Besluit van 25 juni 2021, houdende de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Verzamelwet IenW 2020

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 24 juni 2021, nr. IENW/BSK-2021/160988, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel XV van de Verzamelwet IenW 2020;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Verzamelwet IenW 2020 treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, met uitzondering van:

  • a. de artikelen V, onderdeel F, artikel IX, onderdelen A, B en F, en artikel X, onderdeel A, eerste lid, die in werking treden met ingang van 1 januari 2022; en

  • b. de artikelen aI, I, II.

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 juni 2021

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Uitgegeven de negenentwintigste juni 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit koninklijk besluit wordt voorzien in de inwerkingtreding van de Verzamelwet IenW 2020. Deze verzamelwet brengt kleine wijzigingen en technische verbeteringen aan in de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet, de Drinkwaterwet, de Invoeringswet Omgevingswet, de Kernenergiewet, de Spoorwegwet, de Wegenverkeerswet 1994, de Wet op de economische delicten, de Wet lokaal spoor, de Wet luchtvaart, de Luchtvaartwet BES, de Wet milieubeheer, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet wegvervoer goederen.

Het merendeel van de artikelen van deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van dit besluit in het Staatsblad. Voor wat betreft die artikelen wordt, op grond van aanwijzing 4.17, vijfde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving, afgeweken van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn. Dit is echter gerechtvaardigd omdat de Verzamelwet IenW 2020 ziet op reparaties en kleine wijzigingen van ondergeschikte aard, waarvoor ook in sommige gevallen spoedige inwerkingtreding zeer gewenst is.

De artikelen V, onderdeel F, IX, onderdelen A, B en F, en artikel X, onderdeel A, eerste lid, treden in werking op 1 januari 2022. Voor de wijziging van de Spoorwegwet (artikel V, onderdeel F en de daarmee samenhangende wijziging in artikel X) dient namelijk nog lagere regelgeving te worden vastgesteld, alvorens deze wijzigingen in werking kunnen treden. Voor de wijziging van de Wet milieubeheer in artikel IX, onderdelen A, B en F, geldt dat met de datum van 1 januari 2022 de Stichting Milieukeur voldoende tijd heeft om zich op deze wijziging voor te bereiden. Daarom wordt voor dit onderdeel aangesloten bij de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn.

De artikelen aI, I, en II betreffen wijzigingen in het stelsel van de Omgevingswet. Gelet op de samenhang met de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt de inwerkingtreding van deze artikelen bepaald bij het inwerkingtredingsbesluit voor de Omgevingswet en treden deze op een later moment in werking.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven