Besluit van 1 april 2021, houdende regels over elektronische publicatie van algemene bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen (Besluit elektronische publicaties)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 25 mei 2020, nr. 2020-0000255276;

Gelet op de artikelen 15, 16, eerste, tweede en vierde lid, 19, eerste en tweede lid, en 20, tweede en derde lid, van de Bekendmakingswet, artikel 69, eerste en vijfde lid, van de Kernenergiewet, de artikelen 5.16, tweede lid, 5.44b, tweede lid, 15.8, vierde lid, 16.139, eerste en tweede lid, 19.12, vierde lid, en 20.26, eerste lid, van de Omgevingswet, artikel 18, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994, de artikelen 7.4, eerste lid, en 7.6, eerste lid, van de Wet dieren, artikel X, derde lid, van de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst, de artikelen 8.40, eerste lid, 8.41, vierde lid, 8.42, vijfde lid, en 10.32 van de Wet milieubeheer, artikel 1.13, eerste lid, van de Wet natuurbescherming en de artikelen 2.4, tweede lid, 3.7, achtste lid, 3.37, eerste lid, 4.2, vijfde lid, en 6.13, negende lid, van de Wet ruimtelijke ordening;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 juni 2020, nr. W04.20.0154/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 maart 2021, nr. 2020-0000412175;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

afkondigingsblad:

door het bestuurscollege uitgegeven publicatieblad;

bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie:

bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

bestuurscollege:

bestuurscollege van het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

dagelijks bestuur van het openbaar lichaam:

dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

de wet:

de Bekendmakingswet;

gemeenschappelijk orgaan:

gemeenschappelijk orgaan als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

MijnOverheid-account:

MijnOverheid-account als bedoeld in artikel 1 van het Besluit verwerking persoonsgegevens generieke digitale infrastructuur;

Onze Minister:

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

publicatiebladen:

in de artikelen 1 en 2 van de wet genoemde publicatiebladen die elektronisch worden uitgegeven, met uitzondering van het Staatsblad.

HOOFDSTUK 2 INTEGRITEIT BERAADSLAGING EN VASTSTELLING

Artikel 2.1 Waarborgen

Onze Minister, gedeputeerde staten, het college van burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap, het bestuurscollege, het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie en het gemeenschappelijk orgaan, dragen er zorg voor dat de nodige maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat het bekendgemaakte besluit het besluit is waarover is beraadslaagd en dat nadien is vastgesteld. Bij ministeriële regeling kunnen daaromtrent nadere regels worden gesteld.

HOOFDSTUK 3 PUBLICATIEBLADEN

Artikel 3.1 Uitgifte op internetadres

  • 1. De publicatiebladen, met uitzondering van het afkondigingsblad, worden uitgegeven op een bij ministeriële regeling te bepalen internetadres.

  • 2. Het afkondigingsblad dat elektronisch wordt uitgegeven, wordt uitgegeven op het internetadres, bedoeld in het eerste lid, of op een door het bestuurscollege te bepalen internetadres.

  • 3. Op de publicatiebladen wordt vermeld wanneer zij zijn uitgegeven.

Artikel 3.2 Beschikbaar blijven

Onze Minister draagt er zorg voor dat de publicatiebladen die worden uitgegeven door middel van de door Onze Minister in stand gehouden digitale infrastructuur na de uitgifte elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar blijven. Bij ministeriële regeling kunnen daaromtrent nadere regels worden gesteld.

Artikel 3.3 Betrouwbaarheid, beveiliging en integriteit

Onze Minister draagt er zorg voor dat de nodige maatregelen worden getroffen ter waarborging van de betrouwbaarheid en de beveiliging van de elektronische uitgifte en de beschikbaarstelling van de publicatiebladen die worden uitgegeven door middel van de door Onze Minister in stand gehouden digitale infrastructuur, alsmede van de integriteit van publicaties zodanig dat de beschikbare versie van een publicatie gelijk is aan de publicatie zoals deze in het betreffende publicatieblad is geplaatst. Bij ministeriële regeling kunnen daaromtrent nadere regels worden gesteld.

Artikel 3.4 Afkondigingsblad

Indien het afkondigingsblad elektronisch wordt uitgegeven, is de zorgplicht, bedoeld in de artikelen 3.2 en 3.3, van overeenkomstige toepassing op het bestuurscollege.

Artikel 3.5 Opneming

  • 1. Naast al hetgeen waarvan bekendmaking, mededeling of kennisgeving in de publicatiebladen wettelijk is voorgeschreven, worden tevens opgenomen:

    • a. in de Staatscourant andere publicaties afkomstig van het Rijk, van bestuursorganen van andere openbare lichamen dan genoemd in artikel 2, eerste tot en met vijfde lid, van de wet en van bestuursorganen die niet behoren tot een openbaar lichaam; en

    • b. in het betreffende publicatieblad andere publicaties afkomstig van bestuursorganen die behoren tot een van de in artikel 2, eerste tot en met vierde lid, van de wet genoemde openbare lichamen, of de in artikel 2, vijfde lid, van de wet genoemde openbare lichamen, bedrijfsvoeringsorganisaties en gemeenschappelijke organen.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen daaromtrent nadere regels worden gesteld omtrent andere publicaties als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b.

Artikel 3.6 Meerdere ondertekenaars

De eerste ondertekenaar van een publicatie als bedoeld in artikel 3.5, eerste lid, aanhef en onderdeel a, bepaalt het tijdstip van de plaatsing van de publicatie in de Staatscourant en draagt er zorg voor dat de toezending op een zodanig tijdstip en op zodanige wijze plaatsvindt dat de plaatsing tijdig kan geschieden.

Artikel 3.7 Zakelijke inhoud in kennisgeving

  • 1. In een kennisgeving in de vorm van een zakelijke weergave van de inhoud van een publicatie als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de wet, wordt ten minste vermeld:

    • a. een beschrijving van het betreffende object of de betreffende activiteit en, in voorkomend geval, de locatie daarvan;

    • b. een zodanige beschrijving van het gevraagde besluit, het ontwerpbesluit of het besluit en het gevraagde rechtsgevolg, het beoogde rechtsgevolg onderscheidenlijk het rechtsgevolg daarvan dat potentiële belanghebbenden eruit kunnen afleiden in hoeverre zij in hun belangen worden geraakt; en

    • c. of gelegenheid bestaat om zienswijzen naar voren te brengen dan wel rechtsmiddelen in te stellen en zo ja, voor wie.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen daaromtrent nadere regels worden gesteld.

Artikel 3.8 Regels en technische standaarden

Onze Minister, gedeputeerde staten, het college van burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap, het bestuurscollege, het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie en het gemeenschappelijk orgaan, passen met betrekking tot de plaatsing in onderscheidenlijk de Staatscourant, het provinciaal blad, het gemeenteblad, het waterschapsblad, het afkondigingsblad indien dat elektronisch wordt uitgegeven en het publicatieblad de regels of technische standaarden toe die bij regeling van Onze Minister zijn gesteld onderscheidenlijk zijn aangewezen.

HOOFDSTUK 4 BEKENDMAKING ALS BEDOELD IN ARTIKEL 7, TWEEDE LID, VAN DE WET

Artikel 4.1 Beschikbaar blijven

  • 1. Onderdelen van besluiten die zijn bekendgemaakt op de wijze, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet, blijven elektronisch beschikbaar op de bij de bekendmaking aangegeven wijze.

  • 2. Indien de elektronische beschikbaarheid op de bij de bekendmaking aangegeven wijze niet langer is geborgd, voorziet het betreffende bestuursorgaan in afwijking van het eerste lid in een vervangende wijze die ten minste in de geconsolideerde tekst wordt vermeld.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen daaromtrent nadere regels worden gesteld.

HOOFDSTUK 5 BESCHIKBAARSTELLING GECONSOLIDEERDE TEKSTEN

Artikel 5.1 Geconsolideerde teksten op internetadres

  • 1. De teksten van bekendgemaakte wetten, algemene maatregelen van bestuur en anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en gemeenschappelijke regelingen zijn in geconsolideerde vorm voor eenieder beschikbaar door plaatsing op een bij ministeriële regeling te bepalen internetadres.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a. wetten, algemene maatregelen van bestuur en anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vanwege het Rijk vastgestelde algemeen verbindende voorschriften die zijn ingetrokken of uitgewerkt vóór 1 juli 2009;

    • b. anders dan vanwege het Rijk vastgestelde algemeen verbindende voorschriften die zijn ingetrokken of uitgewerkt vóór 1 januari 2011;

    • c. beleidsregels die zijn ingetrokken of uitgewerkt vóór de datum gelegen een jaar na het tijdstip waarop artikel 1.1 van de Wet elektronische publicaties in werking is getreden;

    • d. gemeenschappelijke regelingen die zijn ingetrokken of uitgewerkt vóór 1 januari 2015;

    • e. algemeen verbindende voorschriften die zijn bekendgemaakt op grond van de Wet ruimtelijke ordening;

    • f. wetten, algemene maatregelen van bestuur en anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en gemeenschappelijke regelingen voor zover deze strekken tot wijziging van een of meer wetten, algemene maatregelen van bestuur of anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels of gemeenschappelijke regelingen;

    • g. wetten inzake de begroting, bedoeld in artikel 105, eerste lid, van de Grondwet; en

    • h. wetten die uitsluitend strekken tot goedkeuring van verdragen.

HOOFDSTUK 6 ELEKTRONISCHE BERICHTEN

Artikel 6.1 Verzending

Elektronische berichten over bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen in de publicatiebladen worden gezonden aan personen die beschikken over een geactiveerd MijnOverheid-account op het in dat kader opgegeven e-mailadres.

Artikel 6.2 Verzoek tot niet ontvangen en uitnodiging tot aanmelding

Personen die geen elektronische berichten willen ontvangen, melden zich voor deze berichten af in hun MijnOverheid-account. Indien het adres van hun inschrijving in de basisregistratie personen wijzigt, kunnen zij worden uitgenodigd zich voor deze berichten aan te melden.

HOOFDSTUK 7 WIJZIGING BEKENDMAKINGSBESLUIT

Artikel 7.1 Bekendmakingsbesluit

Het Bekendmakingsbesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder Onze Minister: Onze Minister van Justitie en Veiligheid.

B

In artikel 2 wordt «op door Onze Minister te bepalen tijdstippen op een bij ministeriële regeling te bepalen internetadres» vervangen door «op een bij ministeriële regeling te bepalen internetadres».

C

In artikel 5 wordt «wet of koninklijk besluit» vervangen door «wet, algemene maatregel van bestuur of ander koninklijk besluit waarbij algemeen verbindende voorschriften worden vastgesteld».

D

In artikel 6, eerste lid, wordt «Wetten en koninklijke besluiten» vervangen door «Wetten, algemene maatregelen van bestuur en andere koninklijke besluiten waarbij algemeen verbindende voorschriften worden vastgesteld».

E

In artikel 7 wordt «Wetten en koninklijke besluiten» vervangen door «Wetten, algemene maatregelen van bestuur en andere koninklijke besluiten waarbij algemeen verbindende voorschriften worden vastgesteld,» en «Kabinet der Koningin» door «Kabinet van de Koning».

F

Na artikel 7 wordt in hoofdstuk 2 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8

Onze Minister past met betrekking tot de plaatsing in het Staatsblad de regels of technische standaarden toe die krachtens het Besluit elektronische publicaties zijn gesteld onderscheidenlijk zijn aangewezen.

G

De hoofdstukken 3 en 4 vervallen.

H

Vóór artikel 14 wordt in hoofdstuk 5 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13

Dit besluit berust op de artikelen 15 en 16, eerste, tweede en vierde lid, van de Bekendmakingswet.

HOOFDSTUK 8 WIJZIGING BESLUIT VERWERKING PERSOONSGEGEVENS GENERIEKE DIGITALE INFRASTRUCTUUR

Artikel 8.1 Besluit verwerking persoonsgegevens generieke digitale infrastructuur

Het Besluit verwerking persoonsgegevens generieke digitale infrastructuur wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 1. Begripsbepalingen

2. In de begripsbepaling van «MijnOverheid» wordt «de diensten voor informatieverschaffing Lopende Zaken en Persoonlijke gegevens» vervangen door «de diensten voor informatieverschaffing Lopende Zaken, Persoonlijke gegevens en Algemene bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen».

B

Na artikel 1 wordt in hoofdstuk 1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a. Aanvulling grondslag

De artikelen 1, 4 en 13 van dit besluit berusten mede op artikel 20, derde lid, van de Bekendmakingswet.

C

Aan artikel 4, onder b, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 7°. gegevens noodzakelijk voor de dienst Algemene bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen, waaronder het burgerservicenummer, de geboortedatum, het actuele adres van de gebruiker en het e-mailadres;

D

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «bedoeld in bedoeld in artikel 4, onderdeel b, onder 4° en 5°» vervangen door «bedoeld in artikel 4, onderdeel b, onder 4° en 5°».

2. Het vijfde en zesde lid worden vernummerd tot zesde onderscheidenlijk zevende lid.

3. Na het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. De gegevens over een gebruiker van MijnOverheid en zijn MijnOverheid-account, bedoeld in artikel 4, onderdeel b, onder 7°, worden bewaard zolang het bijbehorende MijnOverheid-account bestaat en zodra het account is opgeheven maximaal 1 jaar.

E

Het opschrift van artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16. Inwerkingtreding

F

Het opschrift van artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17. Citeertitel

HOOFDSTUK 9 WIJZIGING ANDERE BESLUITEN

Artikel 9.1 Activiteitenbesluit milieubeheer

In artikel 1.9 van het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt «in één of meer dagbladen, nieuwsbladen of huis-aan-huisbladen» vervangen door «op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».

Artikel 9.2 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer

In artikel 26 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer wordt «door plaatsing van het besluit in de Staatscourant» vervangen door «op de in de artikelen 5 onderscheidenlijk 6 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».

Artikel 9.3 Besluit algemene regels milieu mijnbouw

Het Besluit algemene regels milieu mijnbouw wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7, derde lid, wordt in het «openbaar kennis gegeven in de Staatscourant en in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen» vervangen door «kennisgegeven in de Staatscourant».

B

In artikel 8, derde lid, wordt in het «openbaar kennis gegeven in de Staatscourant en in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen» vervangen door «kennisgegeven in de Staatscourant» en wordt de puntkomma aan het slot vervangen door een punt.

C

In artikel 20, derde lid, wordt «kennis gegeven in de Staatscourant en in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan huis-bladen» vervangen door «kennisgegeven in de Staatscourant».

Artikel 9.4 Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming

In artikel 5.11, eerste lid, laatste zin, van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming wordt «Een erkenning» vervangen door «Van een erkenning» en «bekendgemaakt» door «mededeling gedaan».

Artikel 9.5 Besluit diergeneesmiddelen

In artikel 2.19, vierde lid, laatste zin, van het Besluit diergeneesmiddelen wordt «artikel 3:42, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door «artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht».

Artikel 9.6 Besluit kennisgevingen Nederlandse loodsencorporatie

In artikel 4 van het Besluit kennisgevingen Nederlandse loodsencorporatie wordt «artikel 3:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door «artikel 3:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht» en «geplaatst» door «kennisgegeven, en vervalt «de tekst».

Artikel 9.7 Besluit lozen buiten inrichtingen

In artikel 1.6, eerste lid, van het Besluit lozen buiten inrichtingen wordt «in één of meer dagbladen, nieuwsbladen of huis-aan-huisbladen» vervangen door «op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».

Artikel 9.8 Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval

In artikel 4, derde lid, van het Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval wordt «openbaar kennis gegeven in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen» vervangen door «kennisgegeven in het gemeenteblad».

Artikel 9.9 Besluit natuurbescherming

In artikel 2.1, achtste lid, van het Besluit natuurbescherming wordt «artikel 3:42, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door «artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht».

Artikel 9.10 Besluit omgevingsrecht

Artikel 6.14 van het Besluit omgevingsrecht komt te luiden:

Artikel 6.14. Kennisgeving besluit verlening omgevingsvergunning
  • 1. Een kennisgeving als bedoeld in de artikelen 3:12 en 3:44 van de Algemene wet bestuursrecht wordt, voor zover het betreft een besluit tot verlening van een omgevingsvergunning waarbij sprake is van een geval als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 3°, van de wet, aan eenieder beschikbaar gesteld op de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, wordt gedaan of beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 9.11 Besluit ruimtelijke ordening

Het Besluit ruimtelijke ordening wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.2.1a, onderdeel b, wordt «een kennisgeving als bedoeld in artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht en een mededeling als bedoeld in artikel 3:44, eerste lid, van die wet» vervangen door «een kennisgeving als bedoeld in de artikelen 3:12 en 3:44 van de Algemene wet bestuursrecht».

B

Artikel 1.3.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste zin wordt «artikel 3:12, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door «artikel 3:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht».

2. De laatste zin vervalt.

Artikel 9.12 Omgevingsbesluit

Het Omgevingsbesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 4.17, tweede lid, en 5.1, eerste lid, wordt «doet» vervangen door «geeft» en «mededeling van dat besluit door kennisgeving daarvan in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze, en» vervangen door «kennis van dat besluit op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze en doet mededeling van dat besluit».

B

In artikel 9.2, eerste lid, wordt «doet» vervangen door «geeft» en «mededeling van dat besluit door kennisgeving daarvan in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huis-bladen of op een andere geschikte wijze en» vervangen door «kennis van dat besluit op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze en doet mededeling van dat besluit».

C

In artikel 10.20, eerste lid, aanhef, en tweede lid, wordt «in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze» vervangen door «op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».

D

Aan artikel 10.31 wordt een zin toegevoegd, luidende:

Van het besluit wordt vervolgens zo spoedig mogelijk mededeling gedaan in het provinciaal blad, onder vermelding van het tijdstip van inwerkingtreding van het besluit.

E

Artikel 11.15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 11.15 (coördinatie terinzagelegging MER en passende beoordeling)

2. Het eerste en tweede lid, alsmede de aanduiding «3.» voor het derde lid, vervallen.

F

In artikel 14.4, eerste lid, komen de onderdelen a en b te luiden:

  • a. de inhoud van de bij ministeriële regeling aangewezen omgevingsdocumenten, in een zodanige vorm dat de informatie in samenhang per geometrisch begrensd object raadpleegbaar is;

  • b. informatie over de status van de omgevingsdocumenten, bedoeld onder a; en.

G

Bijlage VIII komt te luiden:

BIJLAGE VIII BIJ ARTIKEL 14.5 VAN DIT BESLUIT (VERSTREKKING VAN GEGEVENS)

Informatie over besluiten en andere rechtsfiguren, bedoeld in artikel 14.4, eerste lid, onder a:

  • 1. Het gegeven dat tegen het besluit beroep is ingesteld.

  • 2. Het gegeven dat het besluit, of een deel daarvan, is geschorst.

  • 3. Het gegeven dat het besluit, of een deel daarvan, onherroepelijk is geworden.

  • 4. Het gegeven dat het besluit, of een deel daarvan, is vernietigd.

  • 5. Het gegeven dat het besluit of de andere rechtsfiguur, of een deel daarvan, is ingetrokken.

Artikel 9.13 Vuurwerkbesluit

In de artikelen 2.2.3 en 3.2.2 van het Vuurwerkbesluit wordt in het vierde lid «mededeling gedaan door kennisgeving in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen» vervangen door «kennisgegeven op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze».

HOOFDSTUK 10 INTREKKING BESLUIT BEKENDMAKING EN BESCHIKBAARSTELLING REGELGEVING DECENTRALE OVERHEDEN

Artikel 10.1 Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden

Het Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden wordt ingetrokken.

HOOFDSTUK 11 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 11.1 Tijdelijke voorziening omgevingsbesluiten

  • 1. Tot het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet is artikel 5.1, eerste lid, niet van toepassing op algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en andere besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht waarvan de grondslag is opgenomen in die wet.

  • 2. Vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet kan een bestuursorgaan in plaats van de krachtens artikel 3.8 aangewezen technische standaarden toepassing geven aan een technische standaard als bedoeld in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, zoals deze gold onmiddellijk voor het tijdstip van intrekking van de Wet ruimtelijke ordening. Artikel 5.1, eerste lid, is dan niet van toepassing. Op de voorziening, bedoeld in artikel 1.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, blijft het recht van toepassing zoals dat gold onmiddellijk voor het tijdstip van intrekking van de Wet ruimtelijke ordening.

  • 3. Dit artikel vervalt een jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet, of zoveel eerder als bij koninklijk besluit wordt bepaald.

Artikel 11.2 Inwerkingtreding

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 11.3 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit elektronische publicaties.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 1 april 2021

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Uitgegeven de negende april 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Strekking en doelstelling

De Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van de Bekendmakingswet en andere wetten in verband met de elektronische publicatie van algemene bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen (hierna: Wet elektronische publicaties),1 die tot doel heeft de toegankelijkheid van (voorgenomen) overheidsbesluiten te vergroten, regelt:

  • dat alle wettelijk voorgeschreven bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen van (voorgenomen) overheidsbesluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, worden gedaan in de officiële elektronische publicatiebladen van de openbare lichamen waartoe de bestuursorganen behoren;

  • dat het ter inzage leggen van documenten in een overheidsgebouw als onderdeel van een kennisgeving wordt aangevuld met de verplichting om deze documenten ook langs elektronische weg ter beschikking te stellen;

  • dat personen die een geactiveerd account hebben bij MijnOverheid.nl bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen die betrekking hebben op hun directe woonomgeving daar kunnen inzien en dat zij (als zij hun e-mailadres hebben opgegeven) automatisch per e-mail worden geattendeerd op nieuwe publicaties;

  • de inbedding van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (hierna: DSO) in het stramien van de Bekendmakingswet.

Ter uitwerking van de Wet elektronische publicaties zijn in dit Besluit elektronische publicaties en in de Regeling elektronische publicaties regels gesteld.

2. Juridisch kader

Dit besluit trekt het Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden (hierna: Bbbrdo) – dat zag op decentrale overheden – in, waarbij de materiële inhoud van laatstgenoemd besluit met de wijzigingen die daarin door de Wet elektronische publicaties noodzakelijk waren, is overgebracht naar het onderhavige besluit.

In dit besluit is ook de regelgeving met betrekking tot de uitgifte van de Staatscourant en de beschikbaarstelling van geconsolideerde teksten opgenomen. Die regelgeving is daartoe uit het Bekendmakingsbesluit gehaald en met de wijzigingen die in die regelgeving door de Wet elektronische publicaties noodzakelijk waren, overgebracht naar het onderhavige besluit.2 Aldus is hetgeen onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties valt in één amvb samengebracht.3

3. Achtergronden

Sinds 1 januari 2014 zijn provincies, gemeenten en waterschappen verplicht om algemeen verbindende voorschriften in een eigen elektronisch publicatieblad bekend te maken. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) heeft bij de voorbereiding hiervan aangedrongen op het inrichten van een centrale publicatievoorziening, om te voorkomen dat ten behoeve van de elektronische bekendmaking alle gemeenten individueel beveiligingsmaatregelen zouden moeten treffen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft hierin in 2013 voorzien door het ter beschikking stellen van de gemeenschappelijke voorziening waarmee decentrale overheden desgewenst en tegen betaling van een vergoeding hun provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad of het publicatieblad van een gemeenschappelijke regeling konden publiceren. Inmiddels is deze voorziening ook geschikt gemaakt voor de verplichte beschikbaarstelling van algemeen verbindende voorschriften in geconsolideerde vorm in de decentrale wettenbank op overheid.nl. De applicatie heeft daarom de naam Decentrale Regelgeving en Officiële Publicaties (hierna: DROP) gekregen.

Het gebruik van DROP was vóór de Wet elektronische publicaties niet verplicht. Provincies, gemeenten en waterschappen hadden de keuze om het provinciaal blad, het gemeenteblad onderscheidenlijk het waterschapsblad te publiceren ofwel op hun eigen website ofwel met behulp van DROP op officielebekendmakingen.nl. Openbare lichamen als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen hadden de mogelijkheid om te publiceren in de publicatiebladen van alle aangesloten deelnemers of in een eigen publicatieblad. In het laatste geval waren zij uit een oogpunt van vindbaarheid wel verplicht DROP te gebruiken. Inmiddels geven alle provincies, gemeenten en waterschappen hun publicatieblad door middel van DROP uit op officielebekendmakingen.nl. De Wet elektronische publicaties heeft de Bekendmakingswet ook zo gewijzigd dat het verplicht is dat het provinciale blad, het gemeenteblad, het waterschapsblad en het publicatieblad gemeenschappelijke regeling worden uitgegeven door middel van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur.4

In het kader van de Omgevingswet is de Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaar stellen (hierna: LVBB) ontwikkeld voor publicatie van omgevingsdocumenten in de publicatiebladen op officielebekendmakingen.nl. Besluiten en andere rechtsfiguren op grond van de Omgevingswet komen via de LVBB ook in het Digitaal Stelsel Omgevingswet – Landelijke Voorziening (hierna: DSO-LV). Voor de publicatie van die besluiten en andere rechtsfiguren wordt gebruikgemaakt van een nieuwe standaard voor officiële publicaties die voorshands alleen ziet op het fysieke domein dat wordt bestreken door de Omgevingswet. Deze standaard bestaat uit een STandaard Officiële Publicaties (hierna: STOP), die een raamwerk geeft voor de vormgeving en structuur van documenten die officiële publicatie behoeven, zoals besluiten en ontwerpen daarvan. Het STOP-raamwerk vraagt voor toepassing een nadere invulling in een zogeheten ToepassingsProfiel (TP). Met het oog op de invoering van de Omgevingswet is voor verschillende besluiten en andere rechtsfiguren op grond van die wet, een specifiek ToepassingsProfiel OmgevingsDocumenten (TPOD) ontwikkeld. De STOP en de daarop gebaseerde ToepassingsProfielen (TPOD’s) voorzien in een vormgeving en structuur die, naast de mogelijkheid van geautomatiseerde consolidatie, verbeterde mogelijkheden biedt voor doorzoekbaarheid en voor (her)gebruik van de inhoud van publicaties in informatiesystemen zoals de DSO-LV.5

4. Uitgangspunten

Onder het Bbbrdo bepaalden gedeputeerde staten, het college van burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap en het bestuurscollege het internetadres waarop de te onderscheiden decentrale publicatiebladen werden uitgegeven. Bovendien waren deze bestuursorganen verantwoordelijk voor de uitgifte en het beschikbaar blijven van die publicatiebladen, alsmede voor het treffen van maatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid en de beveiliging. Nu gebruik moet worden gemaakt van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur, wordt in de artikelen 3.1, 3.2 en 3.3 van dit besluit bepaald dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het internetadres vaststelt waarop de publicatiebladen worden uitgegeven en zorgdraagt voor beschikbaarheid, betrouwbaarheid, beveiliging en integriteit van die publicatiebladen.

De verschillende decentrale bestuursorganen blijven op grond van artikel 2 van de Bekendmakingswet verantwoordelijk voor de uitgifte van hun eigen publicatieblad. Dat betekent dat zij verantwoordelijk zijn voor de inhoud van het betreffende publicatieblad en het aanbieden daarvan aan de daarvoor bestemde digitale infrastructuur. Om vorenbedoelde inhoud te kunnen publiceren, moet aan bepaalde regels of technische standaarden worden voldaan. Deze zien enerzijds op plaatsing die verloopt via de applicaties DROP (decentrale overheden) en OEP (Officiële Elektronische Publicaties; Staatscourant) en anderzijds op plaatsing door middel van de LVBB (die ziet op het fysieke domein dat wordt bestreken door de Omgevingswet) met gebruikmaking van STOP/TPOD (STandaard Officiële Publicaties / ToepassingsProfiel OmgevingsDocumenten; hierna: STOP/TPOD). Het volgen van die regels of het gebruik van die standaarden wordt voorgeschreven in artikel 3.8 van dit besluit, waarbij de regels en standaarden zelf bij regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden gesteld respectievelijk aangewezen. Voorts bevat artikel 11.1 van dit besluit een tijdelijke regeling voor besluiten op grond van de Omgevingswet. Deze regeling is bedoeld om mogelijk te maken dat een bestuursorgaan dat nog niet beschikt over software voor de elektronische vormgeving en inrichting van een besluit op grond van de Omgevingswet en voor de aanlevering van het besluit voor publicatie overeenkomstig vorenbedoelde standaarden, nog enige tijd gebruik kan maken van de software die onder de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) wordt gebruikt voor vormgeving overeenkomstig de zogenoemde IMRO-standaarden.6

Een belangrijk onderdeel van de Wet elektronische publicaties is de introductie van de bevoegdheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om personen elektronisch te attenderen op publicaties die betrekking hebben op hun woonomgeving.7 Zoals reeds in de memorie van toelichting bij de Wet elektronische publicaties uiteen is gezet,8 zullen deze berichten per e-mail worden verzonden aan personen die beschikken over een geactiveerd MijnOverheid-account en in dat kader een e-mailadres hebben opgegeven. Het is mogelijk om in MijnOverheid aan te geven dat men geen attenderingsmails wil ontvangen. Zulks is vastgelegd in de artikelen 6.1 en 6.2 van dit besluit. Eén en ander moet in samenhang worden bezien met de door middel van artikel 8.1 van dit besluit in het Besluit verwerking persoonsgegevens generieke digitale infrastructuur (hierna: Bvp gdi) aangebrachte wijzigingen die zien op de opslag en verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van de verzending van vorenbedoelde elektronische berichten.

Voorts bevat dit besluit nog enkele nieuwe voorschriften die samenhangen met de omstandigheid dat de Bekendmakingswet, zoals gewijzigd door de Wet elektronische publicaties, een aantal nieuwe grondslagen kent voor het geven van nadere regels. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het stellen van nadere regels over kennisgevingen in de publicatiebladen (artikel 16, eerste lid, van de Bekendmakingswet, uitgewerkt in artikel 3.7 van dit besluit) en de integriteit van de publicaties (artikel 16, vierde lid, van de Bekendmakingswet, uitgewerkt in artikel 2.1 van dit besluit).

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de hierna opgenomen toelichting bij de afzonderlijke artikelen.

5. Regeldruk

Met betrekking tot het onderwerp «regeldruk» wordt verwezen naar hetgeen daaromtrent in de memorie van toelichting bij de Wet elektronische publicaties is opgenomen,9 alsmede naar hetgeen is overwogen in paragraaf 6 (Verwerking van de consultatie en adviezen) naar aanleiding van het advies van het Adviescollege toetsing regeldruk (hierna: ATR).

6. Consultatie en advies

Een voorstel voor dit besluit is in december 2019 samen met de Regeling elektronische publicaties in internetconsultatie gegeven.10 Voorts is het voorstel voor advies voorgelegd aan de VNG, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en het ATR. De meeste punten die in de consultatie naar voren zijn gebracht, hebben betrekking op de Regeling elektronische publicaties. Die punten zijn dan ook in die regeling verwerkt. Specifiek met betrekking tot dit besluit is het volgende opgemerkt.

Het ATR heeft de aanbeveling gedaan om de ongevraagde e-mailattendering uit te breiden tot ondernemingen. Het attenderen van ondernemingen is echter complexer dan het attenderen van burgers. De in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel opgenomen adressen behoeven immers geen weergave te vormen van de locaties waar een ondernemer belangen heeft. Denk daarbij aan de akkers van een agrariër, de panden van een verhuurder of de percelen van andere vastgoedeigenaren. Gasunie en Tennet gaven in het kader van de consultatie van de Wet elektronische publicaties aan geattendeerd te willen worden op besluiten rond het gasnet respectievelijk het hoogspanningsnet. Daarnaast zijn veel rechtspersonen bij het Handelsregister ingeschreven op het adres van een administratiekantoor, zonder op dat adres belangen te hebben. ZZP’ers zijn vaak gevestigd op hun huisadres waarop ze als burger al geattendeerd worden. Ondernemers zijn er dan ook vaker bij gebaat om zelf een attendering op maat in te stellen en zijn hier ook beter toe in staat dan anderen. Er zijn marktpartijen die met hun diensten op deze specifieke behoeften inspelen. Mogelijk kan voor een aantal specifieke gevallen een zinvolle vorm van ongevraagde attendering worden ingericht, maar dit is iets voor eventuele doorontwikkeling. Een andere consultatiereactie hield in dat de ongevraagde e-mailattendering uitgebreid zou moeten worden tot Verenigingen van Eigenaren (VVE’s). Hiertegen gelden echter vergelijkbare bezwaren als vorenstaande: deze verenigingen kunnen gevestigd zijn op het adres van een administratiekantoor en de bewoners die het betreft worden individueel al geattendeerd.

Het ATR adviseerde tevens de regeldrukparagraaf (paragraaf 5) van dit besluit en van de Regeling elektronische publicaties aan te vullen, omdat met name de standaardinstellingen voor de ongevraagde e-mailattendering nog niet bekend waren ten tijde van de beschrijving van de regeldrukeffecten in de memorie van toelichting bij de Wet elektronische publicaties. Omdat die standaardinstellingen zijn opgenomen in de Regeling elektronische publicaties en niet in dit besluit, wordt hierop ingegaan in de toelichting bij die regeling.

Naar aanleiding van de ontvangen reacties zijn op verscheidene plaatsen in dit besluit en de nota van toelichting wijzigingen, verduidelijkingen en aanvullingen aangebracht.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2.1

Dit artikel, nieuw in vergelijking met het Bekendmakingsbesluit en het Bbbrdo, steunt op artikel 16, vierde lid, van de Bekendmakingswet en bepaalt dat de in het onderhavige artikel genoemde bestuursorganen ervoor zorgen dat de nodige maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat het bekendgemaakte besluit het besluit is waarover is beraadslaagd en dat nadien is vastgesteld. Aldus wordt de integriteit van publicaties bij de voorbereiding en de vaststelling geborgd. Denkbare maatregelen zijn bijvoorbeeld een logsysteem waarin alle bewerkingen van een (concept)besluit worden opgeslagen (versiebeheer). Centraal staat het waarborgen van de integriteit van besluiten die ter publicatie worden aangeboden: naast de vaststelling (ondertekening, digitaal of met natte handtekening) ook, indien van toepassing, de beraadslaging in provinciale staten, de gemeenteraad of het algemeen bestuur van het waterschap over de ter besluitvorming aangeboden versie (met name wanneer andere dan tekstbestanden onderdeel van het besluit zijn).

Artikel 3.1

De uitgifte van de publicatiebladen geschiedt elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze door middel van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur.11 Evenals onder het Bekendmakingsbesluit en het Bbbrdo het geval was, is ook thans bepaald (eerste lid) dat de publicatiebladen worden uitgegeven op internet. Dit netwerk is ook naar de huidige stand van de informatie- en communicatietechnologie het meest toegankelijke elektronische medium en het ligt dan ook in de rede dit medium voorshands voor de uitgifte van de publicatiebladen te blijven gebruiken. Zie met betrekking tot het afkondigingsblad (tweede lid) de toelichting bij artikel 3.4.

Op de publicatiebladen dient te worden vermeld wanneer zij zijn uitgegeven (derde lid). In het algemeen kan hierbij worden volstaan met de vermelding van de datum van uitgifte. In bijzondere gevallen kan in aanvulling hierop behoefte bestaan aan vermelding van het tijdstip van uitgifte. Hiervan kan sprake zijn, indien acuut maatregelen moeten worden genomen, bijvoorbeeld indien de openbare orde of de volksgezondheid in gevaar is. In dergelijke omstandigheden kan het zelfs nodig zijn de afgekondigde maatregelen nog dezelfde dag aan te passen, waardoor op één dag verschillende besluiten betreffende hetzelfde onderwerp worden bekendgemaakt. Uit het vermelde tijdstip van uitgifte kunnen in de bedoelde gevallen het moment van inwerkingtreding en van de eventuele intrekking van het besluit worden vastgesteld.

Artikel 3.2

Dat de elektronisch uitgegeven publicatiebladen na de uitgifte elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar blijven, volgt reeds uit de Bekendmakingswet.12 In dit artikel wordt het orgaan aangewezen dat hiervoor verantwoordelijk is. In tegenstelling tot onder het Bbbrdo, waar gedeputeerde staten, het college van burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap, het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie en het gemeenschappelijk orgaan zorg droegen voor het elektronisch beschikbaar blijven van onderscheidenlijk het provinciaal blad, het gemeenteblad, het waterschapsblad en het publicatieblad, is deze zorgplicht thans beperkt tot de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In het nieuwe stelsel onder de Bekendmakingswet is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ter zake immers alleen verantwoordelijk, nu de uitgifte van de publicatiebladen geschiedt door middel van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur.13

Artikel 3.3

Zie met betrekking tot het orgaan waarop de zorgplicht rust, hetgeen daaromtrent mutatis mutandis is vermeld in de toelichting bij artikel 3.2.

Teneinde de betrouwbaarheid en de beveiliging van de elektronische uitgifte en de beschikbaarstelling van de publicatiebladen te waarborgen, zijn maatregelen nodig. Zo moeten de publicaties zodanig zijn beveiligd, dat zij niet door onbevoegden kunnen worden verwijderd of gewijzigd. Ook moeten maatregelen worden getroffen om de informatievoorziening bij grote belasting en bij calamiteiten in stand te houden. De zorgplicht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in dit kader strekt zich mede uit tot personen en bedrijven waarvan hij zich bedient bij de bekendmaking. Om de publicaties op uiteenlopende computersystemen en ook in de toekomst te kunnen (blijven) raadplegen, is de keuze van de juiste standaard van belang. Met het oog op digitale duurzaamheid wordt gebruikgemaakt van open standaarden. De gekozen standaarden voldoen tevens aan de eisen die krachtens de Archiefwet 1995 op het gebied van de duurzaamheid aan digitale archiefbescheiden worden gesteld. Omdat de technische ontwikkelingen op dit gebied zeer snel gaan, zijn gedetailleerde regels hieromtrent niet in dit besluit, maar in de Regeling elektronische publicaties opgenomen.

Nieuw in vergelijking met het Bekendmakingsbesluit en het Bbbrdo is dat expliciet is bepaald dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties er zorg voor draagt dat de nodige maatregelen worden getroffen ter waarborging van de integriteit van publicaties in dier voege dat de beschikbare versie van een publicatie gelijk is aan de publicatie zoals deze in het betreffende publicatieblad is geplaatst. Een (reeds bestaande) maatregel is er één waarbij de authenticiteit wordt geborgd door de «hashes» (zijnde unieke digitale «vingerafdrukken») van alle in de publicatiebladen geplaatste publicaties per dag in een notariële akte op te nemen.

Artikel 3.4

De verplichting tot elektronische publicatie is niet van toepassing op publicaties die worden verzorgd door de bestuurscolleges van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba: het afkondigingsblad kan elektronisch worden uitgegeven.14 Een verplichting tot elektronische publicatie strekt te ver, nu het gebruik van internet op Bonaire, Sint Eustatius en Saba minder algemeen gangbaar is dan in Nederland. Daarom is afgezien van overeenkomstige toepassing verklaring van artikel 2, achtste lid, van de Bekendmakingswet (uitgifte van de publicatiebladen geschiedt door middel van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur). In dit licht is in het onderhavige artikel bepaald dat, indien het afkondigingsblad elektronisch wordt uitgegeven, de zorgplicht, bedoeld in de artikelen 3.2 en 3.3, van overeenkomstige toepassing is op het bestuurscollege en in artikel 3.1, tweede lid, dat het afkondigingsblad dat elektronisch wordt uitgegeven, wordt uitgegeven op het internetadres, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, of op een door het bestuurscollege te bepalen internetadres.

Artikel 3.5

In tegenstelling tot hetgeen onder het Bekendmakingsbesluit met betrekking tot de Staatscourant het geval was,15 is in het onderhavige besluit geen bepaling meer nodig van de strekking dat in de publicatiebladen wordt opgenomen al hetgeen waarvan bekendmaking, mededeling of kennisgeving in de publicatiebladen wettelijk is voorgeschreven. Zulks volgt thans immers uit de Bekendmakingswet.16 Het artikel – dat zijn grondslag vindt in artikel 16, tweede lid, van de Bekendmakingswet – kan daarom beperkt blijven tot andere publicaties. De bepaling kent een uitbreiding ten opzichte van de situatie van vóór de Wet elektronische publicaties; terwijl het Bekendmakingsbesluit slechts zag op andere publicaties in de Staatscourant (eerste lid, onderdeel a),17 ziet onderhavige bepaling ook op de decentrale publicatiebladen (eerste lid, onderdeel b). Uit het oogpunt van eenduidigheid kunnen daaromtrent zo nodig bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld (tweede lid).

Artikel 3.6

Zoals onder het Bekendmakingsbesluit reeds het geval was,18 is in dit artikel vastgelegd dat in geval er meerdere ondertekenaars zijn de verantwoordelijkheid voor het bepalen van het tijdstip van plaatsing in de Staatscourant en voor de tijdige toezending ter plaatsing berust bij de eerste ondertekenaar van de publicatie.

Artikel 3.7

In dit artikel, nieuw in vergelijking met het Bekendmakingsbesluit en het Bbbrdo, is bepaald wat in een kennisgeving in de vorm van een zakelijke weergave van de inhoud van een publicatie als bedoeld in artikel 12 van de Bekendmakingswet minimaal moet worden vermeld. Voor zover een dergelijke bepaling nog nodig is: waar en wanneer de stukken ter inzage liggen, staat reeds in de wet zelf.19 Naast op (stoffelijke) objecten, ziet het eerste lid, onderdeel a, ook op activiteiten als het houden van bijvoorbeeld een collecte (collectevergunning) of loterij (loterijvergunning). Bij ministeriële regeling kunnen daaromtrent zo nodig nadere regels worden gesteld (tweede lid).

Artikel 3.8

In dit artikel is bepaald dat bestuursorganen met betrekking tot de plaatsing in de publicatiebladen de regels of technische standaarden toepassen die bij regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn gesteld respectievelijk zijn aangewezen. De regels zien op plaatsing die verloopt via de applicaties DROP (decentrale overheden) en OEP (Staatscourant), en de standaarden op plaatsing door middel van de LVBB (die ziet op het fysieke domein dat wordt bestreken door de Omgevingswet) met gebruikmaking van STOP/TPOD. Met de aanduiding «regeling van Onze Minister» is expliciet tot uitdrukking gebracht dat het hier een regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als verantwoordelijke voor de Bekendmakingswet dient te betreffen en niet van de minister die verantwoordelijkheid draagt voor het domein waarop eventuele specifieke regels of technische standaarden zien.

Artikel 4.1

In artikel 7 van de Bekendmakingswet is bepaald dat in afwijking van het in die wet vervatte bekendmakingsstramien een wet, een algemene maatregel van bestuur of een ander besluit kan bepalen dat na voorafgaande instemming van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een bij die wet, die algemene maatregel van bestuur of dat besluit behorende bijlage wegens aard of omvang wordt bekendgemaakt door middel van een in die wet, die algemene maatregel van bestuur of dat besluit aangewezen ander algemeen toegankelijk elektronisch medium – bijvoorbeeld de website van een openbaar lichaam – dan het in het aangewezen publicatieblad.20 Het onderhavige artikel – dat zijn grondslag vindt in artikel 16, tweede lid, van de Bekendmakingswet – bevat in het eerste lid een op deze specifieke vorm van bekendmaking toegespitste norm die is afgeleid van de in artikel 3.2 opgenomen norm met betrekking tot het elektronisch beschikbaar blijven van publicatiebladen: onderdelen van besluiten die zijn bekendgemaakt op de wijze, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Bekendmakingswet, blijven elektronisch beschikbaar op de bij de bekendmaking aangegeven wijze.

In het tweede lid is bepaald dat in het geval elektronische beschikbaarheid op de bij de bekendmaking aangegeven wijze niet langer is geborgd, het betreffende bestuursorgaan in afwijking van het eerste lid voorziet in een vervangende wijze. Indien zulks wordt nagelaten, bestaat in voorkomend geval het risico dat de bewuste onderdelen door de rechter als onverbindend worden aangemerkt. De situatie dat elektronische beschikbaarheid op de bij de bekendmaking aangegeven wijze niet langer is geborgd, doet zich onder meer voor wanneer vorenbedoelde onderdelen van besluiten beschikbaar worden gehouden op de website van een gemeente die voorwerp is van gemeentelijke herindeling. De rechtsopvolger van de heringedeelde gemeente kan die onderdelen van besluiten dan bijvoorbeeld elektronische toegankelijk maken via de website van die rechtsopvolger. Uit het oogpunt van kenbaarheid is dan ten minste vereist dat die vervangende wijze in de geconsolideerde tekst wordt vermeld.

Bij ministeriële regeling kunnen omtrent het bepaalde in het eerste en tweede lid daaromtrent zo nodig nadere regels worden gesteld (derde lid).

Artikel 5.1

Teksten van bekendgemaakte wetten, algemene maatregelen van bestuur en anders dan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en gemeenschappelijke regelingen worden in geconsolideerde vorm met gebruikmaking van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur beschikbaar gehouden door middel van een algemeen toegankelijk elektronisch medium.21 Evenals onder het Bekendmakingsbesluit en het Bbbrdo het geval was, is ook thans bepaald (eerste lid) dat dit medium internet is. Dit netwerk is ook naar de huidige stand van de informatie- en communicatietechnologie het meest toegankelijke elektronische medium en het ligt dan ook in de rede dit medium voorshands voor de beschikbaarstelling van teksten in geconsolideerde vorm te blijven gebruiken.

In het tweede lid zijn uitzonderingen op de consolidatieverplichting opgenomen. Voor wetten, algemene maatregelen van bestuur en anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vanwege het Rijk vastgestelde algemeen verbindende voorschriften,22 anders dan vanwege het Rijk vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en gemeenschappelijke regelingen die reeds waren ingetrokken of uitgewerkt vóór 1 juli 2009, 1 januari 2011, de datum gelegen een jaar na het tijdstip waarop artikel 1.1 van de Wet elektronische publicaties in werking is getreden23 onderscheidenlijk 1 januari 2015 – zijnde de data waarop de respectieve consolidatieverplichting voor bestuursorganen in werking trad of treedt – is in de onderdelen a tot en met d een dergelijke uitzondering gemaakt. Deze uitzondering voorkomt dat een complete historische verzameling teksten zou moeten worden gepubliceerd, hetgeen een onevenredige inspanning zou vergen.

Een volgende uitzondering (onderdeel e) betreft algemeen verbindende voorschriften die ingevolge de Wro zijn bekendgemaakt. Deze uitzondering is opgenomen omdat bij of krachtens de Wro specifieke voorschriften zijn gesteld omtrent (elektronische) beschikbaarstelling.24

Voorts worden in het tweede lid uitzonderingen gemaakt voor wetten, algemene maatregelen van bestuur en anders dan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en gemeenschappelijke regelingen waarbij het publiceren van eventuele geconsolideerde teksten geen redelijk doel dient. Dat is in de eerste plaats het geval voor zover deze strekken tot wijziging van onderscheidenlijk een of meer wetten, algemene maatregelen van bestuur of anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels of gemeenschappelijke regelingen (onderdeel f). Daarbij zij opgemerkt dat het resultaat van de betreffende wijzigingsopdrachten vanzelfsprekend wel zichtbaar wordt in de geconsolideerde teksten van de daarmee gewijzigde wetten, algemene maatregelen van bestuur of anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels of gemeenschappelijke regelingen. Door de formulering «voor zover» wordt bewerkstelligd dat «zelfstandige» bepalingen (bijvoorbeeld overgangsbepalingen) wel in geconsolideerde vorm worden opgenomen. In de tweede plaats gaat het om begrotingswetten en goedkeuringswetten van verdragen, die een «eenmalig» karakter hebben (onderdelen g en h). Deze wetten vallen in hun oorspronkelijke (en enige) vorm uiteraard wel onder het bereik van de verplichting tot bekendmaking in het Staatsblad en zijn daarmee dus elektronisch traceerbaar.25

In het Bekendmakingsbesluit was nog een extra uitzondering opgenomen.26 Deze had betrekking op bijlagen die bekend werden gemaakt door terinzagelegging.27 Deze figuur doet zich echter niet langer voor; bijlagen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Bekendmakingswet worden niet bekendgemaakt door terinzagelegging.28 Wanneer van een dergelijke bijlage een deel niet als XML-bestand beschikbaar is of waarvan een deel niet uit tekst bestaat, kan in de geconsolideerde versie worden verwezen naar de vindplaats waarop die informatie elektronisch beschikbaar is. Indien deze vindplaats wijzigt, dient dit in de verwijzing te worden verwerkt.29 Dergelijke informatie mag in een wijzigingsbesluit alleen worden vervangen door een nieuwe versie van die informatie.30 Een wijziging van de informatie waarnaar wordt verwezen, leidt tot een nieuwe geconsolideerde versie, met de nieuwe verwijzing.

Een toelichting bij een algemeen verbindend voorschrift, beleidsregel of gemeenschappelijke regeling maakt geen onderdeel uit van het algemeen verbindend voorschrift, de beleidsregel of de gemeenschappelijke regeling – ook niet als het samen met een algemeen verbindend voorschrift, beleidsregel of gemeenschappelijke regeling is vastgesteld – en valt dus niet onder de consolidatieverplichting. Indien het bestuursorgaan naast het algemeen verbindend voorschrift, de beleidsregel of de gemeenschappelijke regeling ook een toelichting bij dit algemeen verbindend voorschrift, deze beleidsregel of deze gemeenschappelijke regeling opneemt in de geconsolideerde versie, kan ook de toelichting bij een latere wijziging van het algemeen verbindend voorschrift, de beleidsregel of de gemeenschappelijke regeling worden geconsolideerd.

Ter voorkoming van misverstand wordt nog opgemerkt dat ook algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen niet onder het bereik van de consolidatieverplichting vallen, aangezien dit geen algemeen verbindende voorschriften zijn.

Artikel 6.1

In de Bekendmakingswet is vastgelegd dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties eenieder een elektronisch bericht kan zenden over de bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen in de publicatiebladen die betrekking hebben op de omgeving van het adres van inschrijving van de ontvanger in de basisregistratie personen (woonadres). Het bericht wordt niet verzonden als de ontvanger heeft aangegeven een dergelijk bericht niet te willen ontvangen.31 Aldus is met betrekking tot vorenbedoelde attenderingsservice door middel van e-mailberichten sprake van een opt-outstelsel.

Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over onder meer de wijze van verzenden van het bericht en het verzoek deze berichten niet te ontvangen.32 Deze regels worden in het onderhavige artikel onderscheidenlijk in artikel 6.2 gegeven.

Voor het toezenden van elektronische berichten wordt gebruikgemaakt van de geactiveerde MijnOverheid-accounts, zijnde de domeinen van de gebruikers van MijnOverheid op https://mijn.overheid.nl.33 Personen die in dat kader een e-mailadres hebben opgegeven, ontvangen op dat adres de elektronische berichten. De keuze voor verzending aan een elektronisch adres uit MijnOverheid ligt voor de hand; MijnOverheid zal verder worden ontwikkeld tot hét persoonlijke domein («cockpit», «dashboard») van de burger, waar hij onder meer zijn gegevens – waaronder zijn e-mailadres – voor contact met de overheid kan beheren en zich kan abonneren op attenderingen («pushberichten»). Omdat deze berichten alleen algemene informatie bevatten, worden zij niet in de berichtenbox van MijnOverheid geplaatst. Bij plaatsing in die berichtenbox zou de burger namelijk een e-mailnotificatie ontvangen dat zijn attendering in de berichtenbox kan worden ingezien. Dit zou een onnodige drempel opwerpen om kennis te nemen van de berichten.

Artikel 6.2

De gebruiker van MijnOverheid kan op elk moment in zijn account aangeven dat hij geen e-mailattenderingen meer wil ontvangen. Dit kan ook bij het activeren van het MijnOverheid-account, dus nog voor de eerste attendering is ontvangen. Standaard staat het ontvangen van attenderingen echter aan («op-out»). De gebruiker kan in MijnOverheid door middel van een interesseprofiel aangeven op welke bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen in de publicatiebladen hij wil worden geattendeerd. In een dergelijk profiel kan worden aangegeven van welke bestuursorganen men publicaties gepresenteerd wil krijgen, welke soorten publicaties het dient te betreffen en op welk gebied of welke locatie de publicaties betrekking moeten hebben. In de Regeling elektronische publicaties worden regels geven met betrekking tot de standaardinstellingen die van toepassing zijn, indien nog geen persoonlijke voorkeur is aangegeven.

Bij huis-aan-huisbladen wordt de opt-out-optie vormgegeven door middel van het aanbrengen van een nee-nee-sticker op de brievenbus. Dit brengt met zich dat men na iedere verhuizing opnieuw de afweging moet maken of men deze bladen en daarmee, voor zover ze daarin nog zijn opgenomen, overheidspublicaties wil ontvangen. Met betrekking tot de e-mailattendering zal de opt-out-optie op relatief jonge leeftijd gemaakt kunnen worden. Wanneer deze voor onbeperkte tijd zou gelden, dreigt een relatief grote groep mensen die eerst op latere leeftijd interesse krijgt niet te worden bereikt.

Daarom is in het onderhavige artikel (laatste zin) bepaald dat – indien het adres van inschrijving in de basisregistratie personen wijzigt (verhuizing) – personen die zich voor elektronische berichten hadden afgemeld, kunnen worden uitgenodigd zich voor deze berichten weer aan te melden. Zulks op grond van artikel 20, tweede lid, van de Bekendmakingswet, waarin is bepaald dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de ontvanger die heeft aangegeven elektronische berichten niet te willen ontvangen, in bij algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen kan uitnodigen zich alsnog voor deze berichten aan te melden.34

Door het sturen van de bedoelde uitnodiging, worden personen bij verhuizing in de gelegenheid gesteld om opnieuw een afweging te maken over hun wens om met betrekking tot hun nieuwe adres wel of niet berichten te ontvangen. Uit gebruikersonderzoek zal moeten blijken op welke wijze deze mogelijkheid het beste kan worden ingezet en wat het effect is. Door het gebruik van de attenderingsservice te monitoren en door gebruikerswensen te verzamelen, zal die service in de loop van de tijd worden geoptimaliseerd.35

Artikel 7.1

Zoals in paragraaf 2 (Juridisch kader) van het algemene deel van de nota van toelichting bij dit besluit is vermeld, is de regelgeving met betrekking tot de uitgifte van de Staatscourant en de beschikbaarstelling van geconsolideerde teksten uit het Bekendmakingsbesluit genomen (hoofdstuk 3 onderscheidenlijk hoofdstuk 4; onderdeel G). Het Bekendmakingsbesluit ziet daarmee alleen nog op het Staatsblad. In dit artikel zijn overigens de wijzigingen opgenomen die de Wet elektronische publicaties in het Bekendmakingsbesluit noodzakelijk maakte of die een technische verbetering inhouden.36

Artikel 8.1

Het onderhavige artikel ziet op wijziging van het Bvp gdi.

Onderdelen A, onder 1, E en F

De artikelen 1, 16 en 17 – die betrekking hebben op begripsbepalingen, de inwerkingtreding en de citeertitel – zijn abusievelijk niet voorzien van een opschrift. Deze omissie wordt door middel van de onderhavige wijzigingen hersteld.

Onderdelen A, onder 2, B, C en D, onder 2 en 3

Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over onder meer de opslag en verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van de verzending van de in (de toelichting bij) de artikel 6.1 en 6.2 van dit besluit bedoelde elektronische berichten.37 Deze regels worden door middel van de in de onderhavige onderdelen van artikel 8.1 van dit besluit vervatte wijzigingen van het Bvp gdi – zijnde de daarvoor meest geëigende plaats – gegeven; de artikelen 1, 4 en 13 van het Bvp gdi berusten daarmee mede op artikel 20, derde lid, van de Bekendmakingswet (in die zin ook onderdeel B).

De onderhavige wijzigingen met betrekking tot de begripsbepaling van MijnOverheid (onderdeel A, onder 2), de verwerking van noodzakelijke persoonsgegevens van gebruikers van MijnOverheid (onderdeel C) en de opslag van die gegevens (onderdeel D, onder 2) houden verband met de aan MijnOverheid toegevoegde dienst «Algemene bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen». De noodzakelijke persoonsgegevens van een gebruiker – waaronder het burgerservicenummer, de geboortedatum, het uit de basisregistratie personen verkregen actuele adres van de gebruiker en het e-mailadres – worden bewaard zolang het bijbehorende MijnOverheid-account bestaat en zodra het account is opgeheven nog maximaal 1 jaar. De termijn van een jaar is nodig om wanneer het account is opgeheven eventuele fouten nog te kunnen herstellen en eventuele klachten nog te kunnen afhandelen.

Onderdeel D, onder 1

Deze wijziging neemt een doublure weg met betrekking tot een verwijzing naar een andere bepaling.

Artikelen 9.1 tot en met 9.12, onderdelen A tot en met E, en 9.13

Met betrekking tot de aanpassing van bepalingen in andere besluiten, kan een tweetal categorieën worden onderscheiden. Deze zijn hieronder weergegeven.

Categorie I (bekendmaking geschiedt op de in artikel 5 onderscheidenlijk 6 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze)

De wijziging strekt ertoe de bekendmaking van besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, te doen geschieden op de in artikel 5 onderscheidenlijk 6 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze: bekendmaking geschiedt slechts – althans: slechts verplicht; eventuele andere wijzen zijn ten overvloede – door plaatsing in de te onderscheiden officiële publicatiebladen (Staatscourant, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad, etc.)38 van het openbaar lichaam waartoe het betreffende bestuursorgaan behoort.39

Categorie II (mededeling of kennisgeving geschiedt op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze)

De strekking van de wijzigingen is mededeling of kennisgeving te doen geschieden op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze: mededelingen vinden plaats in de vorm van een volledige publicatie en kennisgevingen in de vorm van een zakelijke weergave van de inhoud in de te onderscheiden officiële publicatiebladen (Staatscourant, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad, etc.)40 van het openbaar lichaam waartoe het betreffende bestuursorgaan behoort,41 onder vermelding van de wijze waarop en de periode waarin de stukken waar de kennisgeving betrekking op heeft voor eenieder ter inzage liggen.42

Tabel

Op de in kolom G aangeduide artikelen die in onderhavig besluit in het kader van de aanpassingswetgeving zijn opgenomen, zijn met betrekking tot de in de kolommen C tot en met F van onderstaande tabel aangeduide bepalingen van de in kolom B genoemde besluiten de in kolom H aangeduide en bovenstaand verklaarde categorieën van toepassing.

A

B

C

D

E

F

G

H

nr.

besluit

artikel

lid

onderdeel

zin

artikel van dit besluit

categorie

1.

Activiteitenbesluit milieubeheer

1.9

     

9.1

II

2.

Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer

26

     

9.2

I

2.

Besluit algemene regels milieu mijnbouw

7

3

   

9.3, onderdeel A

II

3.

Besluit algemene regels milieu mijnbouw

8

3

   

9.3, onderdeel B

II

4.

Besluit algemene regels milieu mijnbouw

20

3

   

9.3, onderdeel C

II

5.

Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming

5.11

1

 

3

9.4

II

6.

Besluit diergeneesmiddelen

2.19

4

 

2

9.5

I

7.

Besluit kennisgevingen Nederlandse loodsencorporatie

4

     

9.6

II

8.

Besluit lozen buiten inrichtingen

1.6

1

   

9.7

II

9.

Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval

4

3

   

9.8

II

10.

Besluit natuurbescherming

2.1

8

   

9.9

I

11.

Besluit omgevingsrecht

6.14

 

opschrift

 

9.10

II

12.

Besluit omgevingsrecht

6.14

1

   

9.10

II

13.

Besluit omgevingsrecht

6.14

2

   

9.10

II

14.

Besluit ruimtelijke ordening

1.2.1a

 

b

 

9.11, onderdeel A

II

15.

Besluit ruimtelijke ordening

1.3.1

1

 

1

9.11, onderdeel B, onder 1

II

16.

Besluit ruimtelijke ordening

1.3.1

1

 

2

9.12, onderdeel B, onder 2

II

17.

Omgevingsbesluit

4.17

   

2

9.12, onderdeel A

II

18.

Omgevingsbesluit

5.1

   

1

9.12, onderdeel A

II

19.

Omgevingsbesluit

9.2

   

1

9.12, onderdeel B

II

20.

Omgevingsbesluit

10.20

 

aanhef

1

9.12, onderdeel C

II

21.

Omgevingsbesluit

10.20

   

2

9.12, onderdeel C

II

22.

Omgevingsbesluit

10.31

     

9.12, onderdeel D

II

23.

Omgevingsbesluit

11.15

 

opschrift

 

9.12, onderdeel E, onder 1

II

24.

Omgevingsbesluit

11.15

   

1

9.12, onderdeel E, onder 2

II

25.

Omgevingsbesluit

11.15

   

2

9.12, onderdeel E, onder 2

II

26.

Vuurwerkbesluit

2.2.3

4

   

9.13

II

27.

Vuurwerkbesluit

3.2.2

4

   

9.13

II

Ten aanzien van het Omgevingsbesluit (artikel 9.12) zij opgemerkt dat het, met uitzondering van artikel 10.20 (onderdeel C), gaat om wijziging van bepalingen die door het Invoeringsbesluit Omgevingswet in het Omgevingsbesluit zijn ingevoegd of aangepast.

Artikel 9.12, onderdeel F

Deze wijziging van het Omgevingsbesluit heeft, evenals die in onderdeel G, een andere achtergrond dan de overige wijzigingen van dat besluit: de onderhavige wijziging sluit aan bij de in artikel 4.8, onderdeel S, van de Wet elektronische publicaties opgenomen wijziging van artikel 20.26 van de Omgevingswet. Die wijziging houdt in dat tot de aan te wijzen informatie die beschikbaar moet worden gesteld voor ontsluiting via de landelijke voorziening van het digitaal stelsel omgevingswet, in elk geval behoort de informatie uit bij ministeriële regeling aangewezen omgevingsdocumenten. De in het Omgevingsbesluit geregelde taak tot beschikbaarstelling van de informatie zag op die omgevingsdocumenten. Daarom kan de met het Invoeringsbesluit Omgevingswet in het Omgevingsbesluit opgenomen opsomming van de besluiten en andere rechtsfiguren die het betreft, vervallen. In de Omgevingsregeling is bepaald welke besluiten en andere rechtsfiguren, alsmede ontwerpen daarvan, omgevingsdocument zijn.

Artikel 9.12, onderdeel G

De onderhavige wijziging van het Omgevingsbesluit – die van bijlage VIII, waarin de lijst van benodigde statusgegevens is opgenomen – komt voort uit de omstandigheid dat het DSO voor wat betreft informatie over de status van een regeling of van onderdelen daarvan, mede wordt gevoed met gegevens die bestuursorganen reeds in het kader van officiële publicaties en consolidatie leveren aan de LVBB. Het gegeven dat een besluit in werking is getreden, is een statusgegeven dat in elk geval door de LVBB aan het DSO wordt doorgeleverd en dus niet meer in deze bijlage behoeft te worden genoemd. Het gegeven dat een beroep is ingesteld, is relevant omdat dit een opschorting meebrengt van het moment waarop een besluit onherroepelijk wordt. Het procedurele gegeven dat een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, is op zichzelf niet van invloed op de status. Daarom is dit gegeven niet meer in deze bijlage opgenomen. Wel relevant is het gegeven dat een besluit is geschorst, waartoe uiteraard ook het vervallen van die status door opheffing van een schorsing wordt gerekend.

Ten aanzien van gegevens over vernietiging of intrekking van een besluit, zij overigens nog opgemerkt dat deze veelal zijn verwerkt in informatie die reeds met oog op consolidatie aan de LVBB worden geleverd, welke informatie automatisch aan het DSO wordt doorgeleverd, in welk geval feitelijk geen afzonderlijk statusbericht van het bestuursorgaan nodig zal zijn.

Artikel 10.1

Zoals in paragraaf 2 (Juridisch kader) van het algemene deel van de nota van toelichting bij dit besluit is vermeld, trekt dit besluit het Bbbrdo in, waarbij de materiële inhoud van het Bbbrdo met de wijzigingen die daarin door de Wet elektronische publicaties noodzakelijk waren, is overgebracht naar het onderhavige besluit.

Artikel 11.1

Het onderhavige artikel bevat, in samenhang met een bij ministeriële regeling gegeven regeling omtrent het elektronische adres waarop publicaties toegankelijk zijn, een tijdelijke regeling voor besluiten op grond van de Omgevingswet. Deze regeling is bedoeld om mogelijk te maken dat een bestuursorgaan dat nog niet beschikt over software voor de elektronische vormgeving en inrichting van een besluit op grond van de Omgevingswet en voor de aanlevering van het besluit voor publicatie overeenkomstig de daarvoor ontwikkelde nieuwe standaarden, nog enige tijd gebruik kan maken van de software die onder de Wro wordt gebruikt voor vormgeving overeenkomstig de zogenoemde IMRO-standaarden. Daarmee kan publicatie van specifieke delen van een besluit, bijvoorbeeld wijziging van een omgevingsplan, plaatsvinden op ruimtelijkeplannen.nl, waarmee ontsluiting in het DSO mogelijk is. De publicatie van het hoofdbestanddeel van het besluit vindt daarbij plaats in het publicatieblad op officiëlebekendmakingen.nl. Aan deze werkwijze kan behoefte bestaan in twee afzonderlijke perioden, waarop de respectieve eerste twee leden zien.

Het eerste lid ziet op de periode tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet. In die fase kunnen al besluiten worden genomen en gepubliceerd die hun grondslag vinden in de Omgevingswet, om deze tegelijkertijd met die wet, of eventueel kort daarna, in werking te laten treden. Om mogelijk te maken dat een besluit met gebruik van de IMRO-standaarden op ruimtelijkeplannen.nl wordt gepubliceerd, bevat dit artikellid een uitzondering op de in artikel 5.1 opgenomen verplichting om een geconsolideerde versie beschikbaar te stellen. Reden hiervoor is dat de systematiek van de IMRO-standaarden, anders dan de nieuwe standaarden, niet voorziet in eenvoudige verwerking van een wijzigingsbesluit tot een nieuwe geconsolideerde versie. De uitzondering staat er overigens niet aan de weg om bij wijziging van bijvoorbeeld een op ruimtelijkeplannen.nl gepubliceerde omgevingsverordening, de nieuwe (geconsolideerde) versie van de verordening als zodanig bij besluit opnieuw vast te stellen.

Het tweede lid heeft betrekking op de periode na inwerkingtreding van de Omgevingswet. Op dat moment zullen in beginsel de op grond van artikel 3.8 aangewezen standaarden gelden. Naast dat in dit artikellid wederom een uitzondering op de consolidatieverplichting is opgenomen, is daarin tevens bepaald dat in plaats van die standaarden nog gebruik kan worden gemaakt van de IMRO-standaarden; als voorziening wordt ruimtelijkeplannen.nl voor dit doel in stand gehouden. Tot inwerkingtreding van dit lid kan worden besloten, indien gebiedsontwikkeling in de eerste periode na inwerkingtreding van de Omgevingswet zou dreigen te worden belemmerd door de enkele omstandigheid dat bepaalde bestuursorganen nog niet beschikken over bruikbare software voor vormgeving en publicatie van besluiten op grond van de Omgevingswet.

Het derde lid stelt de duur van vorenbedoelde uitzonderingen op maximaal een jaar. In die periode moeten alle betrokken bestuursorganen zijn overgegaan op het werken met de nieuwe standaarden.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Stb. 2020, 262; Kamerstukken 35 218.

X Noot
2

Het Bekendmakingsbesluit ziet daarmee alleen nog op het Staatsblad.

X Noot
3

Zulks geldt mutatis mutandis eveneens voor de Regeling elektronische publicaties in verhouding tot de Regeling elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden (ingetrokken) en de Bekendmakingsregeling (Staatsblad).

X Noot
4

Zie artikel 2, achtste lid, in samenhang bezien met het eerste, tweede, derde en vijfde lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
6

InformatieModel Ruimtelijke Ordening.

X Noot
7

Zie artikel 20, eerste lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
8

Kamerstukken II 2018/19, 35 218, nr. 3, p. 2.

X Noot
9

Kamerstukken II 2018/19, 35 218, nr. 3, p. 34–35.

X Noot
11

Zie artikel 2, achtste lid, in samenhang bezien met artikel 1, tweede lid, van de Bekendmakingswet voor zover laatstgenoemde bepaling ziet op de uitgifte van de Staatscourant.

X Noot
12

Zie artikel 3, eerste lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
13

Vgl. artikel 2, achtste lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
14

Zie artikel 2, vierde lid, in samenhang bezien met het negende lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
15

Artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Bekendmakingsbesluit (oud).

X Noot
16

Zie de artikelen 5, 6 en 12 van de Bekendmakingswet.

X Noot
17

Artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van het Bekendmakingsbesluit (oud).

X Noot
18

Artikel 12 van het Bekendmakingsbesluit (oud).

X Noot
19

Zie artikel 12, eerste lid, van de Bekendmakingswet: «met vermelding van de wijze waarop en de periode waarin de stukken waar de kennisgeving betrekking op heeft voor eenieder ter inzage liggen».

X Noot
20

Zie artikel 7, tweede lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
21

Zie artikel 19, eerste lid, in samenhang bezien met het vierde lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
22

Met «anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vanwege het Rijk vastgestelde algemeen verbindende voorschriften» wordt met name gedoeld op ministeriële regelingen.

X Noot
23

Zie artikel 24 van de Bekendmakingswet, dat bij inwerkingtreding van artikel 1.1 van de Wet elektronische publicaties aan Bekendmakingswet is toegevoegd. Dat artikel 24 bepaalt dat de consolidatieverplichting met betrekking tot beleidsregels eerst geldt vanaf een jaar na het tijdstip waarop genoemd artikel 1.1 in werking is getreden.

X Noot
24

Hoewel de Wro wordt ingetrokken door de Omgevingswet, blijven op grond van het in het kader van laatstgenoemde wet geldende overgangsrecht bepaalde algemeen verbindende voorschriften die zijn bekendgemaakt ingevolge de Wro nog gedurende zekere tijd van kracht.

X Noot
25

Zie artikel 4 van de Bekendmakingswet.

X Noot
26

Artikel 13, tweede lid, aanhef en onderdeel d, van het Bekendmakingsbesluit (oud).

X Noot
27

Artikel 5, eerste lid, van de Bekendmakingswet (oud).

X Noot
28

Zie de toelichting bij artikel 4.1, eerste lid.

X Noot
29

Zie (de toelichting bij) artikel 4.1, tweede lid.

X Noot
30

Zie artikel 7, derde lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
31

Zie artikel 20, eerste en tweede lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
32

Zie artikel 20, derde lid, eerste zin, van de Bekendmakingswet.

X Noot
33

Zie artikel 1.1, in samenhang bezien met artikel 1 van het Besluit digitale overheid.

X Noot
34

Zie artikel 20, tweede lid, laatste zin, in samenhang bezien met het derde lid, eerste zin, van de Bekendmakingswet.

X Noot
35

Zie ook Kamerstukken II 2018/19, 35 218, nr. 3, p. 23.

X Noot
36

Zie bijvoorbeeld onderdeel E, waarin het begrip «Kabinet der Koningin» wordt vervangen door «Kabinet van de Koning».

X Noot
37

Zie artikel 20, derde lid, eerste zin, van de Bekendmakingswet.

X Noot
38

Zie de artikelen 1, eerste lid, en 2, eerste tot en met vijfde lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
39

Vgl. artikel 2, zevende lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
40

Zie de artikelen 1, eerste lid, en 2, eerste tot en met vijfde lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
41

Vgl. artikel 2, zevende lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
42

Zie voor terinzagelegging artikel 13 van de Bekendmakingswet.

Naar boven