Besluit van 24 juni 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet erkenning Nederlandse Gebarentaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 23 juni 2021, nr. 2021-0000306879;

Gelet op artikel 13 van de Wet erkenning Nederlandse Gebarentaal;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel:

De Wet erkenning Nederlandse Gebarentaal treedt, met uitzondering van artikel 3, in werking met ingang van 1 juli 2021.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 juni 2021

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Uitgegeven de negenentwintigste juni 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

De Wet erkenning Nederlandse Gebarentaal beoogt de Nederlandse Gebarentaal juridisch te erkennen. Artikel 13 van de wet bepaalt dat het tijdstip van inwerkingtreding bij koninklijk besluit wordt bepaald, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld. Met dit koninklijke besluit wordt voorzien in de inwerkingtreding van de wet per 1 juli 2021, met uitzondering van artikel 3 van de wet.

Artikel 3 betreft het voeren van beleid dat is gericht op het bevorderen van het gebruik van de Nederlandse Gebarentaal. Dit artikel zal in werking treden op een nader bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Gedurende de behandeling van het wetsvoorstel en in de brief aan de Tweede Kamer van 7 januari 2021 (Kamerstukken II, 2020–2021, 34 562, nr. 19) is aangegeven dat een plan van aanpak noodzakelijk is voor de inwerkingtreding van artikel 3 van de wet. Dit plan van aanpak zal worden opgesteld in overleg met het Adviescollege Nederlandse Gebarentaal, waar de wet in voorziet, zodra de leden van het Adviescollege zijn benoemd. Daarnaast zal overleg worden gevoerd met provincies, gemeenten, waterschappen en de Raad voor de Rechtspraak over beleidsregels omtrent de wijze waarop het gebruik van de Nederlandse Gebarentaal wordt bevorderd. De verwachting is dat artikel 3 daarmee met ingang van 1 juli 2022 in werking kan treden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven