Besluit van 10 februari 2021, houdende de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 4 februari 2021, nr. IenW/BSK-2020/230034, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 13 van de Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 februari 2021

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Uitgegeven de vijfentwintigste februari 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

Met dit koninklijke besluit wordt voorzien in de inwerkingtreding van de Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening. De wet treedt in werking met de ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Er is gekozen voor dit moment van inwerkingtreding omdat de uiterste implementatiedatum van 24 maart 2019 reeds verstreken is. Vanwege dit reeds verstrijken van de uiterste implementatiedatum is het ook niet nodig om de wet gespreid in werking te laten treden.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven