Besluit van 23 september 2020 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 6 maart 2020 tot wijziging van de Wet verbod pelsdierhouderij in verband met het toevoegen van de bevoegdheid tot het opleggen van bestuursrechtelijke herstelsancties ter handhaving van die wet

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 21 september 2020, nr. WJZ/20064492;

Gelet op artikel II van de wet van 6 maart 2020 tot wijziging van de Wet verbod pelsdierhouderij in verband met het toevoegen van de bevoegdheid tot het opleggen van bestuursrechtelijke herstelsancties ter handhaving van die wet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De wet van 6 maart 2020 tot wijziging van de Wet verbod pelsdierhouderij in verband met het toevoegen van de bevoegdheid tot het opleggen van bestuursrechtelijke herstelsancties ter handhaving van die wet (Stb. 2020, 139) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 23 september 2020

Willem-Alexander

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Uitgegeven de vijfde oktober 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van de wet van 6 maart 2020 tot wijziging van de Wet verbod pelsdierhouderij in verband met het toevoegen van de bevoegdheid tot het opleggen van bestuursrechtelijke herstelsancties ter handhaving van die wet (Stb. 2020, 139) (hierna: de wetswijziging). Met de inwerkingtreding van deze wetswijziging is afgeweken van het beleid van vaste verandermomenten, op grond waarvan wetten in beginsel in werking treden op 1 januari of 1 juli en minimaal twee maanden voordien worden bekendgemaakt.

De wetswijziging voorziet in een aanvulling van het handhavingsinstrumentarium van de Wet verbod pelsdierhouderij met de bevoegdheid om bestuursrechtelijke herstelsancties op te leggen in de vorm van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom. Vóór de inwerkingtreding van de wetswijziging voorzag de Wet verbod pelsdierhouderij slechts in strafrechtelijke handhaving.

Door deze aanvulling beschikt het bestuur over een modern, flexibel en effectief handhavingsinstrumentarium, waarmee het proportioneel kan optreden: hard waar dat moet (bijvoorbeeld door een combinatie van het strafrecht en een bestuursrechtrechtelijke herstelsanctie), maar milder als de omstandigheden van het geval dat rechtvaardigen (waarbij enkel een bestuursrechtelijke herstelsanctie volstaat).

Proportionele handhaving is zowel in het belang van pelsdierhouders als van de overheid. Dat betekent dat met deze wetswijziging, gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste private en publieke nadelen kunnen worden voorkomen, en dat afwijking van het beleid van vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn is gerechtvaardigd. Derhalve treedt de wet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven