Besluit van 14 juli 2021, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 26 mei 2021 tot wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES ter uitvoering van het op 23 maart 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie, 2001 (Trb. 2005, 329) (Stb. 2021, 273)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 8 juli 2021, nr. IenW/BSK-2021/187560, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel III van de Wet van 26 mei 2021 tot wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES ter uitvoering van het op 23 maart 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie, 2001 (Trb. 2005, 329) (Stb. 2021, 273);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 26 mei 2021 tot wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES ter uitvoering van het op 23 maart 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie, 2001 (Trb. 2005, 329) (Stb. 2021, 273) treedt in werking met ingang van 1 oktober 2021.

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 14 juli 2021

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Uitgegeven de vijfentwintigste augustus 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit voorziet in de inwerkingtreding op 1 oktober a.s. van de Wet van 26 mei 2021 tot wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES ter uitvoering van het op 23 maart 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie, 2001 (Trb. 2005, 329) (Stb. 2021, 273) (hierna: Wet). Dit inwerkingsbesluit is gebaseerd op artikel III van de Wet. Daarin is bepaald dat de Wet in werking treedt op een tijdstip dat bij koninklijk besluit wordt bepaald. Er wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten (Aanwijzingen voor de regelgeving, aanwijzing 4.17, eerste lid), omdat het de uitvoering van een verdrag betreft, waardoor afgeweken kan worden van de vaste verandermomenten.

De Wet kan pas van kracht worden op de datum waarop het Koninkrijk der Nederlanden, voor het Caribische deel van Nederland (de BES-eilanden), een verklaring tot uitbreiding van de gelding van het op 23 maart 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie, 2001 (Trb. 2005, 329) (hierna: Verdrag) heeft neergelegd bij de depositaris van het Verdrag, de Secretaris-Generaal van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) te Londen. De datum van nederlegging van deze verklaring is de datum waarop het Verdrag, dat thans alleen geldt voor het Europese deel van Nederland, eveneens van toepassing wordt op het Caribische deel van Nederland. De Nederlandse ambassadeur in Londen heeft aangegeven dat hij erop toeziet dat de nederlegging van de verklaring tot uitbreiding op 1 oktober a.s. zal plaatsvinden. Zo zijn de inwerkingtreding van de Wet en van het Verdrag voor het Caribische deel van Nederland op elkaar afgestemd.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven