Besluit van 16 december 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissiede (Stb. 2021, 382) en van het Besluit nadeelcompensatie productiebeperking kolencentrales

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie van 14 december 2021, nr. WJZ / 21308167;

Gelet op artikel II, eerste lid, van de Wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie (Stb. 2021, 382) en artikel 8 van het Besluit nadeelcompensatie productiebeperking kolencentrales;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De artikelen I en IB van de Wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie (Stb. 2021, 382) en het Besluit nadeelcompensatie productiebeperking kolencentrales treden in werking met ingang van 1 januari 2022.

Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 december 2021

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat & Energie, D. Yeşilgöz-Zegerius

Uitgegeven de tweeëntwintigste december 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit koninklijk besluit dient ter bepaling van het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen I en IB van de Wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie (Stb. 2021, 382) (hierna: de wet) en van het Besluit nadeelcompensatie productiebeperking kolencentrales (hierna: het besluit) dat zijn grondslag vindt in artikel 4, vijfde lid, van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie, zoals dat door de wet wordt ingevoerd. Die inwerkingtreding vindt plaats met ingang van 1 januari 2022. Dat is een vast verandermoment in de zin van aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Wel wordt met betrekking tot het besluit afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden tussen de publicatiedatum en het tijdstip van inwerkingtreding. Deze afwijking is gerechtvaardigd doordat de wet al geruime tijd geleden is gepubliceerd, het besluit slechts op één aspect daarvan nadere regels stelt en de wet dient ter voldoening aan het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2019 in het cassatieberoep van de Staat in de procedure tussen Stichting Urgenda en de Staat (ECLI:NL:HR:2019:2006). Latere inwerkingtreding van de wet en het besluit om de minimuminvoeringstermijn voor het besluit wel in acht te nemen, zou om laatstgenoemde reden aanmerkelijke ongewenste nadelen hebben.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat & Energie, D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven