Besluit van 8 juni 2022 tot wijziging van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 in verband met de jaarlijkse indexering van de vergoedingen voor psychiaters en psychologen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 5 november 2021, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3623135;

Gelet op de artikelen 3, eerste lid en 6, eerste lid, van de Wet tarieven in strafzaken;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 december 2021, nr. W16.21.0331/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 2 juni 2022, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 4015635;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit tarieven in strafzaken 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, onderdelen a en b, wordt «€ 134,04» vervangen door «€ 136,19».

B

In artikel 3, eerste lid, wordt «€ 102,88» vervangen door «€ 104,53».

C

In artikel 6, aanhef, wordt «€ 134,04» vervangen door «€ 136,19».

D

Artikel 8, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen a en c wordt «€ 134,04» vervangen door «€ 136,19».

2. In onderdeel b wordt «€ 102,88» vervangen door «€ 104,53».

E

In artikel 11, eerste lid, onderdeel a, wordt «€ 3,12» vervangen door «€ 3,17».

ARTIKEL II

De in artikel I vastgestelde tarieven gelden voor opdrachten die zijn verstrekt op of na 1 januari 2022.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 8 juni 2022

Willem-Alexander

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Uitgegeven de zeventiende juni 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit regelt de jaarlijkse indexering van de tarieven voor de vergoedingen voor psychiaters en psychologen (Pro Justitia rapporteurs) voor werkzaamheden die op grond van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (hierna: Btis) worden uitgevoerd. Sinds 1 januari 2018 worden deze tarieven jaarlijks geïndexeerd. Voor het kalenderjaar 2022 zijn de tarieven verhoogd met 1,602% ten opzichte van de tarieven over het kalenderjaar 2021. De indexeringspercentages zijn gebaseerd op de loonontwikkeling in de publieke sector (Centraal Bureau voor de Statistiek, loonontwikkeling cao-sector overheid). De indexering van de tarieven voor Pro Justitia rapporteurs vindt jaarlijks plaats op basis van het voorlopige indexeringscijfer van de maand september van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de geïndexeerde tarieven gelden. Voor de indexering van het kalenderjaar 2022 betekent dit dat de loonontwikkeling in de periode van september 2020 tot en met september 2021 is toegepast. De indexering van de vergoedingen voor Pro Justitia rapporteurs met 1,602% is gerealiseerd door onderhavige wijziging van het Btis.

Financiële gevolgen

De kosten van de deskundigen in strafzaken worden gefinancierd uit het budget gerechtskosten van het openbaar ministerie.

Artikelsgewijs

Artikel I

Het indexeringspercentage van 1,602% is toegepast op de volgende bedragen:

  • De maximale vergoeding voor werkzaamheden van psychiaters en psychologen (artikelen 2, eerste lid, onderdelen a en b, en 3, eerste lid, Btis);

  • De maximale vergoeding voor werkzaamheden van deskundigen voor wie in het Btis geen speciaal tarief is bepaald (artikel 6 Btis);

  • De maximale vergoeding voor tijdverzuim van psychologen, psychiaters en deskundigen voor wie geen bijzonder tarief is bepaald (artikel 8, eerste lid, onderdelen a, b en c, Btis);

  • De vergoeding voor reis- en verblijfskosten van psychiaters, psychologen en andere personen aan wie werkzaamheden zijn opgedragen van wetenschappelijke of bijzondere aard (artikel 11, eerste lid, onderdeel a, Btis).

Artikel II

De in artikel I nieuw vastgestelde tarieven gelden voor opdrachten die zijn verstrekt op of na 1 januari 2022.

Artikel III

De voorlopige indexeringscijfers van september 2021 zijn later gepubliceerd dan in voorgaande jaren het geval was. Hierdoor is het niet mogelijk gebleken om onderhavig indexeringsbesluit voor 1 januari 2022 te publiceren. Omdat dit besluit de indexering voor het gehele kalenderjaar 2022 regelt en de nieuwe tarieven ingevolge artikel II gelden voor de opdrachten die op of na 1 januari 2022 zijn verstrekt, werkt dit besluit terug tot 1 januari 2022.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Naar boven