Besluit van 19 maart 2021 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 3 maart 2021 houdende herimplementatie van onderdelen van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie (wijziging van de Overleveringswet)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 18 maart 2021, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3254828;

Gelet op artikel IV van de Wet van 3 maart 2021 houdende herimplementatie van onderdelen van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie (wijziging van de Overleveringswet);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

  • 1. De Wet van 3 maart 2021 houdende herimplementatie van onderdelen van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie (wijziging van de Overleveringswet) treedt, met uitzondering van artikel I, onderdelen Aa, Ab, G, tweede subonderdeel, voor zover het betreft het nieuwe vierde lid, M, tweede subonderdeel, en artikel IIIA, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdelen Aa, Ab, G, tweede subonderdeel, voor zover het betreft het nieuwe vierde lid, M, tweede subonderdeel, en artikel IIIA van de Wet houdende herimplementatie van onderdelen van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie (wijziging van de Overleveringswet) treden in werking met ingang van 1 april 2021.

Onze Minister van Justitie en Veiligheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 maart 2021

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Uitgegeven de eenendertigste maart 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit is voorzien in gedifferentieerde inwerkingtreding van de Wet van 3 maart 2021 houdende herimplementatie van onderdelen van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie (wijziging van de Overleveringswet). Het betreft implementatie van diverse arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin uitleg is gegeven aan diverse bepalingen van het kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (PbEG 2002, L 190). Daaruit bleek dat de Overleveringswet op diverse punten niet meer in lijn was met het kaderbesluit inzake het Europees aanhoudingsbevel, en met de door het Hof van Justitie van de EU gegeven uitleg daaraan. Gezien dit feit is voorzien in directe inwerkingtreding voor de onderdelen van de wet waarvoor dit mogelijk is. Enkel voor wat betreft het nieuwe artikel 6a van de Overleveringswet en de daarmee samenhangende bepalingen geldt de datum van 1 april 2021 als inwerkingtreding. Deze datum is in overleg met betrokken uitvoeringsorganisaties gekozen, zodat zij enige tijd hebben om zich voor te bereiden op de wijzigingen die dit nieuwe artikel met zich meebrengt in het werkproces.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven