Besluit van 31 maart 2021, houdende wijziging van de Vergoedingenregeling raad voor rechtsbijstand in verband met aanpassing van de vergoeding aan de overige leden van de raad van advies

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 19 maart 2021, Directie Personeel en Organisatie, nr. 3107376

Gelet op artikel 4 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, alsmede gelet op artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De Vergoedingenregeling raad voor rechtsbijstand wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

De overige leden van de raad van advies ontvangen voor hun werkzaamheden en onkosten een vaste maandelijkse vergoeding welke is gebaseerd op een arbeidsduurfactor van 0,041, berekend over het maximum van schaal 17 zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum van plaatsing in het Staatsblad en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

Onze Minister voor Rechtsbescherming is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 31 maart 2021

Willem-Alexander

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Uitgegeven de tweeëntwintigste april 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING:

Op grond van artikel 6 van de Wet op de Rechtsbijstand is er een raad van advies die toezicht houdt op de algemene gang van zaken binnen de raad voor rechtsbijstand en die de minister daarover adviseert. Op basis van de Vergoedingenregeling raad voor rechtsbijstand ontvangen de leden van de raad van advies een vergoeding voor hun werkzaamheden.

De huidige Vergoedingenregeling dateert van oktober 2016. In de huidige regeling is opgenomen dat de voorzitter van de Raad van Advies een maandelijks een vast bedrag ontvangt (0,079 van maximum schaal 18) en dat de leden een vergoeding per vergadering ontvangen (gelijk aan 3% van maximum schaal 17).

De huidige vergoeding staat niet (meer) in verhouding tot de aard en frequentie van de werkzaamheden. De werkzaamheden bestaan niet alleen uit het voorbereiden en bijwonen van de reguliere vergaderingen. Regelmatig vinden er overleggen plaats buiten de reguliere vergadercyclus om. Deze overleggen vergen tevens de nodige voorbereidingstijd. Een vaste vergoeding past daar beter bij dan een vergoeding per vergadering. Daarnaast geldt dat de werkwijze van vergoeding per vergadering en vergoeding van reiskosten administratieve lasten met zich meebrengt. Een vaste vergoeding per maand waar de reiskosten bij in zijn begrepen verlaagd de administratieve druk.

Ingevolge artikel 4 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies wordt de hoogte van de vaste vergoeding bepaald door de toepasselijke arbeidsduurfactor en de toepasselijke salarisschaal zoals deze zijn overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.

Op basis van de werkzaamheden van de leden van de raad van advies in 2020 hebben de leden een ureninschatting gemaakt van het aantal uren dat zij ieder jaarlijks werkzaam zijn ten behoeve van de raad van advies. Zij zijn hierbij uitgegaan van:

  • 6 vergaderingen per jaar van 3 uur per keer en 3 uur voorbereidingstijd (totaal 36 uur)

  • incidentele overleggen in totaal gemiddeld 14 uur op jaarbasis en voorbereidingstijd van gemiddeld 8 uur

Gemiddeld genomen besteden de leden ieder 58 uur per jaar aan de uitoefening van hun functie. Volgens de Handleiding Overheidstarieven 2020 (www.rijksoverheid.nl) is het aantal productieve uren per jaar in 2020 vastgesteld op 1.415 uur. Gegeven de tijdsbesteding van 58 uren is de toepasselijke arbeidsfactor 0,041%.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven