Besluit van 4 november 2020 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 en het Tijdelijk besluit verkiezingen covid-19

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 november 2020, nr. [2020-0000626156];

Gelet op artikel 30 van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 en artikel 5 van het Tijdelijk besluit verkiezingen covid-19;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel:

Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, treden in werking:

  • a. de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (Stb. 2020, 426), met uitzondering van de artikelen 2, 15 en 16, die in werking treden met ingang van 1 januari 2021.

  • b. het Tijdelijk besluit verkiezingen covid-19 (Stb. 2020, 427).

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 november 2020

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Uitgegeven de zesde november 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

De Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (hierna: wet) en het Tijdelijk besluit verkiezingen covid-19 (hierna: besluit) beogen maatregelen te treffen om de volksgezondheid bij de organisatie en de uitvoering van verkiezingen te beschermen en een goed verloop van het verkiezingsproces te waarborgen. Artikel 30 van de wet en artikel 5 van het besluit bepalen dat het tijdstip van inwerkingtreding van de wet respectievelijk het besluit bij koninklijk besluit wordt bepaald.

Met dit koninklijke besluit wordt voorzien in de inwerkingtreding van de wet en het besluit. De wet, met uitzondering van de artikelen 2 (verlenging termijn afleggen ondersteuningsverklaring), 15 (uitbreiding maximumaantal volmachten) en 16 (aanvullende regels stemmen bij volmacht), en het besluit treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij worden geplaatst. De wet voorziet in de mogelijkheid van gedifferentieerde inwerkingtreding en daarvan wordt gebruik gemaakt om de artikelen 2, 15 en 16 met ingang van 1 januari 2021 in werking te laten treden

Er wordt voor de inwerkingtreding afgeweken van het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten, opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Er wordt voor de afwijking een beroep gedaan op de uitzondering, genoemd in het vijfde lid, aanhef en onder b, van aanwijzing 4.17. Dit onderdeel betreft spoed- of noodregelgeving. Afwijking is noodzakelijk omdat het spoedwetgeving betreft die noodzakelijk is als gevolg van covid-19.

Voor een uitgebreide toelichting op de inwerkingtredingstijdstippen van de wet en het besluit wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel 30 van de wet (Kamerstukken II 2020/21, 35 590, nr. 3) en de nota van toelichting bij het besluit (Stb. 2020, 427).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven