Besluit van 12 april 2021, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de in artikel I, onderdeel F, opgenomen artikelen 23a, derde lid, en 23d, van de wet van 7 oktober 2020 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 en de Gemeentewet in verband met de aanpak van ongewenste neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte en woonoverlast (Wet toeristische verhuur van woonruimte) (Stb. 2020, 460)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 7 april 2021, nr. 2021-0000158495;

Gelet op artikel IV van de wet van 7 oktober tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 en de Gemeentewet in verband met de aanpak van ongewenste neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte en woonoverlast (Wet toeristische verhuur van woonruimte) (Stb. 460);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De in artikel I, onderdeel F, opgenomen artikelen 23a, derde lid, en 23d, van de wet van 7 oktober 2020 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 en de Gemeentewet in verband met de aanpak van ongewenste neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte en de aanpak van woonoverlast (Wet toeristische verhuur van woonruimte) (Stb. 2020, 460) treden in werking met ingang van 1 juli 2021.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 april 2021

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Uitgegeven de achttiende mei 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van de in artikel I, onderdeel F, opgenomen artikelen 23a, derde lid, en 23d, van de wet van 7 oktober 2020 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 en de Gemeentewet in verband met de aanpak van ongewenste neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte en de aanpak van woonoverlast (Wet toeristische verhuur van woonruimte) (Stb. 2020, 460).

De in artikel I, onderdeel F, van de wet opgenomen artikelen 23a, derde lid, en 23d leggen verplichtingen op aan platforms waar toeristische verhuur van woonruimte wordt aangeboden. Deze verplichtingen hebben eerst de in de Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt («Richtlijn inzake elektronische handel») voorgeschreven notificatieprocedure moeten doorlopen, alvorens zij in werking kunnen treden. Inmiddels zijn de Europese notificatieprocedures afgerond. Dit heeft niet geleid tot bezwaren van de Europese Commissie of de andere lidstaten.

In lijn met het systeem van vaste verandermomenten, treden de artikelen in werking op 1 juli 2021.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven