Besluit van 16 maart 2020, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 12 februari 2020 tot wijziging van de verschillende wetten op met name het terrein van onderwijs, cultuur en media in verband met voornamelijk wetstechnische en redactionele verbeteringen (Verzamelwet OCW 2020) (Stb. 2020, 76)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 11 maart 2020, nr. WJZ/21935168 (9196), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel LXIV, eerste lid, van de Wet van 12 februari 2020 tot wijziging van de verschillende wetten op met name het terrein van onderwijs, cultuur en media in verband met voornamelijk wetstechnische en redactionele verbeteringen (Verzamelwet OCW 2020);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

  • 1. De Wet van 12 februari 2020 tot wijziging van de verschillende wetten op met name het terrein van onderwijs, cultuur en media in verband met voornamelijk wetstechnische en redactionele verbeteringen (Verzamelwet OCW 2020) (Stb. 2020, 76) treedt in werking met ingang van 1 april 2020, met uitzondering van artikel XXVIII.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treden van artikel XXX de onderdelen AA, subonderdelen 1 en 2, onder b, c en d, HH en II, wat betreft artikel 6.19b, in werking op 1 september 2020.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 maart 2020

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Uitgegeven de drieëntwintigste maart 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Voor een klein aantal wijzigingen was een specifieke inwerkingtreding met terugwerkende kracht wenselijk. Die inwerkingtreding is geregeld in de Verzamelwet OCW 2020 (artikel LXIV, tweede lid). Voor alle overige onderdelen van de wet is in de toelichting vermeld dat inwerkingtreding plaats zal vinden met ingang van het eerst mogelijke vaste verandermoment.1

Vanwege de omvang van deze wet is het onwenselijk om alle wijzigingen tot 1 juli 2020 te bewaren om ze dan pas in werking te laten treden. Dat zorgt voor onnodig veel samenloopvraagstukken en wetstechnische uitdagingen. De wet zal daarom op 1 april 2020 in werking treden, met uitzondering van de hierna genoemde artikelen die later in werking zullen treden. In de toepassing van de voorschriften rond de vaste verandermomenten is geconcludeerd dat die eerdere inwerkingtreding niet bezwaarlijk is, gelet op het grotendeels wetstechnische en redactionele karakter van de Verzamelwet OCW en het feit dat de gevolgen voor de uitvoering en de doelgroepen zeer gering zijn.

De volgende onderdelen treden later in werking:

  • a. Wijziging Wet register onderwijsdeelnemers

    Artikel XXVIII van de Verzamelwet OCW 2020 wijzigt artikel 18 derde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers. Artikel XXVIII zal in werking treden op het moment waarop er bij algemene maatregel van bestuur invulling is gegeven aan de verstrekking van diplomagegevens aan Onze Minister voor zijn taken op het gebied van het beheer van het lerarenregister. Hiertoe moet eerst nog het Besluit register onderwijsdeelnemers worden gewijzigd (beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 juli 2021).

  • b. Wijziging Wet studiefinanciering 2000

    Voor de wijzigingen van artikel 6.5 en een nieuw artikel 6.19b van de Wet studiefinanciering 2000 is uitwerking in een ministeriële regeling nodig. In de betreffende ministeriële regeling worden uitvoeringsregels opgenomen over het schorsen van de terugbetaling van studieleningen voor de gevallen waarin dat door samenloop van verschillende studieleningen of weer opnieuw ontvangen van studiefinanciering ingewikkeld is. Die ministeriële regeling kan worden ingevoerd per 1 september 2020 en wijziging van de bovenliggende artikelen in de wet treden dan ook eveneens op die datum in werking.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

In de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt dit als volgt toegelicht: «De toepassing van vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn zorgen ervoor dat degenen tot wie de regeling zich richt, niet op te veel verschillende momenten worden geconfronteerd met wijzigingen van regelgeving en dat ze tijd krijgen om zich hierop voor te bereiden.»

Naar boven