Besluit van 4 november 2021, houdende de grondslag voor en regels omtrent de vaststelling en de betaling van de bijdrage van de Koninklijke Bibliotheek voor het gebruik van housingdiensten van het rekencentrum van de Belastingdienst (Besluit bijdrage Koninklijke Bibliotheek aan Overheidsdatacenter Belastingdienst)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 27 augustus 2021, nr. 2021-0000447317;

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 21b, derde en vierde lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 september 2021, nr. W04.21.0276/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 oktober 2021, nr. 2021-0000498955;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

bijdrage:

jaarlijkse bijdrage die aan de Koninklijke Bibliotheek in rekening wordt gebracht voor de kosten van de dienst;

dienst:

de voorziening, als bedoeld in artikel 21b van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, toegespitst op de housing van servers die eigendom zijn van en geëxploiteerd worden door de Koninklijke Bibliotheek;

Koninklijke Bibliotheek:

De Koninklijke Bibliotheek, bedoeld in artikel 1.5, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, die als zelfstandig bestuursorgaan dat ingevolge een besluit van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als bedoeld in artikel 21a van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen gebruikmaakt van de voorziening;

Onze Minister:

Onze Minister van Financiën;

voorziening:

Overheidsdatacenter Belastingdienst dat, als onderdeel van de Belastingdienst, in stand wordt gehouden door Onze Minister en rekencentrumlocatie gebonden diensten verricht.

Artikel 2

De Koninklijke Bibliotheek verstrekt ieder jaar uiterlijk 30 juni aan Onze Minister gegevens met betrekking tot de omvang van het gebruik van de dienst door de Koninklijke Bibliotheek in het volgende jaar.

Artikel 3

Onze Minister stelt de bijdrage voor aanvang van het jaar waarop deze betrekking heeft vast op basis van rackpositie, stroomverbruik, interconnectiviteit, shared infrastructuur en facilitaire rekencentrumdiensten.

Artikel 4

Bij regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, kunnen regels worden gesteld omtrent de vaststelling en de betaling van het voorschot en de bijdrage.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bijdrage Koninklijke Bibliotheek aan Overheidsdatacenter Belastingdienst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 november 2021

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Uitgegeven de elfde november 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Op grond van artikel 21a van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (hierna: Kaderwet) kan op verzoek van een zelfstandig bestuursorgaan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met de minister wie het aangaat bij ministerieel besluit bepalen dat een zelfstandig bestuursorgaan dat geen onderdeel uitmaakt van de Staat (dus een zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid dat in aanmerking komt voor aansluiting), gebruikmaakt van een rijksbrede infrastructurele voorziening; dit is een voorziening die in stand wordt gehouden door een ander bestuursorgaan van de centrale overheid en die wordt ingezet ter uitvoering van de taak van een of meer bestuursorganen van de centrale overheid.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in overeenstemming met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de staatssecretaris van Financiën op 9 juli 2020 op grond van artikel 21a van de Kaderwet besloten dat de Koninklijke Bibliotheek met ingang van 1 januari 2020 gebruik zal maken van het OverheidsdatacenterBelastingdienst (ODC-BD), zijnde een onderdeel van de Belastingdienst. Zoals vermeld bij de artikelsgewijze toelichting (artikel 5) is er sprake van terugwerkende kracht. De reden hiervoor is dat de KB reeds per 1 januari 2020 op het ODC-BD is aangesloten bij besluit van de Staatssecretaris van BZK. Deze huidige praktijk noodzaakt een AMvB. Indien terugwerkende kracht zou worden onthouden, vergroot dat de onzekerheid over de kostentoebedeling aan de KB over die periode tot de inwerkingtreding van deze AMvB. De KB is vanaf het besluit steeds uitgegaan van de terugwerkende kracht voor de kostentoebedeling.

Ingevolge artikel 21b, derde lid, van de Kaderwet moet bij algemene maatregel van bestuur de grondslag worden vastgesteld van de bijdrage die de zelfstandige bestuursorganen verschuldigd zijn voor het gebruikmaken van een rijksbrede infrastructurele voorziening. Ook worden op grond van artikel 21b, vierde lid, van de Kaderwet bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld over vaststelling en betaling van die bijdrage.

Dit besluit ziet op het aanbieden van diensten door het ODC-BD aan de Koninklijke Bibliotheek die samenhangen met de uitvoering van publiekrechtelijke taken van de Koninklijke Bibliotheek.

Consequentie daarvan is dat ingevolge artikel 25h, tweede lid, van de Mededingingswet, hoofdstuk 4b van die wet niet van toepassing is op deze activiteiten. Dit laat overigens onverlet dat integrale kostendoorberekening wel het uitgangspunt vormt bij het bepalen van de bijdragen die de Koninklijke Bibliotheek op grond van dit besluit verschuldigd zal zijn.

De Belastingdienst biedt vanuit het ODC-BD rekencentrumlocatie gebonden diensten (housing en hosting) aan. Dit zijn standaarddiensten in het kader van de ODC-rol. Dit besluit regelt de levering van housing aan de Koninklijke Bibliotheek.

2. Gevolgen voor regeldruk

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de regeldruk.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Deze bepaling bevat de grondslag voor de bijdrage aan de Belastingdienst. Het eerste lid regelt de termijn (uiterlijk 30 juni), waarbinnen de Koninklijke Bibliotheek gegevens met betrekking tot het in het volgende kalenderjaar verwachte gebruik van ODC-BD moeten aanleveren.

Artikel 3

Door de bijdrage te bepalen op basis van de met de Koninklijke Bibliotheek gemaakte hoeveelheids-, kwaliteits- en prijsafspraken wordt de te ontvangen bijdrage gekoppeld aan prestaties. Hierbij spelen onder meer rackpositie, stroomverbruik, interconnectiviteit en shared infrastructuur een rol.

Artikel 4

Dit artikel biedt de grondslag om bij ministeriële regeling nadere regels te stellen met betrekking tot de vaststelling en de betaling van de bijdrage en het voorschot. Hierbij moet onder meer gedacht worden aan bepalingen omtrent de voorlopige vaststelling van de bijdrage voorafgaand aan het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft (op basis van de verwachte gebruiksomvang) en de definitieve vaststelling (op basis van de werkelijke gebruiksomvang).

Artikel 5

Zoals vermeld in het algemeen deel van deze nota van toelichting heeft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Financiën op grond van artikel 21a, eerste lid, van de Kaderwet besloten dat de Koninklijke Bibliotheek met ingang van 1 januari 2020 gebruik zal maken van het ODC-BD. In verband daarmee is aan het besluit tot en met die datum terugwerkende kracht verleend. Deze terugwerkende kracht is belastend voor de Koninklijke Bibliotheek, maar dit besluit is genomen op verzoek van de Koninklijke Bibliotheek zelf. De Koninklijke Bibliotheek was er reeds vóór de indiening van dat verzoek mee bekend, dat voor de aansluiting op het ODC-BD bijdragen in rekening worden gebracht voor zowel structurele als eenmalige kosten.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Naar boven