Besluit van 4 april 2022 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit van 25 februari 2022 tot wijziging van het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen in verband met de invulling van de adequate breedbandinternettoegangsdienst ter implementatie van Richtlijn (EU) nr. 2018/1972

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz.enz

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 31 maart 2022, nr. WJZ/ 22095524;

Gelet op artikel II van het Besluit van 25 februari 2022 tot wijziging van het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen in verband met de invulling van de adequate breedbandinternettoegangsdienst ter implementatie van Richtlijn (EU) nr. 2018/1972;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het Besluit van 25 februari 2022 tot wijziging van het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen in verband met de invulling van de adequate breedbandinternettoegangsdienst ter implementatie van Richtlijn (EU) nr. 2018/1972 (Stb. 2022, 96) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 april 2022

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Uitgegeven de achtste april 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Dit inwerkingtredingsbesluit regelt de inwerkingtreding van het Besluit van 25 februari 2022 tot wijziging van het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen in verband met de invulling van de adequate breedbandinternettoegangsdienst ter implementatie van Richtlijn (EU) nr. 2018/1972 (hierna: het Besluit).

Op 25 februari 2022 is het Besluit overgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal. Dit in verband met de zogenoemde nahangprocedure, die op grond van artikel 18.14 van de Telecommunicatiewet is voorgeschreven. In verband met deze nahangprocedure kon het Besluit pas in werking treden op een tijdstip dat wordt vastgesteld, nadat vier weken zijn verstreken na de overlegging aan beide kamers der Staten-Generaal, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp bij wet in formele zin wordt geregeld.

Inmiddels zijn méér dan vier weken verstreken na de overlegging. Geen van beide kamers der Staten-Generaal heeft verzocht om regeling van het onderwerp bij wet in formele zin.

Dit inwerkingtredingsbesluit bepaalt dat het Besluit in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit inwerkingtredingsbesluit is geplaatst. Hiermee is afgeweken van het beleid van vaste verandermomenten, dat bepaalt dat algemene maatregelen van bestuur in beginsel in werking treden op 1 januari of 1 juli en minimaal 2 maanden voordien worden bekendgemaakt. Voor de inwerkingtreding van het Besluit is gebruikgemaakt van één van de uitzonderingsmogelijkheden van dit beleid, te weten de implementatie van bindende EU-rechtshandelingen. Richtlijn (EU) nr. 2018/1972 had op 21 december 2020 moeten zijn geïmplementeerd.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Naar boven