Besluit van 8 december 2020 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van Hoofdstuk 2 van de Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 3 december 2020, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3111658;

Gelet op artikel 3.1, derde lid, van de Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Hoofdstuk 2 van de Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Onze Minister voor Rechtsbescherming is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 8 december 2020

Willem-Alexander

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Uitgegeven de zestiende december 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt dat Hoofdstuk 2 van de Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Dit onderdeel van de Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV voorziet in de Tijdelijke voorziening betalingsuitstel. Deze regeling beoogt vermijdbare faillissementen en vermijdbaar verhaal te voorkomen van ondernemers die tijdelijke liquiditeitsproblemen hebben als gevolg van de uitbraak van het COVID-19 virus door de rechter tijdelijk de mogelijkheid te bieden de behandeling van faillissementsverzoeken aan te houden en andere verhaalsacties te schorsen en een schuldenaar een tijdelijk betalingsuitstel te verlenen.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven