Besluit van 13 februari 2019 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 12 december 2018 tot wijziging van de Faillissementswet met betrekking tot de rechten en verplichtingen inzake deelname aan betalings- en afwikkelsystemen in derde-landen (Stb. 2019, 25)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 8 februari 2019, 2019-0000019009, directie Financiële Markten;

Gelet op artikel II van de Wet van 12 december 2018 tot wijziging van de Faillissementswet met betrekking tot de rechten en verplichtingen inzake deelname aan betalings- en afwikkelsystemen in derde-landen (Stb. 2019, 25);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 12 december 2018 tot wijziging van de Faillissementswet met betrekking tot de rechten en verplichtingen inzake deelname aan betalings- en afwikkelsystemen in derde-landen (Stb. 2019, 25) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 februari 2019

Willem-Alexander

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Uitgegeven de zesde maart 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

In beginsel is de termijn tussen de publicatiedatum van een wet en het tijdstip van inwerkingtreding ten minste twee maanden. Eveneens in beginsel treedt een wet in werking op 1 januari of 1 juli. Van beide beginselen wordt afgeweken omdat een vertraging van de inwerkingtreding zou leiden tot hoge kosten voor Nederlandse deelnemers aan Britse betalings- en afwikkelsystemen.

De wet regelt de finaliteit van overboekingsopdrachten van Nederlandse deelnemers aan betalings- en afwikkelsystemen in derde-landen. De directe aanleiding voor de wet was de aankondiging van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, waarna is besloten deze materie te regelen voor alle daarvoor in aanmerking komende derde-landen. De gevolgen van de wet gelden het sterkst voor Nederlandse deelnemers aan Britse betalings- en afwikkelsystemen. Indien de wet in werking zou treden na 29 maart 2019 – de datum waarop het Verenigd Koninkrijk zich zal terugtrekken uit de Europese Unie – kunnen Nederlandse deelnemers niet langer garanderen dat de door hen ingevoerde overboekingsopdrachten niet kunnen worden teruggedraaid. Het is vrijwel zeker dat zij in dat geval niet rechtstreeks of slechts tegen hoge kosten kunnen blijven deelnemen aan bedoelde systemen. Het is voor de desbetreffende deelnemers daarom van groot belang dat de wet zo spoedig mogelijk in werking treedt, zodat zij zich niet of zo min mogelijk behoeven voor te bereiden op een scenario waarin de inwerkingtreding plaatsvindt na 29 maart 2019.

Voor de goede orde wordt erop gewezen dat bij besluit zal worden bepaald op welke derde-landen de wet betrekking zal hebben (de derde-landen waarvan de toezichthouder is aangesloten bij de Bank of International Settlements). Dat besluit zal zo spoedig mogelijk worden gepubliceerd. De inwerkingtreding van dat besluit vindt plaats met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Staatsblad.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Naar boven