Besluit van 2 juli 2020 tot wijziging van het Dierproevenbesluit 2014 in verband met precisering verwijzingen naar de Dierproevenrichtlijn

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nr. WJZ / 20142377;

Gelet op richtlijn nr. 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (PbEU 2010, L 276) en artikel 13f, eerste lid, van de Wet op de dierproeven;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 juni 2020 nr. W11.20.0148/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 juni 2020, nr. WJZ / 20161692;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 7 van het Dierproevenbesluit 2014 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na «eisen» ingevoegd «met ingang van de in die bijlage bij die eisen genoemde data».

2. In het vijfde lid wordt na «voorzieningen» ingevoegd «en het ontwerp, de bouw en de werking daarvan, bedoeld in het vierde lid,».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 juli 2020

Willem-Alexander

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Uitgegeven de zestiende juli 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

I Algemeen

Met dit besluit is artikel 7 van het Dierproevenbesluit 2014 gewijzigd. Deze wijziging hangt samen met de wijzigingen die zijn doorgevoerd in Wet van 20 december 2017 tot wijziging van de Wet op de dierproeven (Stb. 2018, 3). De aanleiding voor deze wijzigingen vormen vragen van de Europese Commissie over de omzetting in Nederlands recht van Richtlijn 2010/63/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (PbEU 2010, L 276) (hierna: de richtlijn).

De wijziging betreft de precisering van twee verwijzingen in artikel 7 naar bijlage III van de richtlijn. De precisering is aangewezen omdat deze verwijzingen onvolledig waren. In bijlage III zijn voorschriften opgenomen voor inrichtingen waar de proefdieren worden gehouden en voor de huisvesting en verzorging van de proefdieren. Daarbij worden ook huisvestings- en verzorgingsnormen onderscheiden waarvoor specifieke data gelden met ingang waarvan deze van toepassing moeten zijn. In het eerste lid, onderdeel a, werd naar bijlage III verwezen zonder vermelding of verwijzing naar bedoelde ingangsdata. In het vijfde lid werd voor de voldoening aan de voorschriften en eisen van bijlage III slechts verwezen naar de installaties en voorzieningen die bedoeld zijn in het derde lid. Het ontwerp, de bouw en de werking van de installaties van het vierde lid zijn daarmee ten onrechte onttrokken aan de voorschriften en eisen van bijlage III. Beide omissies zijn met dit Besluit hersteld.

Met deze wijziging van het Dierproevenbesluit 2014 zijn geen nieuwe informatieverplichtingen voor bedrijven of burgers ingevoerd. Ook resulteert het voorstel niet in noodzakelijke aanpassingen van bijvoorbeeld installaties van vergunninghouders omdat deze reeds voldoen aan de gestelde eisen. De wijziging heeft derhalve geen gevolgen voor de regeldruk. Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft over het voorstel geen formeel advies uitgebracht omdat het de analyse deelt dat er geen regeldrukeffecten optreden als gevolg van de wijzigingen.

II Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Met het eerste lid is in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, ingevoegd: met ingang van de in bijlage III bij die eisen genoemde data. Zo is verduidelijkt dat de eisen van bijlage III van de richtlijn, waarnaar wordt verwezen, gelden met ingang van de in die bijlage bij de respectieve eisen genoemde data.

Met het tweede lid is aan het vijfde lid van artikel 7 toegevoegd dat ook het ontwerp, de bouw en de werking van de installaties en voorzieningen, bedoeld in het vierde lid, moeten voldoen aan de voorschriften van bijlage III van de richtlijn. Volgens de richtlijn moeten zowel de installaties en voorzieningen van de fokkers, leveranciers en gebruikers als het ontwerp, de bouw en de werking van de installaties en voorzieningen voldoen aan de voorschriften van bijlage III van de richtlijn. In het huidige vijfde lid worden de voorschriften van bijlage III alleen gekoppeld aan de installaties en voorzieningen bedoeld in het derde lid.

Artikel II

In afwijking van het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten, is dit besluit in werking getreden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waar het in wordt geplaatst. Deze afwijking is gerechtvaardigd aangezien het besluit de implementatie van een bindende EU-rechtshandeling betreft.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven