Besluit van 31 augustus 2020 houdende aanwijzing van 's-Hertogenbosch als nevenzittingsplaats van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Medische Zorg van 29 juni 2020, kenmerk 1712094-207496-WJZ;

Gelet op de artikelen 53, eerste lid, en 94 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 juli 2020, no. W13.20.0211/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Medische Zorg van 17 augustus 2020, kenmerk 1712080-207496-WJZ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Tuchtrechtbesluit BIG wordt als volgt gewijzigd.

A

In artikel 2, tweede lid, worden de onderdelen c, d en e vervangen door:

  • c. van het tuchtcollege te Amsterdam: de provincie Noord-Holland;

  • d. van het tuchtcollege te Den Haag: de provincie Zuid-Holland;

  • e. van het tuchtcollege te Eindhoven: de provincies Noord-Brabant, Limburg, Utrecht en Zeeland.

B

Aan artikel 7 wordt een zin toegevoegd, luidende:

Voor het regionale tuchtcollege Eindhoven wordt ’s-Hertogenbosch aangewezen als nevenzittingsplaats.

ARTIKEL II

De inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, brengt geen wijziging in de bevoegdheid van de tuchtcolleges te Amsterdam en Den Haag ten aanzien van zaken die reeds voor de inwerkingtreding van dat onderdeel bij die tuchtcolleges aanhangig waren.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 31 augustus 2020

Willem-Alexander

De Minister voor Medische Zorg, M.J. van Rijn

Uitgegeven de negende september 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

De tuchtcolleges behandelen in eerste aanleg zo’n 1600 zaken per jaar. De verdeling van dat relatief beperkte aantal zaken over vijf tuchtcolleges komt de continuïteit, de samenwerking tussen de tuchtcolleges en de totstandkoming van een geharmoniseerde werkwijze niet ten goede. Om die reden wordt voorgesteld het aantal tuchtcolleges te verminderen van vijf naar drie. Een daartoe strekkende wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) is in behandeling bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

In dat wetsvoorstel wordt voorgesteld de tuchtcolleges Groningen en Zwolle te laten samengaan in Zwolle, de tuchtcolleges Amsterdam en Den Haag te laten samengaan in Amsterdam, en de zittingsplaats van Eindhoven te verplaatsen naar ‘s-Hertogenbosch (waarmee dit college robuuster wordt door tevens de klachten uit Utrecht en Zeeland te behandelen). Deze reorganisatie vergt een wijziging van de formele wet om te kunnen voorzien in een regeling van de positie van voorzitters, leden en hun plaatsvervangers van de tuchtcolleges die op zullen ophouden te bestaan, omdat hun rechtspositie onlosmakelijk is verbonden met de plaats van vestiging van de regionale tuchtcolleges en alleen de formele wetgever daarin eenzijdig een wijziging kan aanbrengen.

De secretariaten zullen gevestigd worden in de drie toekomstige vestigingsplaatsen, zodat de medewerkers van de huidige secretariaten in Groningen, Den Haag en Eindhoven een andere standplaats zullen krijgen. Bij die gelegenheid zal ook het werkgebied van de drie tuchtcolleges enigszins worden gewijzigd (herverdeling van de provincies die behoorden tot het werkgebied van de opgeheven tuchtcolleges over de drie toekomstige tuchtcolleges). De concentratie van de secretariaten behoeft echter niet te wachten op de inwerkingtreding van de wetgeving, omdat voor de positie van de medewerkers geen specifieke regeling geldt: zij zijn ‘gewone’ ambtenaren, zijn in dienst van VWS en kunnen met inachtneming van de geldende procedures worden overgeplaatst.

Door vooruitlopend op de wijziging van de wetgeving de secretariaten te concentreren in de drie resterende vestigingsplaatsen Zwolle, Amsterdam en ‘s-Hertogenbosch kan wel al een begin worden gemaakt met het proces van verdere professionalisering van en samenwerking tussen de tuchtcolleges. Tevens wordt de verbetering van de continuïteit van de colleges dan direct aangepakt (schaalgrootte).

De nieuwe locatievaststelling zal plaatsvinden met de hiervoor bedoelde wijziging van de Wet BIG. Met name voor de medewerkers in Eindhoven brengt het anticiperen op de verhuizing naar ’s-Hertogenbosch, in combinatie met de wettelijke verplichting om de zittingen nog tijdelijk in Eindhoven te houden, echter onevenredig ongemak en tijdverlies mee. Om die reden wordt het Tuchtrechtbesluit BIG – vooruitlopend op de wijziging van de Wet BIG – gewijzigd met de aanwijzing van ’s-Hertogenbosch als nevenzittingsplaats van Eindhoven. Die mogelijkheid is aanwezig omdat Eindhoven en ’s-Hertogenbosch beide in het ambtsgebied van het regionale tuchtcollege te Eindhoven zijn gelegen. Hierdoor kunnen de zittingen en vooronderzoeken feitelijk – en vooruitlopend op de wetswijziging – reeds in ‘s-Hertogenbosch plaatsvinden. Daarnaast worden aan het werkgebied van dat tuchtcollege de provincies Utrecht en Zeeland toegevoegd. Het betreft een beperkte wijziging. De inhoud van het tuchtrecht of de tuchtprocedures worden hierdoor niet geraakt.

Zaken uit Utrecht en Zeeland die voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit aanhangig zijn gemaakt bij het regionale tuchtcollege te Amsterdam respectievelijk Den Haag, worden daar voortgezet.

De Minister voor Medische Zorg, M.J. van Rijn

Naar boven