Besluit van 19 april 2022 tot wijziging van onder meer het Besluit samenwerking VO-BVE teneinde minderjarigen met een diploma een grotere kans te geven op toelating tot het vervolgonderwijs van hun keuze door uitbesteding aan het vavo

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, van 1 maart 2022, nr. WJZ/31516576 (10161), directie Wetgeving en Juridische Zaken,

Gelet op de artikelen 25a, vierde lid, onderdeel a, en 81 van de Wet op het voortgezet onderwijs en de artikelen 2.101, eerste lid, en 5.8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet voortgezet onderwijs 2020;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 30 maart 2022, nr. W05.22.00018/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 12 april 2022, nr. WJZ/32281403 (10161), directie Wetgeving en Juridische Zaken,

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING BESLUIT SAMENWERKING VO-BVE

Artikel 3 van het Besluit samenwerking VO-BVE wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt na onderdeel b, onder vervanging van de punt aan het slot van dat onderdeel door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. leerlingen van 16 en 17 jaar, die naar het oordeel van het bevoegd gezag grotere kans krijgen om vervolgonderwijs met gunstig resultaat te volgen door, aansluitend op hun met goed gevolg afgelegd eindexamen van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, het hoger algemeen voortgezet onderwijs of het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs in de theoretische of gemengde leerweg, aan het VAVO onderwijs te volgen en examen te doen in een of meerdere vakken op het niveau van de schoolsoort of leerweg waarin zij reeds met goed gevolg eindexamen hebben afgelegd.

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het eerste lid, aanhef en onder c, vindt ten aanzien van de daar bedoelde leerlingen toepassing voor ten hoogste een schooljaar.

ARTIKEL II. WIJZIGING BESLUIT BEKOSTIGING WVO 2021

Artikel 11, derde lid, van het Besluit bekostiging WVO 2021 komt te luiden:

  • 3. In afwijking van het eerste lid en van artikel 9, eerste lid, onderdeel b, tellen leerlingen die op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit samenwerking VO-BVE voor een of meer vakken voortgezet algemeen volwassenenonderwijs volgen in plaats van voortgezet onderwijs, op de teldatum voor 50% mee.

ARTIKEL III. WIJZIGING UITVOERINGSBESLUIT WVO 2020

Het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2.59 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op leerlingen van zestien en zeventien jaar, die naar het oordeel van het bevoegd gezag grotere kans krijgen om vervolgonderwijs met gunstig resultaat te volgen door, aansluitend op hun met goed gevolg afgelegd eindexamen vwo, havo of vmbo in de theoretische of gemengde leerweg, aan het vavo onderwijs te volgen en examen te doen in een of meerdere vakken op het niveau van de schoolsoort of leerweg waarin zij reeds met goed gevolg eindexamen hebben afgelegd, voor ten hoogste de duur van een schooljaar.

B

Artikel 6.10, derde lid, komt te luiden:

  • 3. In afwijking van het eerste lid en van artikel 6.8, eerste lid, onderdeel b, tellen leerlingen die op grond van artikel 2.58, derde lid, voor een of meer vakken vavo volgen in plaats van voortgezet onderwijs, op de teldatum voor 50% mee.

ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met uitzondering van artikel III, dat in werking treedt op het tijdstip waarop artikel 2.59 en artikel 6.10 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 in werking treden.

  • 2. Artikel I werkt terug tot en met 1 augustus 2021 en artikel II werkt terug tot en met 1 oktober 2021.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 april 2022

Willem-Alexander

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

Uitgegeven de dertiende mei 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Met dit besluit wordt uitvoering gegeven aan de toezegging van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om de motie Lucas (VVD) en Jadnanansing (PvdA)1 uit te voeren. In deze motie is de regering verzocht om 16- en 17-jarigen met een startkwalificatie, die aanvullende vakken willen volgen met het oog op hun vervolgstudie, via uitbesteding toegang tot het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (hierna: vavo) te geven. Dit besluit gaat een stap verder dan de motie, door deze mogelijkheid van uitbesteding ook te openen voor leerlingen met een diploma in de gemengde of theoretische leerweg van het vmbo (hierna ook: vmbo-gl en vmbo-tl), alsmede de mogelijkheid om het resultaat van een behaald vak te verbeteren.

