Besluit van 15 april 2021, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit WEB vanwege een tijdelijk ruimere reserveringsregeling voor een uitkering volwasseneneducatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 maart 2021, nr. WJZ/27263924(12586), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 2.3.4, vierde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 24 maart 2021, nr. W05.21.0069/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 april 2021, nr. WJZ/27305718 (12586), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit WEB wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 3.3.1 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan het college van burgemeester en wethouders van een contactgemeente maximaal 50% van de voor het kalenderjaar 2020 toegekende uitkering educatie reserveren voor opleidingen educatie in het kalenderjaar 2021.

  • 4. In afwijking van het eerste lid kan het college van burgemeester en wethouders van een contactgemeente maximaal 50% van de voor het kalenderjaar 2021 toegekende uitkering educatie reserveren voor opleidingen educatie in het kalenderjaar 2022.

B

Artikel 3.3.1, derde lid, vervalt.

C

Artikel 3.3.1, vierde lid, vervalt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 31 december 2020, met uitzondering van artikel I, onderdelen B of C, die in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 april 2021

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Uitgegeven de negenentwintigste april 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Aanleiding

Op grond van artikel 2.3.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs ontvangen contactgemeenten jaarlijks een specifieke uitkering volwasseneneducatie. Deze is bedoeld voor de uitvoering van een regionaal programma aan opleidingen educatie. Met deze uitkering kopen colleges van burgemeester en wethouders van die gemeenten cursussen basisvaardigheden (Nederlandse taal, rekenen, digitale vaardigheden) in bij cursusaanbieders zoals regionale opleidingencentra en private taalscholen. Deze opleidingen staan open voor laaggeletterde volwassenen.

Als gevolg van de coronacrisis en zijn beperkende maatregelen, de (gedeeltelijke) sluiting van mbo-instellingen en andere aanbieders van opleidingen educatie in het voorjaar van 2020 en de beperkte openstelling nadien, hebben cursusaanbieders minder opleidingen educatie aangeboden. De kwetsbare doelgroep voor de opleidingen educatie werd met name in de eerste fase van de crisis moeizaam bereikt via digitaal onderwijs, onder andere vanwege gebrekkige digitale vaardigheden en beperkte toegang tot digitale leermiddelen. Daarmee hebben veel gemeenten deze uitkering niet volledig kunnen besteden. Dit jaar is een inhaalslag beoogd. Die zal ook nog nodig zijn in 2022.

Doel

Een contactgemeente mag op grond van artikel 3.3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WEB jaarlijks tot 25% van de toegekende uitkering voor educatie reserveren voor het volgende kalenderjaar. Het meerdere dat niet is besteed aan opleidingen educatie, moet worden terugbetaald. Het doel van dit besluit is om contactgemeenten vanwege de coronacrisis extra ruimte te bieden én het heen en weer schuiven van geld te voorkomen. Met dit wijzigingsbesluit wordt daarom toegestaan dat maximaal 50% van de specifieke uitkering voor educatie voor het jaar 2020 mag worden doorgeschoven naar kalenderjaar 2021. Deze extra financiële ruimte in 2021 kan bijdragen aan het terugdringen van bestaande wachtlijsten. Tevens kunnen hiermee de hogere kosten voor duurder onderwijs worden opgevangen, bijvoorbeeld in kleinere groepen vanwege de anderhalvemeternorm wanneer er fysiek onderwijs wordt verzorgd.

Ditzelfde geldt voor de uitkering voor het jaar 2021, die met dit besluit voor de helft mag worden besteed in 2022, omdat nu reeds voorzienbaar is dat er ook dit jaar nog problemen zullen zijn met het organiseren van opleidingen educatie. En dat dus niet alle middelen kunnen worden besteed in 2021, terwijl er wel onverminderd behoefte aan deze opleidingen blijft bestaan.

Gevolgen voor de regeldruk en uitvoeringslasten

Deze eenmalige wijziging heeft geen gevolgen voor de regeldruk. Het college van ATR heeft dientengevolge besloten het dossier niet te selecteren voor een formeel advies.

Het besluit beperkt de uitvoeringslasten voor gemeenten en voor DUO. Er hoeven minder middelen te worden teruggevorderd.

Financiële gevolgen

Omdat er minder middelen worden teruggevorderd, vloeit er minder geld terug naar de algemene rijksmiddelen. Het gaat daarbij om maximaal € 15.000.000 per jaar. Dit bedrag is gelijk aan een kwart van de totale uitkering voor volwasseneneducatie in het jaar 2020. Voor 2021 geldt dit ook.

Uitvoering en handhaafbaarheid

Deze wijziging is voorgelegd aan DUO, aangezien DUO de specifieke uitkering aan gemeenten verstrekt, en waar nodig (deels) terugvordert. DUO acht dit besluit uitvoerbaar. Ook de Inspectie van het onderwijs en de Auditdienst Rijk hebben geen opmerkingen bij dit besluit.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I (Wijziging van artikel 3.3.1 Uitvoeringsbesluit WEB)

Teneinde het mogelijk te maken dat gemeenten in het kalenderjaar 2020 maximaal 50% van de voor dat kalenderjaar toegekende uitkering educatie mogen reserveren voor opleidingen educatie in het kalenderjaar 2021, wordt een derde lid toegevoegd aan artikel 3.3.1 van het Uitvoeringsbesluit WEB. Er is gekozen voor de toevoeging van een nieuw lid, omdat het ruimer mogen doorschuiven van niet bestede middelen in beginsel eenmalig is. Het geldt alleen voor de middelen uit 2020 die voor de helft in plaats van een kwart mogen worden gereserveerd voor besteding in 2021. Het vierde lid regelt hetzelfde voor de uitkering verstrekt voor het jaar 2021, die dus voor ten hoogste de helft mag worden gereserveerd voor besteding in 2022.

Artikel II (Inwerkingtreding)

Dit besluit treedt de dag na uitgifte van het Staatsblad in werking en werkt daarbij terug tot en met 31 december 2020. Dit is toegestaan vanwege het begunstigende karakter van het besluit. Het is ook noodzakelijk, omdat in artikel 3.3.1, derde lid, wordt afgeweken van artikel 3.3.1, eerste lid, Uitvoeringsbesluit WEB. Zo wordt de terugvordering voorkomen van ten hoogste de helft van de specifieke uitkering educatie toegekend voor kalenderjaar 2020. Wanneer de twee met dit besluit toegevoegde leden zijn uitgewerkt, kunnen zij bij koninklijk besluit komen te vervallen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven