Besluit van 28 januari 2020, houdende vaststelling van onder meer de datum van de zitting van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement, waarin wordt vastgesteld aan welke lijst(en) de extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement toevallen en aan welke kandidaten deze zetels worden toegewezen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 januari 2020 nr. 2020-0000040457;

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 5 van de wet van 12 december 2018 houdende regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement (Stb. 2019, 7);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De openbare zitting waarin het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement vaststelt aan welke lijst of lijsten en aan welke kandidaten op die lijst of lijsten de extra drie zetels voor Nederland in het Europees Parlement toevallen, wordt gehouden op 6 februari 2020.

Artikel 2

Het lidmaatschap van de op grond van de artikelen 3 en 4 van de wet van 12 december 2018, houdende regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement (Stb. 2019, 7) benoemde leden van het Europees Parlement vangt aan met ingang van een door het Europees Parlement te bepalen datum.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 januari 2020

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Uitgegeven de eenendertigste januari 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel 1 voorziet in de vaststelling van de datum van de zitting waarin het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement vaststelt aan welke lijst(en) en welke kandidaten op die lijsten de extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement toevallen in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie.

Aangezien deze terugtrekking op 1 februari 2020 juridisch een feit is, is het aantal in elke lidstaat gekozen vertegenwoordigers in het Europees Parlement met ingang van die datum het aantal dat is bepaald in artikel 3, eerste lid, van het Besluit (EU) 2018/937 van de Europese Raad van 28 juni 2018 inzake de samenstelling van het Europees parlement (PbEU L 165 I van 28-06-2018). Het aantal in Nederland gekozen vertegenwoordigers komt uit op 29 in plaats van het huidige aantal van 26.

De Kiesraad is centraal stembureau voor de Europees Parlementsverkiezing en zal in die hoedanigheid op 6 februari 2020 overgaan tot de toewijzing van de drie extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement overeenkomstig de bepalingen van de wet van 12 december 2018 houdende regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement (Stb. 2019, 7).

Op Europees niveau is er niet voorzien in een vaste datum waarop het lidmaatschap van de drie extra vertegenwoordigers aanvangt en evenmin is bekend wanneer de andere lidstaten de noodzakelijke handelingen hiertoe zullen verrichten. Artikel 3, tweede lid, van het hiervoor genoemde besluit van de Europese Raad bepaalt wel dat alle vertegenwoordigers in het Europees Parlement die de extra zetels zullen bezetten op hetzelfde moment zitting nemen in het Europees Parlement. Daarom is in artikel 2 van dit besluit bepaald dat het lidmaatschap van de te benoemen leden van het Europees Parlement aanvangt met ingang van een door het Europees Parlement te bepalen datum.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Naar boven