljet geen stemvakje is ingekleurd.

5°. Na onderdeel N worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

Na

Artikel N 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het briefstembewijs» telkens vervangen door «het briefstembewijs dan wel het vervangend briefstembewijs» en wordt «een briefstembewijs» vervangen door «een briefstembewijs dan wel een vervangend briefstembewijs».

2. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien het lid vaststelt dat de retourenveloppe niet alle benodigde bescheiden bevat is hij bevoegd de enveloppe met het stembiljet te openen om vast te stellen of het ontbrekende bescheid zich daarin bevindt. Het stembiljet mag hierbij niet worden ingezien.

Nb

Na artikel N 18 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel N 18a

  • 1. In het uittreksel van geldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid, wordt aantekening gehouden van de kiezers die tot de stemming zijn toegelaten op basis van een vervangend briefstembewijs.

  • 2. Indien het nummer van een briefstembewijs dan wel vervangend briefstembewijs niet voorkomt in het uittreksel, bedoeld in het eerste lid, neemt een lid van het briefstembureau contact op met de burgemeester van ’s-Gravenhage.

  • 3. Indien de burgemeester blijkt dat een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer eerder is ontvangen door een ander briefstembureau, is artikel N 18, derde lid, van toepassing. Heeft niet eerder een ander briefstembureau een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer ontvangen, dan voegt het briefstembureau waar het briefstembewijs of vervangend briefstembewijs ontvangen is het nummer toe aan zijn uittreksel van geldige briefstembewijzen en tekent het briefstembureau in wiens uittreksel van geldige briefstembewijzen het nummer voorkomt daarin aan dat het ontvangen is.

Nc

In artikel N 19 wordt «het aantal briefstembewijzen» vervangen door «het aantal briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen» en wordt «meer dan één briefstembewijs» vervangen door «meer dan één briefstembewijs of vervangend briefstembewijs».

b. later in werking treedt dan artikel I van deze wet, wordt artikel I van die wet als volgt gewijzigd:

1°. In onderdeel PP wordt «tweede en derde lid tot derde en vierde lid» vervangen door «tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid».

2°. In onderdeel UU vervalt subonderdeel 1.

3°. In onderdeel MMM wordt artikel N 18 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het briefstembewijs» telkens vervangen door «het briefstembewijs dan wel het vervangend briefstembewijs» en wordt «een briefstembewijs» vervangen door «een briefstembewijs dan wel een vervangend briefstembewijs».

2. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien het lid vaststelt dat de retourenveloppe niet alle benodigde bescheiden bevat is hij bevoegd de enveloppe met het stembiljet te openen om vast te stellen of het ontbrekende bescheid zich daarin bevindt. Het stembiljet mag hierbij niet worden ingezien.

4°. In onderdeel MMM wordt na artikel N 18 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel N 18a

  • 1. In het uittreksel van geldige briefstembewijzen, bedoeld in artikel M 5, derde lid, wordt aantekening gehouden van de kiezers die tot de stemming zijn toegelaten op basis van een vervangend briefstembewijs.

  • 2. Indien het nummer van een briefstembewijs dan wel vervangend briefstembewijs niet voorkomt in het uittreksel, bedoeld in het eerste lid, neemt een lid van het briefstembureau contact op met de burgemeester van ’s-Gravenhage.

  • 3. Indien de burgemeester blijkt dat een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer eerder is ontvangen door een ander briefstembureau, is artikel N 18, derde lid, van toepassing. Heeft niet eerder een ander briefstembureau een briefstembewijs of vervangend briefstembewijs met dat nummer ontvangen, dan voegt het briefstembureau waar het briefstembewijs of vervangend briefstembewijs ontvangen is het nummer toe aan zijn uittreksel van geldige briefstembewijzen en tekent het briefstembureau in wiens uittreksel van geldige briefstembewijzen het nummer voorkomt daarin aan dat het ontvangen is.

5°. In onderdeel MMM wordt artikel N 26 als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het briefstembureau beslist over de geldigheid van een stem.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot vijfde en zesde lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 2. Een stem is geldig die op een kandidaat of blanco is uitgebracht, met een stembiljet dat bij of krachtens deze wet mag worden gebruikt en waarop geen bijvoegingen zijn geplaatst waardoor de kiezer kan worden geïdentificeerd.

  • 3. Een stem is op een kandidaat uitgebracht indien dat op ondubbelzinnige wijze kenbaar is gemaakt door het geheel of gedeeltelijk inkleuren van zowel het stemvakje, geplaatst vóór een lijst, als het stemvakje, geplaatst vóór het nummer van een kandidaat op die lijst.

  • 4. Een stem is blanco uitgebracht indien dat op ondubbelzinnige wijze is kenbaar gemaakt doordat op het stembiljet geen stemvakje is ingekleurd.

6°. In onderdeel MMM wordt in artikel N 19, tweede lid, «het aantal briefstembewijzen» vervangen door «het aantal briefstembewijzen en vervangend briefstembewijzen» en wordt «meer dan één briefstembewijs» vervangen door «meer dan één briefstembewijs of vervangend briefstembewijs».

ARTIKEL IX

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 1 juni 2022

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

Uitgegeven de vierentwintigste juni 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 670

Naar boven