Besluit van 12 juli 2021, houdende vaststelling van het tijdstip van de inwerkingtreding van het Besluit van 7 juli 2021 houdende wijziging van het Besluit langdurige zorg in verband met het verduidelijken van de terugwerkende kracht van de indicatiestelling door het CIZ, het creëren van beleidsvrijheid voor zorgkantoren, het verwerken van jurisprudentie en het verduidelijken van een delegatiegrondslag voor bijkomende zorgkosten voor pgb-Wlz (Stb. 2021, 341)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 juli 2021, kenmerk 3217861-1011567-WJZ;

Gelet op artikel II van het Besluit van 7 juli 2021 houdende wijziging van het Besluit langdurige zorg in verband met het verduidelijken van de terugwerkende kracht van de indicatiestelling door het CIZ, het creëren van beleidsvrijheid voor zorgkantoren, het verwerken van jurisprudentie en het verduidelijken van een delegatiegrondslag voor bijkomende zorgkosten voor pgb-Wlz (Stb. 2021, 341);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

  • 1. Het Besluit van 7 juli 2021 houdende wijziging van het Besluit langdurige zorg in verband met het verduidelijken van de terugwerkende kracht van de indicatiestelling door het CIZ, het creëren van beleidsvrijheid voor zorgkantoren, het verwerken van jurisprudentie en het verduidelijken van een delegatiegrondslag voor bijkomende zorgkosten voor pgb-Wlz (Stb. 2021, 341) met uitzondering van artikel I, onderdeel A, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel C, van het Besluit van 7 juli 2021 houdende wijziging van het Besluit langdurige zorg in verband met het verduidelijken van de terugwerkende kracht van de indicatiestelling door het CIZ, het creëren van beleidsvrijheid voor zorgkantoren, het verwerken van jurisprudentie en het verduidelijken van een delegatiegrondslag voor bijkomende zorgkosten voor pgb-Wlz (Stb. 2021, 341) werkt terug tot en met 1 januari 2020.

  • 3. Artikel I, onderdeel A, van het Besluit van 7 juli 2021 houdende wijziging van het Besluit langdurige zorg in verband met het verduidelijken van de terugwerkende kracht van de indicatiestelling door het CIZ, het creëren van beleidsvrijheid voor zorgkantoren, het verwerken van jurisprudentie en het verduidelijken van een delegatiegrondslag voor bijkomende zorgkosten voor pgb-Wlz (Stb. 2021, 341) treedt in werking met ingang van 1 september 2021.

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 juli 2021

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Uitgegeven de veertiende juli 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

In dit besluit wordt de inwerkingtreding geregeld van het Besluit houdende wijziging van het Besluit langdurige zorg in verband met het verduidelijken van de terugwerkende kracht van de indicatiestelling door het CIZ, het creëren van beleidsvrijheid voor zorgkantoren, het verwerken van jurisprudentie en het verduidelijken van een delegatiegrondslag voor bijkomende zorgkosten voor pgb-Wlz (Stb. 2021, 341).

Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Artikel I, onderdeel C, werkt terug tot met 1 januari 2020. Dit onderdeel regelt de explicitering van de delegatiegrondslag voor bijkomende zorgkosten. Hiermee wordt het mogelijk om bij ministeriële regeling helderheid te geven over de bijkomende zorgkosten. Met terugwerkende kracht van deze delegatiegrondslag tot met 1 januari 2020 kan helderheid worden geboden over de regels voor de bijkomende zorgkosten in 2020. Dit is van belang voor het vaststellen van de rechtmatigheid voor de zorgkantoren van de uitgaven uit pgb over 2020. Artikel I, onderdeel A, van het besluit treedt in werking met ingang van 1 september 2021, zodat het CIZ nog enige tijd heeft om zich hierop voor te bereiden.

De inwerkingtreding en de publicatietermijn wijken af van de vaste verandermomenten en de minimum invoeringstermijn. Dit is gerechtvaardigd aangezien dit gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste nadelen voorkomt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven