Besluit van 1 april 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet tot implementatie van Richtlijn 2019/713/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de bestrijding van fraude met en vervalsing van niet contante betaalmiddelen en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad (PbEU L 123/18) (Stb. 2021, 203)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Minister van Justitie en Veiligheid van 30 maart 2021, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3256028;

Gelet op artikel III van de wet van 25 februari 2021 tot implementatie van Richtlijn 2019/713/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de bestrijding van fraude met en vervalsing van niet contante betaalmiddelen en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad (PbEU L 123/18) (Stb. 2021, 203);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De wet van 25 februari 2021 tot implementatie van Richtlijn 2019/713/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de bestrijding van fraude met en vervalsing van niet contante betaalmiddelen en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad (PbEU L 123/18) (Stb. 2021, 203) treedt in werking met ingang van 1 mei 2021.

Onze Minister van Justitie en Veiligheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 1 april 2021

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Uitgegeven de zesentwintigste april 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven