Besluit van 25 mei 2022 tot vaststelling van het tijdstip van de gedeeltelijke inwerkingtreding van het Besluit van 8 april 2021, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met het stellen van regels over digitale verantwoording van het vervoer van dierlijke meststoffen (Stb. 2021, 192)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nr. WJZ/22219823;

Gelet op artikel II van het Besluit van 8 april 2021, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met het stellen van regels over digitale verantwoording van het vervoer van dierlijke meststoffen (Stb. 2021, 192);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel I, onderdeel N, van het Besluit van 8 april 2021, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met het stellen van regels over digitale verantwoording van het vervoer van dierlijke meststoffen (Stb. 2021, 192) treedt in werking met ingang van 1 juni 2022. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 mei 2022, treedt genoemd artikel I, onderdeel N, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 mei 2022

Willem-Alexander

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Uitgegeven de eenendertigste mei 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit treedt artikel I, onderdeel N, van het Besluit van 8 april 2021, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met het stellen van regels over digitale verantwoording van het vervoer van dierlijke meststoffen (Stb. 2021, 192) in werking met ingang van 1 juni 2022. Hiermee treedt artikel 73a van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet (Ubm) in werking. In de toelichting bij het besluit houdende de wijziging is reeds aangegeven dat artikel 73a vooruitlopend op de rest van de artikelen van kracht wordt, zodat de rVDM pilot van start kan gaan. Indien dit besluit niet uiterlijk op 31 mei 2022 bekend is gemaakt, vindt inwerkingtreding van genoemd artikel I, onderdeel N, de dag na bekendmaking plaats.

Met artikel 73a van het Ubm wordt voorzien in de mogelijkheid voor leveranciers, vervoerders en afnemers om vooruitlopend op de volledige inwerkingtreding van de regels voor het rVDM-systeem alvast te gaan werken volgens de nieuwe regels van rVDM. Nodig daarvoor zijn a. de eenmalige melding van een leverancier, vervoerder of afnemer van dierlijke meststoffen met het oog op vroegtijdige toepassing van de regels van het rVDM-systeem (algemene pilotaanmelding, artikel 73a, eerste lid) en b. de concrete keuze van een aangemelde leverancier, aangemelde vervoerder en aangemelde afnemer, blijkend uit de vooraanmelding, om voor een bepaalde vracht volgens de rVDM-regels te gaan werken (artikel 73a, tweede en vierde lid). Op deze manier wordt het mogelijk om het systeem, voorafgaand aan de invoering ervan, in de praktijk te testen via een pilot. Ook kan met behulp van dit artikel in vervolg op de pilot een begin gemaakt worden met een bredere uitrol van het rVDM-systeem voorafgaand aan de beoogde inwerkingtreding van rVDM op 1 januari 2023.

De pilotfase met verschillende ondernemers uit de sector heeft als doel om de uiteindelijke invoering van rVDM (inwerkingtreding voorzien op 1 januari 2023) van dit systeem zo soepel mogelijk te laten verlopen. De inwerkingtreding van artikel 73a vindt niet plaats op een vast verandermoment (1 januari of 1 juli), maar op 1 juni (of later indien bekendmaking van dit besluit na 31 mei 2022 plaatsvindt). Hiervoor is gekozen, omdat de pilot spoed heeft gelet op de beoogde inwerkingtreding van rVDM met ingang van 1 januari 2023 en het verloop en de duur van het mestuitrijdseizoen (waarbinnen de pilot moet plaatshebben). Om diezelfde reden wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden. Partijen in de sector, degenen tot wie de regelgeving zich richt, zijn van te voren op de hoogte gebracht van de start van de pilot en hebben zo de tijd gekregen om zich hierop voor te bereiden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer

Naar boven