Wet van 22 april 2020 tot wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de noodzaak is gebleken van een wijziging van de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Socialen Zaken en Werkgelegenheid (XV), alle voor het jaar 2020;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het jaar 2020 wordt gewijzigd, zoals blijkt uit de desbetreffende bij deze wet behorende staat.

Artikel 2

De vaststelling van de begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro’s.

Artikel 3

Deze wet treedt in werking met ingang van 2 april van het onderhavige begrotingsjaar. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 2 april, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 2 april.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 22 april 2020

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Uitgegeven de zevende mei 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Tabel 1 Wijziging begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2020 (incidentele suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting incl. NvW en ISB

Mutaties 2e incidentele suppletoire begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

53.465.388

53.495.100

1.923.357

175.000

175.000

0

               
 

Beleidsartikelen

52.877.560

52.904.699

1.870.837

– 276.000

– 276.000

0

1

Arbeidsmarkt

10.891.882

10.891.167

24.000

– 464.000

– 464.000

0

2

Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

10.775.855

10.802.798

26.020

0

0

0

3

Arbeidsongeschiktheid

3.878

3.878

0

0

0

0

4

Jonggehandicapten

3.386.123

3.386.123

0

0

0

0

5

Werkloosheid

115.743

116.911

0

0

0

0

6

Ziekte en zwangerschap

11.738

11.981

0

13.000

13.000

0

7

Kinderopvang

3.461.212

3.461.212

1.597.613

175.000

175.000

0

8

Oudedagsvoorziening

25.100

25.100

0

0

0

0

9

Nabestaanden

1.227

1.227

0

0

0

0

10

Tegemoetkoming ouders

6.550.142

6.550.142

222.204

0

0

0

11

Uitvoeringskosten

499.637

499.637

0

0

0

0

12

Rijksbijdragen

16.901.655

16.901.655

0

0

0

0

13

Integratie en maatschappelijke samenhang

253.368

252.868

1.000

0

0

0

               
 

Niet-beleidsartikelen

587.828

590.401

52.520

451.000

451.000

0

96

Apparaatsuitgaven kerndepartement

372.070

372.070

51.666

0

0

0

98

Algemeen

30.185

32.758

854

0

0

0

99

Nominaal en onvoorzien

185.573

185.573

0

451.000

451.000

0


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 430

Naar boven