Besluit van 2 februari 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Evaluatiewet bestuursrechtelijke geldschuldenregeling Awb

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 28 januari 2020, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3187988;

Gelet op artikel III van de Evaluatiewet bestuursrechtelijke geldschuldenregeling Awb;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Evaluatiewet bestuursrechtelijke geldschuldenregeling Awb treedt in werking met ingang van 1 april 2021.

Onze Minister voor Rechtsbescherming is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 februari 2021

Willem-Alexander

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Uitgegeven de zestiende februari 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Voor de inwerkingtreding van de Evaluatiewet bestuursrechtelijke geldschuldenregeling Awb (wet van 18 november 2020; Stb. 2020, 500) is een uitzondering gemaakt op de vaste verandermomenten zoals deze zijn vastgelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar). Vanwege de in de rechtspraktijk bestaande behoefte aan de in de wet geregelde instrumenten, is het wenselijk niet te wachten met inwerkingtreding tot 1 juli 2021 en dus toepassing te geven aan de uitzonderingsgrond in Ar 4.17, vijfde lid, onder a. Door de wet met ingang van 1 april 2021 in werking te laten treden wordt wel de minimuminvoeringstermijn uit de Code Interbestuurlijke Verhoudingen aangehouden.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven