Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2021, 627 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2021, 627 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige wijzigingen aan te brengen in de wetgeving van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In artikel 2.81a van de Aanbestedingswet 2012 wordt «Inspectie SZW» vervangen door «Nederlandse Arbeidsinspectie».
In artikel 24c, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet wordt na «is ontstaan door het» ingevoegd «opzettelijk of door grove schuld».
De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. «1 januari 2019 tot 1 januari 2022» wordt vervangen door «1 januari 2022 tot 1 januari 2023».
2. «Met ingang van 1 januari 2022» wordt vervangen door «Met ingang van 1 januari 2023».
3. «het percentage van 100 is bereikt» wordt vervangen door «het in het eerste lid, onderdeel b, genoemde percentage de waarde van 100 heeft bereikt».
B
In artikel 55a, tweede lid, wordt na «is ontstaan door het» ingevoegd «opzettelijk of door grove schuld».
De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
aA
In artikel 25, tweede lid, wordt na «is ontstaan door het» ingevoegd «opzettelijk of door grove schuld».
A
Artikel 56 komt te luiden:
B
Artikel 57 komt te luiden:
Artikel 23, eerste lid, van de Arbeidswet 2000 BES wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b komt te luiden:
b. de datum vallende na de datum van de in het openbaar lichaam Saba gehouden Carnavalsoptocht;.
2. Onder verlettering van onderdeel k tot l, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
k. voor het openbaar lichaam Sint Eustatius de datum 1 juli;.
3. In het derde lid, wordt «eerste lid onder b of k» vervangen door «eerste lid, onderdeel b of l».
Het Besluit gelijkstelling niet-Nederlanders met Nederlanders (Algemene Ouderdomswet) wordt ingetrokken.
De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:
aaA
Artikel 5, onderdeel d, komt te luiden:
de bijstand, bedoeld in artikel 35 en de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36;
aA
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel c onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c.
2. Het derde lid vervalt.
A
Artikel 10d, twaalfde lid, vervalt.
Aa
Artikel 18a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste tot en met vijfde lid wordt «artikel 17, eerste lid,» telkens vervangen door «de artikelen 17, eerste lid, of 36b, tweede lid,».
2. In het tweede lid wordt na «te hoog bedrag aan bijstand» ingevoegd «of studietoeslag als bedoeld in artikel 36b».
B
Artikel 31, tweede lid, onderdeel o, vervalt.
C
Artikel 34, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e wordt de puntkomma vervangen door een punt.
2. Onderdeel f vervalt.
Ca
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «de individuele inkomenstoeslag» ingevoegd «, bedoeld in artikel 36,» en wordt «de individuele studietoeslag» vervangen door «de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b»;
2. In het vierde lid vervalt «en individuele studietoeslag als bedoeld in artikel 36b».
Cb
Artikel 36b komt te luiden:
1. In aanvulling op artikel 7 verstrekt het college op verzoek van een belanghebbende die als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek structureel niet in staat is naast de studie inkomsten te verwerven, een studietoeslag waarvan de hoogte, die voor naar leeftijd te onderscheiden categorieën belanghebbenden verschillend kan zijn, bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld.
2. Bij de beoordeling of recht bestaat op de studietoeslag vraagt het college een geneeskundig advies, tenzij zonder dit advies vastgesteld kan worden dat recht bestaat op de studietoeslag.
3. Het verzoek kan worden gedaan door een belanghebbende die:
a. studiefinanciering ontvangt op grond van de Wet studiefinanciering 2000, niet zijnde het levenlanglerenkrediet, of een tegemoetkoming krijgt op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten; en
b. geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
4. De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op de studietoeslag. Deze verplichting geldt niet als die feiten en omstandigheden door het college kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.
5. De belanghebbende die in het kader van zijn studie inkomsten uit een stage ontvangt, behoudt het recht op de studietoeslag, met dien verstande dat de hoogte van de studietoeslag wordt verminderd met het bedrag aan inkomsten uit de stage voor zover dat het een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen bedrag te boven gaat.
6. Artikel 40, eerste lid, en paragraaf 6.4, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat waar «bijstand» staat steeds gelezen wordt «studietoeslag».
D
Artikel 37, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. «1 januari 2019 tot 1 januari 2022» wordt vervangen door «1 januari 2022 tot 1 januari 2023».
2. «Met ingang van 1 januari 2022» wordt vervangen door «Met ingang van 1 januari 2023».
3. «het percentage van 100 is bereikt» wordt vervangen door «het in het tweede lid genoemde percentage de waarde van 100 heeft bereikt».
E
Artikel 60c wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het opschrift wordt toegevoegd «in geval van opzet of grove schuld».
2. «is ontstaan door het niet of niet behoorlijke nakomen» wordt vervangen door «is ontstaan door het opzettelijk of door grove schuld niet of niet behoorlijk nakomen».
F
Aan hoofdstuk 7 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. Artikel 10d, twaalfde lid, zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel VI, onderdeel A, van de Verzamelwet SZW 2022, blijft van toepassing indien de ziekmelding, bedoeld in artikel 38a, derde lid, van de Ziektewet voor dat tijdstip is gedaan.
2. De artikelen 5, onderdeel d, 35 en 36b, zoals deze luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel VI, onderdeel Cb, van de Verzamelwet SZW 2022 blijven van toepassing op de persoon aan wie een individuele studietoeslag is verleend, indien het verleende bedrag tot een hoger bedrag aan individuele studietoeslag leidt dan een studietoeslag op grond van artikel 36b.
In artikel 21, tweede lid, van de Toeslagenwet wordt na «is ontstaan door het» ingevoegd «opzettelijk of door grove schuld».
De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdeel o, vervalt het vierde onderdeel.
B
In artikel 1b, zevende lid, wordt «artikel 8, eerste lid, onder c, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag».
Ba
In artikel 36c, tweede lid, wordt na «is ontstaan door het» ingevoegd «opzettelijk of door grove schuld».
C
Artikel 42a, achtste lid, komt te luiden:
8. Voor de toepassing van dit artikel en van artikel 42 wordt niet als loon beschouwd het voordeel van het voor privé-doeleinden ter beschikking stellen van een auto, bedoeld in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964.
De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3:13 komen het zesde, zevende en achtste lid te luiden:
6. Indien het gaat om een werknemer waarvoor de werkgever loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d, eerste of tweede lid, van de Participatiewet ontvangt en de werknemer recht heeft op een uitkering als bedoeld in artikel 3:7, eerste lid, wordt de uitkering vermenigvuldigd met de voor die werknemer vastgestelde loonwaarde, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de Participatiewet.
7. Voor de toepassing van het zesde lid wordt:
a. indien de voor de werknemer vastgestelde loonwaarde lager is dan 30 procent, de loonwaarde gesteld op 30 procent;
b. indien de loonkostensubsidie, met toepassing van artikel 10d, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet wordt verstrekt zonder dat de loonwaarde is vastgesteld, de loonwaarde gesteld op 50 procent.
8. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het zesde en zevende lid.
B
Aan paragraaf 5 wordt een artikel toegevoegd:
Artikel 3:13, zesde tot en met het achtste lid, is niet van toepassing indien de aanvraag van de uitkering, bedoeld in artikel 3:7, eerste lid, is ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IX, onderdeel A, van de Verzamelwet SZW 2022.
C
Hoofdstuk 7 vervalt.
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 2:30, tweede lid, en 3:73a, tweede lid, wordt «1 januari 2015» telkens vervangen door «1 januari 2018».
B
In artikel 2:31, tweede lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma twee onderdelen toegevoegd, luidende:
d. mee te werken aan activiteiten of werkzaamheden, gericht op inschakeling in de arbeid, die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen wenselijk acht voor verkrijging van de mogelijkheden tot het verrichten van passende arbeid;
e. mee te werken aan aanpassing van de arbeidsplaats en aan persoonsgebonden voorzieningen die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt voor verkrijging van mogelijkheden tot het verrichten van passende arbeid en zo nodig te trachten die aanpassing en die voorzieningen te verkrijgen.
C
Artikel 2:32 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma twee onderdelen toegevoegd, luidende:
c. in voldoende mate te trachten passende arbeid te verkrijgen;
d. geen eisen te stellen in verband met de door hem te verrichten arbeid die het aanvaarden of verkrijgen van passende arbeid belemmeren.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan aan jonggehandicapten die recht hebben op arbeidsondersteuning in individuele gevallen tijdelijk ontheffing kan worden verleend van de voorwaarden, bedoeld in het tweede lid, onderdelen c of d.
D
Artikel 2:39 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «de voorwaarden, bedoeld in het derde lid» vervangen door «de voorwaarde, bedoeld in het derde lid».
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De jonggehandicapte die recht heeft op arbeidsondersteuning ontvangt inkomensondersteuning als bedoeld in het eerste lid, indien en zolang hij meewerkt aan het opstellen van het participatieplan.
3. Het vierde lid vervalt.
4. In het vijfde lid wordt «De voorwaarden, bedoeld in het derde lid, zijn niet van toepassing» vervangen door «De voorwaarde, bedoeld in het derde lid, is niet van toepassing» en vervalt de tweede volzin.
5. In het zesde lid wordt «De voorwaarden, bedoeld in het derde lid, zijn niet van toepassing» vervangen door «De voorwaarde, bedoeld in het derde lid, is niet van toepassing».
6. Het zevende lid vervalt.
E
Artikel 2:40 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde lid tot het vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, en het derde lid bedraagt de inkomensondersteuning, bedoeld in artikel 2:39, eerste lid, per dag, bij een inkomen per dag dat naast een gedispenseerd loon tevens is opgebouwd uit andere inkomensbestanddelen:
a. (0,7 * G) – (0,7 * ((CF * Ia)+Io)); of
b. ((Ia/LW) + Io)–I, voor zover dit leidt tot een hoger bedrag aan inkomensondersteuning per dag.
2. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
5. In het eerste tot en met het vierde lid staat:
a. G voor grondslag;
b. I voor het inkomen per dag;
c. LW voor de verminderde arbeidsprestatie, bedoeld in artikel 2:20, eerste lid, uitgedrukt in een percentage;
d. Ia voor de gedispenseerde inkomensbestanddelen per dag;
e. Io voor de overige niet gedispenseerde inkomensbestanddelen per dag, waarbij Io = I-Ia; en
f. CF voor de compensatiefactor, vastgesteld op basis van LW.
Ea
In artikel 2:62, tweede lid, wordt na «is ontstaan door het» ingevoegd «opzettelijk of door grove schuld».
F
Artikel 3:8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde lid tot het vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, en het derde lid bedraagt de arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in artikel 3:3, eerste lid, per dag, bij een inkomen per dag dat naast een gedispenseerd loon tevens is opgebouwd uit andere inkomensbestanddelen:
a. (0,7 * G) – (0,7 * ((CF * Ia) + Io)); of
b. ((Ia/LW) + Io)–I, voor zover dit leidt tot een hoger bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering per dag.
2. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:
5. In het eerste tot en met het vierde lid staat:
a. G voor grondslag;
b. I voor het inkomen per dag;
c. LW voor de verminderde arbeidsprestatie, bedoeld in artikel 3:63, eerste lid, uitgedrukt in een percentage;
d. Ia voor de gedispenseerde inkomensbestanddelen per dag;
e. Io voor het overige niet gedispenseerde inkomensbestanddeel per dag, waarbij Io = I-Ia; en
f. CF voor de compensatiefactor, vastgesteld op basis van LW.
G
In artikel 3:59, tweede lid, wordt na «is ontstaan door het» ingevoegd «opzettelijk of door grove schuld».
In artikel 65a, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt na «is ontstaan door het» ingevoegd «opzettelijk of door grove schuld».
De Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, wordt in de begripsbepaling van «zelfstandige» na «degene die in de uitoefening van beroep of bedrijf» ingevoegd «vanuit een andere lidstaat».
B
Na artikel 3a wordt een artikel toegevoegd, luidende:
De werkgever mag de werknemer niet benadelen wegens de omstandigheid dat de werknemer een gerechtelijke of administratieve procedure start om de in deze wet of de in artikel 2a van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten aan hem toegekende rechten geldend te maken.
Indien het bij koninklijke boodschap van 27 oktober 2020 ingediende voorstel van wet betaald ouderschapsverlof (35 613) tot wet is of wordt verheven, vervalt artikel XII van die wet.
In artikel 27, eerste lid, onderdeel d, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt «Inspectie SZW» vervangen door «Nederlandse Arbeidsinspectie».
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 475ab wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het eerste lid wordt na «In de artikelen 475a, 475d, 475da,» ingevoegd «475db, 475dc,».
2. In het tweede lid wordt «In de artikelen 475aa, 475g en 475ga» vervangen door «In de artikelen 475aa, 475g, 475ga en 475gb».
B
Aan artikel 475d wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing bij opgave van de beslagvrije voet op de wijze, bedoeld in artikel 475dc, tweede lid.
C
Artikel 475dc wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt «het maandelijkse inkomen» telkens vervangen door «het maandelijkse inkomen inclusief vakantiebijslag».
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien sprake is van beslag op bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen uitkeringen geeft de deurwaarder of, in geval van samenloop van beslagen als bedoeld in artikel 478 de coördinerende deurwaarder, bij toepassing van het eerste lid aan de derde-beslagene op dat de beslagvrijevoet 95% bedraagt van de voor de geëxecuteerde geldende bijstandsnorm inclusief vakantiebijslag, verminderd met het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet.
De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. «artikel 8, eerste lid, onderdeel c» wordt vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel a».
b. Er wordt een zin toegevoegd, luidende:
Voor de berekening van het herziene bedrag wordt de mate waarin het minimumloon wordt herzien, uitgedrukt in procenten en afgerond op twee decimalen. Het herziene bedrag wordt afgerond op het dichtstbijzijnde hogere veelvoud van € 2,61.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Uitsluitend voor de berekening van het loon waarnaar de premies en de inkomensafhankelijke bijdrage uit de Zorgverzekeringswet worden geheven, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, eerste volzin, naar beneden afgerond op hele euro’s. Voor de berekening van het loon waarnaar de premies en de inkomensafhankelijke bijdrage uit de Zorgverzekeringswet worden geheven blijft het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, eerste volzin, zoals dat geldt per 1 januari van een kalenderjaar gedurende dat hele kalenderjaar van kracht.
B
Artikel 21a vervalt.
C
De laatste zin van artikel 27, eerste lid, komt te luiden:
Voorts kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere voorwaarden worden gesteld aan de toepassing van de premie en over de wijze waarop de lage premie wordt herzien in de gevallen waarin met terugwerkende kracht de hoge premie van toepassing is.
D
Aan artikel 117b, derde lid, onderdeel c, wordt toegevoegd «, tenzij op grond van artikel 38a, negende lid, of artikel 38b, tweede lid, van de Ziektewet geen ziekengeld is of wordt toegekend».
E
In hoofdstuk 7 wordt na artikel 122q een artikel ingevoegd, luidende:
1. In afwijking van artikel 117b, derde lid, onderdeel c, komt een door UWV te betalen WGA-uitkering als bedoeld in dat onderdeel, niet ten laste van de Werkhervattingskas indien:
a. op grond van de artikelen 38a, negende lid, of 38b, tweede lid, van de Ziektewet geen ziekengeld is of wordt toegekend; en
b. voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel XIV, onderdeel D, van de Verzamelwet SZW 2022 bij UWV een aanvraag is gedaan om vast te stellen of de werknemer, aan wie de WGA-uitkering is toegekend, uit diezelfde dienstbetrekking recht had op ziekengeld als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel d, e, f of g, van de Ziektewet of op ziekengeld als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van de Ziektewet, dat aan de werknemer is toegekend direct aansluitend op een dienstbetrekking waarin recht op ziekengeld als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel e, f of g, van de Ziektewet bestond.
2. Dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2032.
Indien het bij koninklijke boodschap van 24 april 2020 ingediende voorstel van wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (35 447) tot wet is of wordt verheven, wordt in artikel 2.19, eerste lid, onderdeel k, van die wet «Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid» vervangen door «Nederlandse Arbeidsinspectie».
In artikel 8, tweede lid, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening wordt «kan» vervangen door «verstrekt» en vervalt «verstrekken».
De Wet inburgering wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Onze Minister verlengt de nieuwe termijn, bedoeld in het eerste lid, indien de inburgeringsplichtige aannemelijk maakt dat hem geen verwijt treft ter zake van het niet tijdig afronden van het participatieverklaringstraject.
3. De verlenging, bedoeld in het tweede lid, kan telkens voor ten hoogste een jaar worden verleend.
B
In artikel 30, eerste lid, en artikel 33, eerste en tweede lid, wordt «termijn» steeds vervangen door «termijnen».
C
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Onze Minister verlengt de nieuwe termijn, bedoeld in het eerste lid, indien de inburgeringsplichtige aannemelijk maakt dat hem geen verwijt treft ter zake van het niet tijdig behalen van de examenonderdelen, bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdelen b en c.
3. De verlenging, bedoeld in het tweede lid, kan telkens voor ten hoogste twee jaar worden verleend.
De Wet inburgering 2021 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5, derde lid, wordt «medisch advies» vervangen door «deskundigenverklaring».
B
Artikel 7, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel d wordt «; en» vervangen door een punt.
2. Onderdeel e vervalt.
C
Aan artikel 10, eerste zin, wordt toegevoegd «, alsmede over de financiering van dat aanbod».
D
In artikel 17, derde lid, wordt «of de op grond van artikel 12 verlengde termijn,» vervangen door «de op grond van artikel 12 verlengde termijn, of de op grond van artikel 25, tweede lid, vastgestelde nieuwe termijn,».
E
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt na «Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap» ingevoegd «en het College voor toetsen en examens, genoemd in artikel 2 van de Wet College voor toetsen en examens», wordt «verstrekt» vervangen door «verstrekken», en wordt «de uitvoering van artikel 25» vervangen door «de handhaving van de inburgeringsplicht en de examinering».
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, bedoeld in artikel 2 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers, verstrekt Onze Minister gegevens over de verblijfsplaats van de inburgeringsplichtige, waaronder de verblijfsplaats waar de inburgeringsplichtige op grond van artikel 28 van de Huisvestingswet zal worden gehuisvest.
F
Artikel 45, onderdeel A, komt als volgt te luiden:
A
In artikel 1.4a.1, eerste lid, wordt «voor zover het betreft de artikelen 7.4.3, 7.4.4 en 7.4.7» vervangen door «voor zover het betreft de artikelen 7.4.4 en 7.4.7».
G
In artikel 46, onderdeel F, eerste lid, wordt «a.» vervangen door «g.».
H
In artikel 47, onderdeel A, wordt in artikel 1.6, eerste lid, onderdeel g, na «voor zover» ingevoegd «de inburgeringsplichtige het taalschakeltraject, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van die wet, volgt, dan wel».
In artikel 29a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt na «is ontstaan door het» ingevoegd «opzettelijk of door grove schuld».
In artikel 29a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt na «is ontstaan door het» ingevoegd «opzettelijk of door grove schuld».
In artikel 35a, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt na «is ontstaan door het» ingevoegd «opzettelijk of door grove schuld».
De Wet Kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.6, eerste lid, onderdeel j, onder 4°, wordt «een associate degree-opleiding, een bacheloropleiding of een masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3a» vervangen door: «een associate degree-opleiding, een bacheloropleiding, een masteropleiding of een postinitiële masteropleiding als bedoeld in de artikelen 7.3a of 7.3b».
B
Na artikel 1.6a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Artikel 1.6, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een ouder die valt binnen de personele werkingssfeer, bedoeld in de artikelen 30 of 32 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, 2019/C 384 I/01 van 12 november 2019.
2. Artikel 1.6, derde lid, aanhef en onderdelen a en b, zesde lid, onderdeel a, achtste lid, negende lid, aanhef en onderdelen a en b, tiende en elfde lid, is van overeenkomstige toepassing op de partner van de ouder die valt onder de personele werkingssfeer, bedoeld in de artikelen 30 of 32 van het in het eerste lid genoemde akkoord.
C
Artikel 1.48 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een in een andere lidstaat dan Nederland of een in Zwitserland gevestigde voorziening» vervangen door «een in een andere lidstaat dan Nederland of een in Zwitserland of het Verenigd Koninkrijk gevestigde voorziening» en wordt «in een andere lidstaat dan Nederland of Zwitserland» vervangen door «in een andere lidstaat dan Nederland, in Zwitserland of in het Verenigd Koninkrijk».
2. In het tweede lid wordt «in een andere lidstaat dan Nederland of in Zwitserland» vervangen door «in een andere lidstaat dan Nederland, in Zwitserland of in het Verenigd Koninkrijk».
D
In artikel 1.50, derde lid, wordt in de tekst volgend na onderdeel f «de onderdelen a tot en met e» vervangen door «de onderdelen a tot en met f».
De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 18n, eerste lid, wordt «artikel 15» vervangen door «de artikelen 15 of 16».
B
In artikel 18p, vijfde lid, wordt na «15» ingevoegd «, 16».
De Wet ongevallenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het dertiende en veertiende lid vervallen onder vernummering van het vijftiende tot en met negentiende lid tot het dertiende tot en met zeventiende lid.
2. In het zestiende lid (nieuw) wordt «het zestiende en zeventiende lid» vervangen door «het veertiende en vijftiende lid».
B
Na artikel 5a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het loon per dag waarnaar de uitkering is berekend, wordt voor de werknemer, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van wie het dienstverband is geëindigd, herzien met ingang van de dag waarop en in de mate waarin het bedrag, genoemd in artikel 9, eerste lid, van de Wet minimumlonen BES wordt herzien.
2. Onze Minister maakt in de Staatscourant bekend met ingang van welke dag en met welk percentage een herziening als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt.
3. Een herziening van de uitkering als gevolg van een herziening van het dagloon vindt plaats zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
4. Onze Minister betaalt de herziene uitkering bij de eerstvolgende uitkeringsbetaling nadat de herziening, bedoeld in het eerste lid, heeft plaatsgevonden.
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 15, eerste lid, wordt «artikel 8, eerste lid, onder c, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657)» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag».
Aa
In artikel 58, tweede lid, wordt na «is ontstaan door het» ingevoegd «opzettelijk of door grove schuld».
B
Artikel 88a vervalt.
C
In artikel 88b, eerste lid, wordt «Indien door de werknemer geen toestemming is gegeven als bedoeld in artikel 88a, is de inzage in, dan wel kennisname of toezending van stukken die medische gegevens bevatten, voorbehouden aan» vervangen door «De inzage in, dan wel kennisname of toezending van stukken die medische gegevens bevatten, is behalve aan de werknemer voorbehouden aan».
D
Artikel 88c wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.
2. In het tweede lid (nieuw) wordt «De bijlage wordt verstrekt aan» vervangen door «De bijlage wordt behalve aan de werknemer uitsluitend verstrekt aan».
3. In het derde lid (nieuw) wordt «Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op» vervangen door «Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op».
E
In artikel 88d vervalt «88a, ».
In artikel 91, eerste lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 wordt «Inspectie SZW» vervangen door «Nederlandse Arbeidsinspectie».
In artikel 33g, derde lid, van de Wet op de kansspelen wordt «Inspectie SZW» vervangen door «Nederlandse Arbeidsinspectie».
De Wet op de ondernemingsraden wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, derde lid, onderdeel a, wordt «ten minste 24 maanden» vervangen door «ten minste 15 maanden».
B
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «ten minste 6 maanden» vervangen door «ten minste 3 maanden».
2. In het derde lid wordt «ten minste een jaar» vervangen door «ten minste 3 maanden».
C
Artikel 15, tweede lid, komt te luiden:
2. De ondernemingsraad kan met inachtneming van het eerste lid vaste commissies instellen voor de behandeling van door hem aangewezen onderwerpen. In een vaste commissie kunnen naast een of meer leden van de ondernemingsraad ook andere in de onderneming werkzame personen zitting hebben. De ondernemingsraad kan in het instellingsbesluit van een vaste commissie zijn rechten en bevoegdheden ten aanzien van de door hem aangewezen onderwerpen, met uitzondering van de bevoegdheid tot het voeren van rechtsgedingen, geheel of gedeeltelijk aan de betrokken commissie overdragen, indien de meerderheid van het aantal leden van de commissie uit leden van de ondernemingsraad bestaat.
Aan artikel 2a van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. In het geval van werkzaamheden met het oog op de initiële assemblage of de eerste installatie van een goed, die een wezenlijk bestanddeel uitmaken van een overeenkomst voor de levering van goederen, noodzakelijk zijn voor het in werking stellen van het geleverde goed en uitgevoerd worden door gekwalificeerde of gespecialiseerde werknemers van de leverende onderneming, is het eerste lid, aanhef en onder b en c, niet van toepassing, mits de duur van de detachering niet meer dan acht dagen bedraagt en het geen werkzaamheden in de sector bouwbedrijf betreft.
Aan artikel 1 van de Wet op het kindgebonden budget wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. In afwijking van artikel 9, tweede lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, bestaat er wel aanspraak op kindgebonden budget voor een kind dat rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000.
In artikel 1:8, vierde lid, van de Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen wordt «artikel 1:11, tweede lid, tweede zin» vervangen door «artikel 1:11, eerste lid, tweede zin».
De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, eerste lid, onderdeel e, 37, eerste, tweede en derde lid, 38, eerste, tweede en derde lid, 39, eerste, tweede en derde lid, 40, eerste en tweede lid, 41, 42, eerste en tweede lid, 54, eerste, tweede, derde en vijfde lid, en 77 wordt telkens «Inspectie SZW» vervangen door «Nederlandse Arbeidsinspectie». In de opschriften van de artikelen 37, 38, 42 en 54 wordt telkens «Inspectie SZW» vervangen door «Nederlandse Arbeidsinspectie».
B
Aan artikel 1, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel q door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
r. ondersteunende instantie:
1° een aanbieder als bedoeld in artikel 1.1.1., eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; of
2° partijen, bestaande uit publieke instellingen, als bedoeld in artikel 2.3.2, vierde lid, onderdeel f, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
C
Artikel 73 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het elfde lid tot het twaalfde lid, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
11. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt aan een ondersteunende instantie de gegevens die noodzakelijk zijn om contact met de uitkeringsgerechtigde op te nemen ten behoeve van hulpverlening. Dit geschiedt uitsluitend met instemming van de uitkeringsgerechtigde.
2. In het twaalfde lid (nieuw) wordt «het negende en tiende lid» vervangen door «het negende tot en met elfde lid».
Indien het bij koninklijke boodschap van 16 december 2020 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband met het toekomstbestendig maken van de wetgeving op het terrein van arbeidsmigratie (35 680) tot wet is of wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel C, onder nummer 3, wordt in het tweede lid «onderdeel f» vervangen door: «onderdeel e».
B
In artikel III wordt «de onderdelen h en i» vervangen door «de onderdelen g en h».
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervalt in de begripsbepaling van «inkomen uit arbeid» het vierde onderdeel.
B
In artikel 14, eerste lid, wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag».
C
Artikel 15, elfde lid, komt te luiden:
11. Voor de toepassing van dit artikel wordt niet als loon beschouwd het voordeel van het voor privé-doeleinden ter beschikking stellen van een auto, bedoeld in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964.
D
De artikelen 40 en 130 vervallen.
Da
In artikel 79a, tweede lid, wordt na «is ontstaan door het» ingevoegd «opzettelijk of door grove schuld».
E
In artikel 82, zesde lid, wordt na «direct aansluitend op een dienstbetrekking waarin recht op ziekengeld als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel e, f of g, bestond,» ingevoegd «, tenzij op grond van artikel 38a, negende lid, of artikel 38b, tweede lid, van de Ziektewet geen ziekengeld is of wordt toegekend».
F
Aan artikel 84, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
Dit lid is van overeenkomstige toepassing, indien een voorschot op een uitkering is betaald.
G
Artikel 104 vervalt.
H
Artikel 105 wordt als volgt gewijzigd:
2. In het eerste lid wordt «Indien door de werknemer geen toestemming is gegeven als bedoeld in artikel 104, is de inzage in, dan wel kennisname of toezending van stukken die medische gegevens bevatten, voorbehouden aan» vervangen door «De inzage in, dan wel kennisname of toezending van stukken die medische gegevens bevatten, is voorbehouden aan».
I
Artikel 106 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.
2. In het tweede lid (nieuw) wordt «De bijlage wordt verstrekt aan» vervangen door «De bijlage wordt behalve aan de werknemer uitsluitend verstrekt aan».
3. In het derde lid (nieuw) wordt «Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op» vervangen door «Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op».
J
In artikel 107 vervalt «104, ».
K
In hoofdstuk 13 wordt na artikel 133l een artikel ingevoegd, luidende:
1. In afwijking van artikel 82, zesde lid, draagt de eigenrisicodrager het risico van betaling van de WGA-uitkering aan de verzekerde niet indien:
a. op grond van artikel 38a, negende lid, of artikel 38b, tweede lid, van de Ziektewet geen ziekengeld als bedoeld in artikel 82, zesde lid, is of wordt toegekend; en
b. voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel XXXII, onderdeel E, van de Verzamelwet SZW 2022 bij UWV een aanvraag is gedaan om vast te stellen of de werknemer, aan wie de WGA-uitkering is toegekend, uit diezelfde dienstbetrekking recht had op ziekengeld als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel d, e, f of g, van de Ziektewet of op ziekengeld als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van de Ziektewet, dat aan de werknemer is toegekend direct aansluitend op een dienstbetrekking waarin recht op ziekengeld als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel e, f of g, van de Ziektewet bestond.
2. Dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2032.
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 16, eerste lid, wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag».
B
Na artikel 29d wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Als het gaat om een werknemer waarvoor de werkgever loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d, eerste of tweede lid, van de Participatiewet ontvangt en de werknemer recht heeft op ziekengeld als bedoeld in de artikelen 29, tweede lid, onderdeel e, 29a, 29b, of 29d, wordt het ziekengeld vermenigvuldigd met de voor die werknemer vastgestelde loonwaarde, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de Participatiewet.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt:
a. indien de voor de werknemer vastgestelde loonwaarde lager is dan 30 procent, de loonwaarde gesteld op 30 procent;
b. indien de loonkostensubsidie, met toepassing van artikel 10d, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet wordt verstrekt zonder dat de loonwaarde is vastgesteld, de loonwaarde gesteld op 50 procent.
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.
Ba
In artikel 34, tweede lid, wordt na «is ontstaan door het» ingevoegd «opzettelijk of door grove schuld».
C
Artikel 75a vervalt.
D
In artikel 75b, eerste lid, wordt «Indien door de werknemer geen toestemming is gegeven als bedoeld in artikel 75a, is de inzage in, dan wel kennisname of toezending van stukken die medische gegevens bevatten, voorbehouden aan» vervangen door «De inzage in, dan wel kennisname of toezending van stukken die medische gegevens bevatten, is voorbehouden aan».
E
Artikel 75c wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.
2. In het tweede lid (nieuw) wordt «De bijlage wordt verstrekt aan» vervangen door «De bijlage wordt behalve aan de werknemer uitsluitend verstrekt aan».
3. In het derde lid (nieuw) wordt «Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op» vervangen door «Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op».
F
In artikel 75d vervalt «75a, ».
G
Na artikel 86d wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 15 januari 2020 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Participatiewet in verband met het uitsluiten van fraudevorderingen bij de vermogenstoets en het beperken van het verbod tot medewerking aan een schuldregeling bij een fraudevordering tot gevallen van opzet of grove schuld (Kamerstukken 35 374) tot wet wordt verheven, wordt in artikel II van die wet «Indien het bij koninklijke boodschap van 25 maart 2019 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Participatiewet en enige andere wetten in verband met het opheffen van discriminatoir onderscheid tussen bloedverwanten in de tweede graad en anderen die een gezamenlijke huishouding voeren waarbij sprake is van zorgbehoefte (Kamerstukken 35 174) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel C, van die wet eerder in werking is getreden of treedt» vervangen door «Indien het bij koninklijke boodschap van 27 augustus 2021 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2022; Kamerstukken 35 897) tot wet is of wordt verheven en artikel VI, onderdeel A, van die wet eerder in werking is getreden of treedt».
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 15 januari 2020 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Participatiewet in verband met het uitsluiten van fraudevorderingen bij de vermogenstoets en het beperken van het verbod tot medewerking aan een schuldregeling bij een fraudevordering tot gevallen van opzet of grove schuld (Kamerstukken 35 374) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel C, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel VI, onderdeel F, van deze wet, komt artikel VI, onderdeel F, van deze wet als volgt te luiden:
F
Na artikel 78dd. wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Artikel 10d, twaalfde lid, zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel VI, onderdeel A, van de Verzamelwet SZW 2022, blijft van toepassing indien de ziekmelding, bedoeld in artikel 38a, derde lid, van de Ziektewet voor dat tijdstip is gedaan.
2. De artikelen 5, onderdeel d, 35 en 36b, zoals deze luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel VI, onderdeel Cb, van de Verzamelwet SZW 2022 blijven van toepassing op de persoon aan wie een individuele studietoeslag is verleend, indien het verleende bedrag tot een hoger bedrag aan individuele studietoeslag leidt dan een studietoeslag op grond van artikel 36b.
Indien het bij koninklijke boodschap van 15 januari 2020 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Participatiewet in verband met het uitsluiten van fraudevorderingen bij de vermogenstoets en het beperken van het verbod tot medewerking aan een schuldregeling bij een fraudevordering tot gevallen van opzet of grove schuld (Kamerstukken 35 374) tot wet is of wordt verheven en de artikelen I, onderdeel Aa, Ia, Ib, Ic, Id, Ie, If, Ig, Ih, Ii, Ij en Ik van die wet:
a. eerder in werking treden of zijn getreden dan de artikelen IA, II, onderdeel B, III, onderdeel aA, VI, onderdeel E, VIA, VII, VIII, onderdeel Ba, X, onderdelen Ea en G, XA, XVIIIA, XVIIIB, XIX, XXIII, onderdeel Aa, XXXII, onderdeel Da, XXXIII, onderdeel Ba, van deze wet, vervallen de artikelen IA, II, onderdeel B, III, onderdeel aA, VI, onderdeel E, VIII, onderdeel Ba, X, onderdeel Ea, XA, XVIIIA, XVIIIB, XXIII, onderdeel Aa, XXXII, onderdeel Da, XXXIII, onderdeel Ba, van deze wet;
b. later in werking treden dan de artikelen IA, II, onderdeel B, III, onderdeel aA, VI, onderdeel E, VIA, VII, VIII, onderdeel Ba, X, onderdelen Ea en G, XA, XVIIIA, XVIIIB, XIX, XXIII, onderdeel Aa, XXXII, onderdeel Da, XXXIII, onderdeel Ba, van deze wet, vervallen de artikelen I, onderdeel Aa, Ia, Ib, Ic, Id, Ie, If, Ig, Ih, Ii, Ij en Ik van die wet.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, waarbij de artikelen IA, II, onderdeel B, III, onderdeel aA, VI, onderdeel E, VII, VIII, onderdeel Ba, X, onderdelen Ea en G, XA, XVIIIA, XVIIIB, XIX, XX, onderdeel A, XXIII, onderdeel Aa, XXXII, onderdeel Da, XXXIII, onderdeel Ba, kunnen terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 15 december 2021
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma
Uitgegeven de twintigste december 2021
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2021-627.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.