Deze vorm van uitbesteding van minderjarige leerlingen vindt al enige tijd plaats. Het betreft leerlingen die bij nader inzien een andere vervolgopleiding willen kiezen, maar niet over de benodigde vakken beschikken, zoals gediplomeerde leerlingen met het profiel Cultuur & Maatschappij of Economie & Maatschappij die Natuur & Gezondheid of Natuur & Techniek nodig hebben om geneeskunde te kunnen studeren of leerlingen die biologie nodig hebben om verloskunde te kunnen doen. Doorgaans volgen de leerlingen een tot drie aanvullende vakken. Het landelijk vavonetwerk constateert dat deze leerlingen bijzonder gemotiveerd zijn om de ontbrekende vakken te behalen en ronden dit traject doorgaans binnen een jaar succesvol af.

Dit besluit voorziet deze praktijk van een grondslag in de regelgeving.

2. Probleemschets

Ondanks dat scholen voor voortgezet onderwijs in toenemende mate investeren in loopbaanoriëntatie en -begeleiding om leerlingen te helpen bij het maken van passende keuzes voor een vakkenpakket of vervolgstudie, komt het voor dat een leerling op een (te) laat moment tot voortschrijdend inzicht komt met betrekking tot zijn gewenste vervolgopleiding. Het is daardoor mogelijk dat de leerling zich geconfronteerd ziet met deficiënties in zijn vakkenpakket. De leerling blijkt niet het juiste profiel te hebben gevolgd of te lage cijfers te hebben gehaald om goed voorbereid aan de vervolgopleiding te beginnen, of zelfs om te worden toegelaten.2

Minderjarigen mét een vmbo-gl, vmbo-tl, havo- of vwo-diploma hadden voor de inwerkingtreding van dit besluit niet altijd een passende mogelijkheid om gebleken deficiënties in hun vakkenpakket weg te werken. Het afleggen van een staatsexamen is niet altijd een passende mogelijkheid, omdat geen onderwijs wordt gegeven, waardoor leerlingen mogelijk onvoldoende ondersteuning krijgen om de deficiënties weg te werken. In het reguliere voortgezet onderwijs wordt het onderwijs wel aangeboden, maar is het niet mogelijk om een of enkele vakken over te doen. Deeleindexamens zijn in het reguliere onderwijs niet toegestaan.

Het is van belang dat deze minderjarige profielverbreders (leerlingen die een nieuw vak volgen) en profielverbeteraars (leerlingen die opgaan voor een hoger cijfer voor een al behaald vak) een effectieve en efficiënte mogelijkheid krijgen om zich alsnog te ontplooien. Hiermee kan vroegtijdige schooluitval worden voorkomen en wordt de kans op studiesucces vergroot. Deze leerlingen dienen derhalve de gelegenheid te krijgen om onderwijs te volgen voor een of meer vakken en daarin examen te doen. Het vavo biedt die mogelijkheid, maar (zelfstandig) inschrijven op het vavo is alleen mogelijk vanaf 18 jaar. Hierdoor ontstaat er een gat voor de minderjarige leerling die al wel een diploma heeft, doch nog niet zelfstandig zich kan inschrijven bij het vavo om zijn deficiënties weg te kunnen werken. Dit besluit maakt het mogelijk dat deze leerlingen, onder bepaalde voorwaarden, aan het vavo uitbesteed kunnen worden.

3. Inhoud besluit

16- en 17-jarige gediplomeerde vmbo-gl’ers, vmbo-tl’ers, havisten en vwo’ers kunnen op grond van dit besluit door hun school voor voortgezet onderwijs (hierna: vo-school) aansluitend aan het behalen van hun diploma eenmalig worden uitbesteed aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs (hierna: vavo-instelling) om aan het vavo de deficiënte vakken te volgen en daarin examen af te leggen. Leerlingen van de gemengde leerweg kunnen hiervan gebruik maken voor wat betreft een algemeen vormend vak (aan het vavo worden geen beroepsgerichte vakken verzorgd).3

3.1 Doelgroep

Dit besluit heeft betrekking op 16- en 17-jarige profielverbreders en -verbeteraars. Door dit besluit wordt de mogelijkheid geopend dat deze leerlingen ook kunnen worden uitbesteed aan het vavo. Voor deze nieuwe doelgroep is de uitbesteding wel beperkt in die zin dat de uitbesteding alleen betrekking heeft op vakken op het niveau van de schoolsoort of leerweg waarvoor de leerling al een diploma heeft behaald. Een minderjarige met een havodiploma, kan in dit kader op het vavo bijvoorbeeld alleen een havo vak volgen en daarin deeleindexamen afleggen. Het is niet mogelijk om uitbesteed te worden voor een vak op hoger niveau.

Uitbesteding is mogelijk voor gediplomeerde leerlingen met startkwalificatie (havisten en vwo’ers) en gediplomeerde leerlingen zonder startkwalificatie (vmbo-gl’ers en vmbo-tl’ers). Daarmee gaat dit besluit verder dan de in paragraaf 1 aangehaalde motie Lucas (VVD) en Jadnanansing (PvdA). In de ogen van de regering verdienen ook vmbo’ers die erachter komen dat hun profiel niet goed aansluit op de door hen beoogde vervolgopleiding de gelegenheid om deze deficiënties weg te werken. Daarmee wordt voor deze leerlingen bereikt dat zij de gekozen vervolgopleiding uiteindelijk met een grotere kans op succes kunnen volgen. Zodoende wordt de kans vergroot dat deze groep met een startkwalificatie het onderwijs uitstroomt.

3.2 Overige vereisten

De uitbesteding moet berusten op een samenwerkingsovereenkomst tussen het bevoegd gezag van de vo-school waar de leerling ingeschreven staat en het bevoegd gezag van de vavo-instelling. In deze overeenkomst is onder meer neergelegd wat het doel van de samenwerking is, voor welke doelgroep deze geldt en afspraken over overdracht van de bekostiging. Zie artikel 25a, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna: WVO).

De uitbesteding is voorts pas aan de orde als het bevoegd gezag van de vo-school van oordeel is dat de betreffende leerling daardoor meer kansen krijgt om vervolgonderwijs met gunstig resultaat te doorlopen. Het kan bijvoorbeeld gaan om de situatie waarin de leerling een vak mist dat vereist is voor de toelating tot de vervolgopleiding. Ook kan het gaan om een te laag eindcijfer waardoor de leerling niet voldoet aan de toelatingseisen. Ten slotte kan het ook voorkomen dat een leerling wel voldoet aan de toelatingseisen, maar graag een specifiek vak opnieuw doet om zo beter beslagen ten ijs aan de vervolgopleiding te starten.

Voorts kan de uitbesteding van een minderjarige gediplomeerde leerling slechts voor één schooljaar plaatsvinden. De leerling beschikt over een vo-diploma, dus hij al kan doorstromen naar een vervolgopleiding. Deze specifieke vorm van uitbesteding is om die reden beperkt tot maximaal een jaar. De uitbesteding is niet bedoeld als variant van gespreid examen doen. Indien het de minderjarige leerling niet lukt om het gewenste vak of vakken met positief resultaat af te sluiten, zal hij zich moeten beraden op een andere vervolgopleiding.

3.3 Praktijk rond uitbesteding

Het initiatief voor uitbesteding ligt formeel bij de leerling. Deze kan het bevoegd gezag van de vo-school vragen om uitbesteed te worden. In de praktijk zal een dergelijk verzoek voortkomen uit overleg met of informatievoorziening van de vo-school, bijvoorbeeld in het kader van de loopbaanoriëntatie en -begeleiding. Bij het verzoek kan de leerling aangeven om welke vervolgopleiding het gaat, wat de toelatingscriteria zijn en welke verbreding of verbetering nodig is ten opzichte van het reeds behaalde diploma. In de praktijk maakt de school de afweging of een leerling met gunstig resultaat de vakken op het vavo kan afsluiten. Praktisch gezien zal dit overleg moeten worden afgerond kort na de uitslagbepaling van zijn eindexamen. Ook met de instelling zal overleg moeten plaatsvinden, teneinde de medewerking daarvan, met inachtneming van de gesloten samenwerkingsovereenkomst, te verzekeren.

Het bevoegd gezag hoeft niet ieder verzoek in te willigen. Het zal acht moeten slaan op de voorwaarden voor uitbesteding, die in paragrafen 3.1 en 3.2 reeds werden besproken. Het bevoegd gezag zal een weigering tot samenwerking in een individueel geval wel moeten toelichten aan die leerling en diens ouders, voogden of verzorgers. Zij kunnen zich hierna eventueel wenden tot een klachtencommissie, als bedoeld in artikel 24b van de WVO. Het zal doorgaans een van de landelijke klachtencommissies (bijvoorbeeld de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs) betreffen, aangezien de meeste scholen bij een van die commissies zijn aangesloten.

3.4 Bekostiging

Het besluit regelt dat profielverbreders en -verbeteraars uitbesteed aan het vavo voor 50 procent meetellen op de teldatum. Dezelfde bekostigingssystematiek wordt gehanteerd voor gezakte vo-leerlingen die via uitbesteding hun onvoldoende vakken op het vavo kunnen halen. Vo-scholen en vavo-instellingen maken, zoals aangegeven, vervolgens onderling afspraken over een eventuele overheveling van middelen.

4. Gevolgen

Voor de leerling betekent dit besluit dat deze meer kansen kan krijgen om deficiënties in het vakkenpakket weg te werken, met het oog op het vergroten van de kansen in het vervolg van de onderwijscarrière. Het is lastig om vooraf vast te stellen hoeveel jongeren in de toekomst structureel gebruik gaan maken van deze mogelijkheid. De verwachting is dat de groep minderjarige gediplomeerde leerlingen die van deze verruiming gebruik gaat maken gering is, naar schatting circa 160 leerlingen. Jaarlijks vragen vo-scholen voor 30 à 40 minderjarige gediplomeerde leerlingen toestemming om uitbesteed te worden naar het vavo voor herprofilering/profielverbreding. De uiteindelijke groep zal naar verwachting groter worden. In overleg met het landelijk vavonetwerk is gekomen tot deze inschatting. Daarnaast is het de verwachting dat, indien deze leerlingen worden onderverdeeld naar onderwijssoorten, gediplomeerde havoleerlingen het meest van deze regeling gebruik gaan maken.

Voor scholen betekent dit dat zij afspraken dienen te maken met vavo-instellingen over profielverbreders en -verbeteraars. In de praktijk bestaan er al samenwerkingsovereenkomsten met vavo-instellingen. Hier kan deze doelgroep in worden meegenomen. Met de aanpassing van dit besluit krijgen jongeren de kans om de studie te kiezen die bij hun talenten past. Vroegtijdige (school)uitval kan hiermee worden voorkomen. Voor de langere termijn kan dit leiden tot een betere arbeidsparticipatie.

5. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

Er zijn drie uitvoeringstoetsen uitgevoerd door DUO: een in december 2017, een in mei 2020 en een in maart 2021. In de eerste uitvoeringstoets achtte DUO het besluit uitvoerbaar. Mede naar aanleiding van een opmerking in de eerste uitvoeringstoets is de mogelijkheid van uitbesteding voor profielverbreding en -verbetering uitgebreid naar vmbo-tl en -gl leerlingen. In de tweede uitvoeringstoets signaleerde DUO verschillende uitvoeringsproblemen rondom de bekostiging en de registratie van examenresultaten en cijferlijsten. Het besluit is op deze onderdelen aangepast.

In beide uitvoeringstoetsen wordt aandacht gevraagd voor de motivering van het beperken van de duur van de uitbesteding tot één schooljaar. De toelichting van het besluit is op dit punt aangevuld.

In de derde en laatste uitvoeringstoets heeft DUO met name stilgestaan bij de samenloop met de regelgeving inzake de vereenvoudiging bekostiging vo. Met de invoering van de vereenvoudiging zijn deze punten komen te vervallen.

6. Gevolgen voor de regeldruk

Dit wijzigingsvoorstel is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). De toename van de regeldruk als gevolg van dit besluit is gering, omdat aangesloten wordt bij een reeds gedoogde praktijk en naar verwachting een kleine doelgroep.

Voor de vo-scholen en de vavo-instellingen betekent dit besluit dat de doelgroep van het besluit uitgebreid wordt. De scholen en instellingen moeten dit verwerken in hun (administratieve) systemen en lopende afspraken en overeenkomsten. Onder administratieve lasten worden de kosten verstaan om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. De verwachting is dat de groep minderjarige gediplomeerde leerlingen die van deze verruiming gebruik gaat maken gering is, naar schatting circa 160 leerlingen (zie ook paragraaf 4). De administratieve lasten en nalevingskosten voor vo-scholen en vavo-instellingen zijn dan ook beperkt en worden geraamd op circa € 12.000,– per jaar. Dit is berekend op basis van 160 leerlingen per jaar en een uurtarief van € 50,– waarbij vo-scholen en vavo-instellingen ongeveer anderhalf uur per leerling kwijt zijn om de samenwerking te concretiseren. Ook voor de nieuwe categorie vavo-deelnemers zijn de administratieve lasten en nalevingskosten gering. Deze worden geraamd op circa € 200,– per leerling. Uitgaande van circa vier uren in kaart brengen van deficiënties voor vervolgopleidingen, het opstellen van een verzoek aan het bevoegd gezag en een uurloon van circa € 50,– per uur.

7. Financiële gevolgen voor de rijksbegroting

De financiële gevolgen van deze aanpassing zijn gering gezien het beperkte aantal leerlingen dat naar verwachting van deze maatregel gebruik gaat maken.

Uitgaande van 160 toekomstige vavo-deelnemers worden de kosten geraamd op circa € 0,55 mln. Sinds de toezegging van de Minister van OCW om het Besluit samenwerking VO-BVE aan te passen, kunnen vavo-instellingen al vooruitlopend op deze aanpassing toestemming aanvragen om minderjarige gediplomeerde leerlingen door middel van uitbesteding toe te laten tot het vavo. Jaarlijks wordt voor een beperkt aantal gediplomeerden aanvragen ingediend om, vooruitlopend op dit besluit, te starten met de uitbesteding. Dit geeft daarmee een redelijk betrouwbaar beeld van de omvang van de doelgroep en de financiële gevolgen.

De nieuwe doelgroep van minderjarige gediplomeerden die via de vo-school worden uitbesteed aan het vavo dient herkenbaar te zijn in de registratiesystemen van DUO in verband met de 50 procent bekostiging van deze groep.

De financiële gevolgen van dit ontwerpbesluit komen ten laste van het vo-artikel van de rijksbegroting. Deze aanpassing heeft geen consequenties voor het landelijk beschikbare macrobudget voor het vavo (60 miljoen euro per jaar).

8. Caribisch Nederland

Dit besluit heeft geen betrekking op Caribisch Nederland. Caribisch Nederland kent in de praktijk geen vavo-systematiek.

9. Overleg met betrokkenen

Over de aanpassing van het Besluit samenwerking VO-BVE, heeft overleg plaatsgevonden met vertegenwoordigers van scholen en instellingen (VO-raad en MBO Raad), het Landelijk Netwerk van vavo-instellingen, en het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS). Er is brede behoefte om deze categorie leerlingen beter te kunnen bedienen. De VO-raad plaatste enige kanttekeningen. Hierop wordt in de volgende paragraaf ingegaan.

10. Internetconsultatie

Het wijzigingsvoorstel is ter internetconsultatie voorgelegd. Er zijn 32 reacties ontvangen. Meer dan de helft van de reacties is afkomstig van vavo-instellingen. Verder hebben vooral vo-scholen gereageerd. De reacties bevestigen over het algemeen een behoefte aan meer ruimte voor maatwerk. De meeste respondenten kunnen zich vinden in het voorliggende voorstel. Tegelijkertijd plaatsen met name de vo-scholen en de VO-raad kanttekeningen. Zij geven aan dat zij de wens delen om onderwijs en examinering te flexibiliseren, maar dat het hun voorkeur heeft om deelexaminering en maatwerk binnen het reguliere dagonderwijs mogelijk te maken. In het kader van het experiment regelluw hebben reguliere scholen met dit thema geëxperimenteerd. Op basis van nader onderzoek wordt bezien of deelexaminering in het reguliere onderwijs mogelijk wordt gemaakt.4 Ten slotte staat de discussie of profielverbreding plaats mag vinden in het reguliere vo los van het besluit dat minderjarigen hun profiel mogen verbreden binnen het vavo.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Het nieuwe onderdeel in artikel 3 van het Besluit samenwerking VO-BVE vindt zijn grondslag in artikel 25a, vierde lid, onderdeel a, van de WVO. Op basis van deze bepalingen mag het bevoegd gezag leerlingen voor het onderwijs waarvoor zij aan de school staan ingeschreven uitbesteden aan het vavo, voor zover dat volgens bij amvb te stellen regels is toegestaan. Tot nog toe bevatte het genoemde Besluit samenwerking VO-BVE geen grondslag om leerlingen aan het vavo onderwijs te laten volgen op het niveau van een schoolsoort of leerweg waarvoor zij reeds een diploma hebben gehaald. Dit artikel regelt dat het bevoegd gezag van een bekostigde vo-school aan leerlingen die geslaagd zijn voor de theoretische dan wel gemengde leerweg in het vmbo, het havo of het vwo de gelegenheid kan bieden om direct na hun eindexamen en het daaropvolgende schooljaar hun profiel te verbreden of verbeteren via het bekostigde vavo, mits het bevoegd gezag van oordeel is dat daardoor de kans om vervolgonderwijs met een gunstig resultaat te volgen wordt vergroot.

Deze mogelijkheid staat uitsluitend open voor leerlingen die op 1 augustus volgend op het schooljaar waarin eindexamen is afgelegd nog minderjarig zijn. Immers, indien zij op de eerste dag van het nieuwe schooljaar 18 jaren oud worden, kunnen ze zich zelfstandig aanmelden bij een vavo-instelling.

Het nieuwe artikel 3, derde lid, van het Besluit samenwerking VO-BVE regelt dat de uitbesteding voor ten hoogste een jaar plaatsvindt. De minderjarige leerlingen kunnen na hun eindexamen en het verkrijgen van hun diploma dus nog ten hoogste een schooljaar ingeschreven blijven bij de desbetreffende vo-school. In die periode kunnen zij onderwijs in een of meer vakken volgen aan de vavo instelling en daar examen in doen.

Artikel II

Het tot nu geldende artikel 11, derde lid, Besluit bekostiging WVO 2021 regelde reeds dat er 50% bekostiging wordt verstrekt voor profielverbreders en -verbeteraars die aan het vavo worden uitbesteed. Dit artikellid anticipeerde daarmee op onderhavig besluit, omdat deze uitbestedingsroute bij de inwerkingtreding daarvan nog niet formeel was geregeld. Het oude artikellid beperkte zich echter tot leerlingen van het vwo, havo en mavo. Aangezien ook leerlingen van de gemengde leerweg uitbesteed kunnen worden, is het nodig dit artikellid te wijzigen op de wijze zoals in artikel II van dit Besluit is gebeurd, zodat ook voor deze leerlingen 50% bekostiging wordt verstrekt.

De in artikel 11, derde lid, Besluit bekostiging WVO 2021 neergelegde wijze van bekostiging komt overeen met de regel die al geldt voor leerlingen die zijn afgewezen voor een eindexamen vo en aansluitend op grond van artikel 3, eerste lid, onder a en b, van het Besluit samenwerking VO-BVE een of meer vakken vavo volgen (zie artikel 11, tweede lid, Besluit bekostiging WVO 2021).

Het artikellid is daarnaast in redactioneel opzicht vereenvoudigd.

Artikel III

Het Besluit samenwerking VO-BVE en het Besluit bekostiging WVO 2021 worden op termijn vervangen door het Uitvoeringsbesluit WVO 2020. Het is derhalve noodzakelijk om de wijzigingen van artikel I en II ook door te voeren in het Uitvoeringsbesluit WVO 2020. Artikel III voorziet daarin.

Artikel IV

Het besluit treedt in werking de dag nadat het is gepubliceerd in het Staatsblad, met uitzondering van artikel III. Artikel III wijzigt het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, weshalve dat pas op zijn vroegst in werking kan treden op het moment van inwerkingtreding van genoemd besluit. Mitsdien is de inwerkingtredingsdatum van artikel III gekoppeld aan de inwerkingtredingsdatum van de gewijzigde artikelen van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

Artikel I werkt terug tot 1 augustus 2021. DUO merkte in zijn uitvoeringstoets op dat minderjarige leerlingen die worden uitbesteed aan het vavo voor het schooljaar 2021/2022 worden ingeschreven op vijf nieuwe elementcodes/opleidingscodes die worden gepubliceerd in de regeling Codetabellen vanaf 1 augustus 2021. Zonder terugwerkende kracht zouden deze de juridische grondslag voor deze codes gedurende enige tijd ontbreken.

Artikel II werkt terug tot 1 oktober 2021 omdat daarmee aansluiting wordt gezocht met de inwerkingtreding van het Besluit bekostiging WVO 2021. Zonder artikel II zou het per 1 oktober 2021 onmogelijk worden om bekostiging te ontvangen voor de leerlingen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c (nieuw). Om dit te voorkomen wordt voorzien in terugwerkende kracht.

Beide artikelen werken begunstigend voor zowel de leerlingen, de vavo-instellingen als de vo-scholen omdat deze artikelen het mogelijk maken dat de leerlingen worden uitbesteed en scholen hiervoor bekostiging ontvangen. Er is daarom geen belemmering voor het toekennen van terugwerkende kracht.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

Handelingen II 2013/14, nr. 93, item 8.

X Noot
2

Ten aanzien van het mbo geldt voor sommige opleidingen dat eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot het profiel en vakkenpakket dat de leerling in het vmbo heeft gevolgd, op grond van art. 8.2.2 Web en de Doorstroomregeling vmbo-mbo 2020. Zie voor het hoger onderwijs de Regeling aanmelding en toelating hoger onderwijs.

X Noot
3

Omdat het vavo formeel geen onderwijs in de gemengde leerweg verzorgt, wordt de betreffende leerling (om administratieve redenen) door de vo-school overgeschreven van de gemengde leerweg naar de theoretische leerweg, waarna de leerling kan worden uitbesteed.

X Noot
4

Kamerstukken II 2020–2021, 29 546, nr. 33.

Naar boven