Besluit van 31 mei 2022, houdende toestemming als bedoeld in artikel 9, aanhef en onder c, van de Bankwet 1998 tot het verrichten van werkzaamheden in verband met de omwisseling van hryvnia voor Oekraïense ontheemden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 31 mei 2022, nr. 2022-0000151974, directie Financiële Markten;

Gelet op artikel 9, aanhef en onder c, van de Bankwet 1998;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Aan De Nederlandsche Bank N.V. wordt toestemming verleend om werkzaamheden te verrichten ter uitvoering van de Aanbeveling van de Raad van 19 april 2022 betreffende de omwisseling van hryvnia-biljetten in de valuta van de lidstaten van ontvangst ten behoeve van ontheemden uit Oekraïne (PbEU 2022, C 166).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juni 2022. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 mei 2022, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 juni 2022.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 31 mei 2022

Willem-Alexander

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Uitgegeven de dertiende juni 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Op 19 april jl. heeft de Raad van de Europese Unie een aanbeveling aangenomen met een leidraad voor lidstaten voor het vrijwillig omwisselen van de Oekraïense hryvnia-biljetten.1 In deze aanbeveling is opgenomen dat lidstaten zelf een regeling inrichten waarbij Oekraïense vluchtelingen per persoon éénmalig 10.000 hryvnia (circa. 310 euro) kunnen wisselen tegen de officiële wisselkoers die is vastgesteld door de Oekraïense centrale bank. Teneinde deze aanbeveling uit te voeren is de Staat voornemens een overeenkomst aan te gaan met een geldwisselkantoor dat de hrynia-biljetten zal omwisselen tegen eurobiljetten. Omdat de hrynia-biljetten vanwege de oorlog in Oekraïne geen commerciële waarde vertegenwoordigen zal het geldwisselkantoor vergoed worden.

De Nederlandsche Bank (DNB) zal daartoe ten eerste de hryvnia-biljetten ontvangen en opslaan en het geldwisselkantoor kort na elke ontvangst van biljetten de vergoeding daarvoor overmaken. Ten tweede zal DNB een overeenkomst aangaan met de Oekraïense centrale bank om de hryvnia-biljetten uiteindelijk namens de Staat te kunnen verkopen aan de Oekraïense centrale bank en is DNB gedurende de looptijd van de regeling het aanspreekpunt van de Oekraïense centrale bank. DNB zal de hryvnia-biljetten die zij van het geldwisselkantoor ontvangt tellen en controleren op echtheid. Op basis van het aantal door DNB getelde biljetten zal DNB de vergoeding overmaken. De wisselkoers waartegen DNB namens de Staat de ingenomen valuta overneemt van het geldwisselkantoor is gelijk aan de wisselkoers die is vastgesteld door de Oekraïense centrale bank en welke het geldwisselkantoor aan de balie heeft toegepast. Om monetaire financiering door DNB bij het inwisselen te voorkomen, zal DNB een voorschot ontvangen van de Staat. De Staat gaat hiervoor een overeenkomst met DNB aan. De kosten die DNB maakt voor de uitvoering van deze regeling zullen eveneens door de Staat worden voorgeschoten en vergoed.

Ter uitvoering hiervan is het nodig dat DNB werkzaamheden verricht waarin bestaande regelingen niet voorzagen. Voor die werkzaamheden wordt in het onderhavige besluit toestemming verleend op grond van artikel 9, aanhef en onder c, van de Bankwet 1998. De beoogde inwerkingtreding van het besluit is 1 juni 2022, de dag waarop de uitvoering van de Raadsaanbeveling aanvangt.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Aanbeveling van de Raad van 19 april 2022 betreffende de omwisseling van hryvnia-biljetten in de valuta van de lidstaten van ontvangst ten behoeve van ontheemden uit Oekraïne (PbEU 2022, C 166).

Naar boven