Besluit van 9 juni 2020 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 20 mei 2020 houdende wijziging van de Gaswet betreffende het beperken van de vraag naar laagcalorisch gas van grote afnemers

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 5 juni 2020, nr. WJZ / 20144556;

Gelet op artikel III van de Wet van 20 mei 2020 houdende wijziging van de Gaswet betreffende het beperken van de vraag naar laagcalorisch gas van grote afnemers (Stb. 2020, 169);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 20 mei 2020 houdende wijziging van de Gaswet betreffende het beperken van de vraag naar laagcalorisch gas van grote afnemers (Stb. 2020, 169) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 juni 2020

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Uitgegeven de negentiende juni 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

De Wijziging van de Gaswet betreffende het beperken van de vraag naar laagcalorisch gas van grote afnemers voorziet in een verbod voor de grootste afnemers om met ingang van 1 oktober 2022 van het gastransportnet laagcalorisch gas te onttrekken en stelt een generiek verbruiksplafond in voor laagcalorisch gas. Deze wet draagt bij aan de snelle, veilige en verantwoorde sluiting van het Groningenveld. De beoogde inwerkingtreding van de wet was 1 januari 2020. Een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding is noodzakelijk om betrokken partijen een maximale voorbereidingstijd te geven om te voldoen aan de relevante verbodsbepalingen. Ook is een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding noodzakelijk zodat de op deze wet gebaseerde regelgeving waarmee onder meer invulling wordt gegeven aan de bevoegdheid van de minister van Economische Zaken en Klimaat om nadeelcompensatie te verlenen ook zo spoedig mogelijk in werking kan treden. Om deze redenen wordt afgeweken van het beleid van vaste verandermomenten en treedt deze wet in werking met ingang van de dag na uitgifte in het Staatsblad.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven