Besluit van 28 juni 2021, houdende de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 2 juni 2021 tot wijziging van de Wet luchtvaart ter implementatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (PbEU 2019, L 56/1) (Stb. 2021, 271)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 24 juni 2021, IENW/BSK-2021/171699, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel II van de Wet van 2 juni 2021 tot wijziging van de Wet luchtvaart ter implementatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (PbEU 2019, L 56/1) (Stb. 2021, 271);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 2 juni 2021 tot wijziging van de Wet luchtvaart ter implementatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (PbEU 2019, L 56/1) (Stb. 2021, 271) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 juni 2021

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Uitgegeven de negende juli 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

De Wet van 2 juni 2021 tot wijziging van de Wet luchtvaart ter implementatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2019/317 van de Commissie van 11 februari 2019 tot vaststelling van een prestatie- en heffingsregeling in het gemeenschappelijk Europees luchtruim en tot intrekking van Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 390/2013 en (EU) nr. 391/2013 (PbEU 2019, L 56/1) (Stb. 2021, 271) – hierna: de wet – voorziet in de implementatie van Europese regelgeving en valt onder de uitzonderingsgronden als bedoeld in het systeem van vaste verandermomenten. In artikel II van de wet is voorzien in een inwerkingtreding bij koninklijk besluit waarbij is voorgesteld af te wijken van de vaste verandermomenten. Bij deze inwerkingtreding is tevens rekening gehouden met het gegeven dat de desbetreffende Europese prestatie- en heffingsverordening op 11 februari 2019 is vastgesteld en met ingang van 1 januari 2020 van toepassing is. Doordat de uitvoeringsverordening rechtstreeks doorwerkt in het Nederlandse rechtssysteem en de wet vooral wijzigingen bevat in de verwijzingen naar de prestatie- en heffingsverordening, zijn er geen nadelige gevolgen in de periode tussen het van toepassing worden van de prestatie- en heffingsverordening en de inwerkingtreding van de wet.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven