Besluit van 4 februari 2019 tot wijziging van het Besluit prudentiële regels Wft in verband met het publiceren van gegevens door de Nederlandsche Bank op grond van de staten van banken

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 14 december 2018, nr. 2018-0000220621, directie financiële markten;

Gelet op artikel 3:72, vijfde en tiende lid, van de Wet op het financieel toezicht;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 16 januari 2019, No.W06.18.0393/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 30 januari 2019, nr. 2019-0000011814, directie financiële markten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit prudentiële regels Wft wordt gewijzigd als volgt:

A

Het opschrift van paragraaf 13.2 komt te luiden:

§ 13.2 Verstrekking en openbaarmaking van de staten

Bepalingen ter uitvoering van de artikelen 3:72, vijfde, zevende en tiende lid, en 3:73a, tweede lid, van de wet

B

Na artikel 133 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 134

  • 1. De Nederlandsche Bank stelt aan de hand van openbare gegevens uit de staten de volgende niet-geaggregeerde kerngegevens van banken met zetel in Nederland vast en publiceert die op haar website:

    • a. de volgende gegevens met betrekking tot de activa:

      • 1°. de totale activa;

      • 2°. het totaal aan hypothecaire kredieten voor woningaankoop;

      • 3°. het totaal aan bedrijfskredieten;

      • 4°. het totaal aan financiële activa;

    • b. het totaal aan onvolwaardige leningen, uitgedrukt als percentage van het totaal aan leningen;

    • c. het totaal aan voorzieningen op leningen, uitgedrukt als percentage van het totaal aan leningen;

    • d. de volgende gegevens met betrekking tot de passiva:

      • totale passiva;

      • 2°. het eigen vermogen;

      • 3°. het vreemd vermogen, met afzonderlijke vermelding van gelden aangehouden door huishoudens;

    • e. de verplichtingen buiten de balans;

    • f. de volgende gegevens met betrekking tot de resultatenrekening:

      • 1°. de totale baten;

      • 2°. de netto rentebaten;

      • 3°. de netto baten uit dienstverlening en provisies;

      • 4°. de overige baten;

      • 5°. het resultaat na belastingen;

    • g. het tier 1-kapitaal, bedoeld in artikel 25 van de verordening kapitaalvereisten;

    • h. het tier 1-kernkapitaal, bedoeld in artikel 50 van de verordening kapitaalvereisten;

    • i. het totaal van de risicoposten (de risicogewogen activa), bedoeld in artikel 92, derde lid, van de verordening kapitaalvereisten;

    • j. de volgende ratio’s, bedoeld in artikel 92 van de verordening kapitaalvereisten:

      • 1°. de totale kapitaalratio;

      • 2°. de tier 1 kapitaalratio;

      • 3°. de tier 1-kernkapitaalratio;

      • 4°. de hefboomratio, bedoeld in artikel 429 van de verordening kapitaalvereisten.

  • 2. De Nederlandsche Bank maakt de gegevens uit de staten die zij bij het vaststellen van de kerngegevens gebruikt bekend en maakt bekend op welk consolidatieniveau de door haar te gebruiken gegevens betrekking hebben.

  • 3. De kerngegevens hebben betrekking op de financiële toestand van een bank per 30 juni en 31 december van elk jaar.

  • 4. De Nederlandsche Bank actualiseert een kerngegeven tweemaal per jaar, op de laatste werkdag van juni en van december van elk jaar, tenzij het een kerngegeven, genoemd in onderdeel f, is en de bank waarop het gegeven betrekking heeft de gewoonte heeft haar resultatenrekening maar eenmaal per jaar te publiceren.

  • 5. De Nederlandsche Bank gebruikt bij het vaststellen van een kerngegeven gegevens uit de meest actuele staten die haar twee weken voorafgaand aan de publicatie ter beschikking staan.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2019.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 4 februari 2019

Willem-Alexander

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Uitgegeven de achtste maart 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Dit besluit wijzigt het Besluit prudentiële regels Wft (Bpr) in verband met de Wet transparant toezicht financiële markten. Concreet worden op grond van artikel 3:72 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) bepaalde gegevens van banken aangewezen die de Nederlandsche Bank (DNB) publiceert. DNB publiceert deze cijfers, met uitzondering van de hefboomratio, ook op dit moment al met toestemming van de banken.

Artikel 134 Bpr was aanvankelijk opgenomen als onderdeel van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit prudentiële regels Wft en het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten in verband met onder meer het publiceren van gegevens door de Nederlandsche Bank op grond van de staten van banken.1 In het kader van die procedure is de ontwerptekst voor artikel 134 al eerder openbaar geconsulteerd2 en maakt het ook onderdeel uit van de tekst die indertijd aan de Afdeling advisering van de Raad van State is voorgelegd.3 Mede naar aanleiding van dat advies is toen besloten artikel 134 Bpr geen deel meer te laten uitmaken van dat besluit. Bij het opstellen van het onderhavige van artikel 134 Bpr is het advies van de Afdeling advisering gevolgd en zijn ook de reacties uit de eerdere consultatie meegenomen.

Artikel 3:72 van de Wft gaat over het verstrekken van gegevens door onder meer banken aan DNB. Dit gebeurt in de vorm van zogenaamde staten. Op grond van artikel 3:72, vijfde lid, kunnen gegevens worden aangewezen die DNB in vergelijkende overzichten per bank publiceert. Dit gebeurt met dit besluit. DNB baseert de gegevens die zij publiceert op gegevens uit de staten die Nederlandse banken aan haar rapporteren op grond van artikel 3:72, eerste en vijfde lid. Bepaalde kerngegevens zijn daarin één op één terug te vinden en bepaalde kerngegevens stelt DNB vast op grond van de gegevens uit de staten. Er is voor gekozen om de gegevens uit de staten als basis te gebruiken voor de publicatie, in plaats van bijvoorbeeld gegevens uit de jaarrekeningen van de verschillende banken, omdat deze gegevens zijn vastgesteld op dezelfde berekeningsgrondslagen en daardoor goed vergelijkbaar zijn. Zo wordt bijvoorbeeld een vergelijkbare consolidatiekring gebruikt. Bij cijfers uit de jaarrekeningen van de verschillende banken is dat niet altijd zo, zodat die cijfers niet altijd goed vergelijkbaar zijn. Voor een volledig inzicht in de financiële positie van een bank is het nodig om inzicht te hebben in de geselecteerde kerngegevens van verschillende banken, op een manier dat zij vergelijkbaar zijn.

DNB maakt bekend welke gegevens uit de staten zij precies gebruikt bij het vaststellen van de kerngegevens en op welk consolidatieniveau de door haar gebruikte gegevens betrekking hebben.

In de memorie van toelichting van de Wet transparant toezicht financiële markten is de achtergrond, het doel en de noodzaak van deze bevoegdheid nader toegelicht.4 In de artikelsgewijze toelichting bij dit besluit zijn de specifieke gegevens die behoren tot de kerngegevens toegelicht.

Het openbaar maken van gegevens over de financiële positie is in beginsel een aangelegenheid van de banken zelf. De verordening kapitaalvereisten verplicht banken dan ook om bepaalde gegevens uit de staten openbaar te maken die in de richtlijn en verordening kapitaalvereisten zijn aangewezen.5 De verordening verplicht banken daarnaast om ook andere gegevens openbaar te maken, als de voorgeschreven gegevens geen volledig inzicht in het risicoprofiel van de bank verschaffen.6 DNB kan al deze openbare gegevens vervolgens gebruiken bij het samenstellen van de overzichten die zij publiceert.

Het besluit bevat ter uitvoering van artikel 3:72, tiende lid, Wft voorschriften over de procedure bij openbaarmaking. De procedure van DNB bij het publiceren van de kerngegevens zal in grote lijnen overeenkomen met de huidige procedure bij de publicatie van de kerngegevens op basis van toestemming van de banken. DNB gebruikt voor het samenstellen van de kerngegevens vooraf vastgestelde gegevens uit de staten. DNB actualiseert de meeste gegevens tweemaal per jaar. Daarbij publiceert DNB de gegevens van banken die inzicht geven in de positie van de bank per 30 juni en 31 december van elk jaar. Gegevens per 31 december worden op de eerste werkdag na 30 juni gepubliceerd en gegevens per 30 juni op de eerste werkdag na 31 december. Sommige gegevens over de resultatenrekening actualiseert DNB echter maar eenmaal per jaar in verband met het feit dat sommige banken hun gegevens slechts een maal per jaar publiceren. DNB maakt ook vooraf bekend op welke wijze zij deze gegevens verwerkt bij het vaststellen van de kerncijfers. DNB gebruikt bij haar publicatie de gegevens uit meest actuele staten waarover zij twee weken voor de publicatie beschikt.

2. Gevolgen voor het bedrijfsleven

Het besluit geeft invulling aan een verplichting voor DNB. Het brengt geen aanvullende administratieve lasten of toezichtslasten mee. Het levert evenmin aanvullende inhoudelijke nalevingskosten op voor banken.

Artikelsgewijs

Artikel I (Wijzigingen van het Bpr)

A

Op grond van artikel 3:72 Wft zijn in paragraaf 13.2 Bpr voorschriften gegeven over de staten die banken aan DNB verstrekken. Aan het slot van deze paragraaf is met dit besluit een nieuw artikel ingevoegd. Met de wijziging van het opschrift van paragraaf 13.2 wordt duidelijk gemaakt dat de regeling in het Bpr mede gaat over de openbaarmaking van gegevens uit de staten en invulling geeft aan artikel 3:72, negende en tiende lid, Wft.

B
Artikel 134

In het nieuwe artikel 134 is op grond van artikel 3:72, vijfde lid, bepaald welke kerngegevens DNB zal publiceren.

Aanwijzen kerngegevens (artikel 134, eerste en tweede lid)

Het eerste lid noemt de kerngegevens die DNB publiceert. Het gaat om 23 gegevens die afkomstig zijn uit de staten of door DNB zijn vastgesteld door verschillende gegevens uit de staten te combineren. De terminologie voor de kerngegevens van het voorgestelde artikel sluit aan bij de terminologie die in het algemeen gangbaar is bij het benoemen van de betreffende kerngegevens. Voor zover het gaat om gegevens die afkomstig zijn uit rapportages op grond van de verordening kapitaalvereisten is de terminologie uit die verordening gebruikt en is naar de relevante artikelen uit die verordening verwezen. Hieronder volgt een korte toelichting per gegeven. Daarbij wordt per kerngegeven tussen haakjes aangegeven welk onderdeel van artikel 134, eerste lid, het betreft en welk nummer het gegeven heeft in de overzichten die DNB op basis van instemming van de banken al op haar website publiceert.

A. Balansgegevens (onderdelen a tot en met e)

De balans is het overzicht van bezittingen, schulden en het eigen vermogen van de bank. De bankbalans bestaat uit twee gedeelten die met elkaar in evenwicht zijn: de activa en de passiva. Banken rapporteren de balansgegevens die DNB in het overzicht zal opnemen aan DNB in de staten en publiceren ze ook zelf op grond van het jaarrekeningrecht.

  • Activa (onderdeel a)

    Van de balans publiceert DNB de totale activa (onderdeel a, onder 1°; nummer 1): de totale in geld uitgedrukte waarde van het geheel aan bezittingen van de bank, het hypothecair krediet dat een bank heeft verstrekt voor woningaankoop (onderdeel a, onder 2°; nummer 2), het krediet dat een bank heeft verstrekt aan niet-financiële private bedrijven (onderdeel a, onder 3°; nummer 3) en financiële activa (onderdeel a, onder 4°; nummer 4).

  • Ratio’s activa zijde (onderdelen b en c)

    Over de leningen die de bank aan klanten verstrekt publiceert DNB twee ratio’s. Een over de verstrekte leningen waarvan de oorspronkelijke hoogte niet meer een getrouw beeld geeft van de werkelijke waarde, en er dus sprake is van een waardevermindering, bijvoorbeeld omdat een klant een lening niet kan terugbetalen. Dit zijn zogenaamde onvolwaardige leningen of impaired loans. DNB publiceert de ratio van het totaal aan onvolwaardige leningen uitgedrukt in een percentage van het totaal aan leningen (onderdeel b; nummer 5). Verder publiceert DNB de ratio van het totaal aan voorzieningen op leningen uitgedrukt in een percentage van het totaal aan leningen (onderdeel c; nummer 6).

  • Passiva (onderdeel d)

    Allereerst publiceert DNB de totale passiva: de waarde van het eigen vermogen plus het vreemd vermogen (onderdeel d, onder 1°; nummer 7). Dit zijn de middelen waarmee de bank leningen en andere activa heeft gefinancierd. Zowel het eigen vermogen (onderdeel d, onder 2°; nummer 8) als het vreemd vermogen (onderdeel d, onder 3°; nummer 9) publiceert DNB ook afzonderlijk. Het eigen vermogen van de bank bestaat hoofdzakelijk uit aandelenkapitaal, ingehouden bedrijfswinsten en reserves. Het vreemd vermogen zijn de verplichtingen of schulden die de bank heeft, zoals obligatieleningen, tegoeden van klanten op lopende rekeningen en deposito’s van diverse tegenpartijen. Van het vreemd vermogen vermeldt DNB bij publicatie apart de gelden aangehouden door huishoudens (onderdeel d, onder 4°; nummer 10).

  • Verplichtingen buiten de balans (onderdeel e; nummer 11)

    DNB vermeldt de waarde van posities van de bank die niet in de balans zijn opgenomen, bijvoorbeeld financiële toezeggingen en garanties, afzonderlijk.

B. Resultatenrekening (onderdeel f)

De resultatenrekening geeft een overzicht van de opbrengsten en kosten van de bank over een bepaalde periode. Banken publiceren de kerngegevens over de resultatenrekening die DNB in het overzicht opneemt op grond van het jaarrekeningrecht.

DNB presenteert de volgende gegevens met betrekking tot de resultatenrekening: de totale baten voor het publicatietijdvak (al dan niet in cumulatieve vorm binnen het kalenderjaar) (onderdeel f, onder 1°; nummer 13), de netto inkomsten uit rente (onderdeel f, onder 2°; nummer 14) de netto inkomsten uit dienstverlening en provisies (onderdeel f, onder 3°; nummer 15), de overige inkomsten (onderdeel f, onder 4°; nummer 16) en het resultaat na belastingen. Dit is het uiteindelijke behaalde resultaat (baten minus lasten) van de bank na aftrek van belasting (onderdeel f; nummer 17).

C. Solvabiliteit (onderdelen g tot en met j)

Daarnaast publiceert DNB een aantal solvabiliteitscijfers. Deze cijfers geven de verhouding eigen en vreemd vermogen weer. Hieruit valt af te lezen in hoeverre een bank afhankelijk is van vreemd vermogen. Banken publiceren deze kerngegevens over de solvabiliteit op grond van deel 8 (artikelen 431 tot 455) van de verordening kapitaalvereisten.

  • Kapitaaleisen (onderdeel g en h)

    Over de kwaliteit van het aanwezige vermogen publiceert DNB de volgende cijfers van de bank. Ten eerste het zogenoemde tier 1-kapitaal (zie artikel 25 verordening kapitaalvereisten) (onderdeel g; nummer 18). Van alle kapitaalcomponenten is dit de component met de hoogste kwaliteit omdat er geen contractuele verplichting is om af te lossen en er geen belemmeringen zijn om eventuele verliezen ten laste van dit vermogen te brengen. Ook is er geen verplichting om dividendbetalingen te doen of andere vergoedingen te verstrekken. Ten tweede het tier 1-kernkapitaal (of CET1-capital), als bedoeld in artikel 50 verordening kapitaalvereisten (onderdeel h; nummer 19).

  • Totaal van de risicoposten (risicogewogen activa, onderdeel i)

    Dit is het totaal van alle activa die de bank heeft, waarbij de activa afzonderlijk zijn gewogen naar het risicogewicht, als bedoeld in artikel 92, derde lid, verordening kapitaalvereisten (onderdeel i; nummer 20).

  • Kapitaalratio’s (artikel 92 verordening kapitaalvereisten; onderdeel j)

    DNB publiceert vier kapitaalratio’s. Ten eerste de totale kapitaalratio (onderdeel j, onder 1°; nummer 21). Dit is het totale kapitaal (own funds) uitgedrukt in een percentage van het totaal van de risicoposten (de risicogewogen activa). Ten tweede de tier-1 kapitaalratio (onderdeel j, onder 2°; nummer 22): tier 1-kapitaal uitgedrukt in een percentage van de het totaal van de risicoposten (de risicogewogen activa). Ten derde de tier 1-kernkapitaalratio (onderdeel j, onder 3°, nummer 23): tier 1 kernkapitaal (CET1-capital) uitgedrukt in een percentage van het totaal van de risicoposten (de risicogewogen activa). Ten vierde de hefboomratio (onderdeel j, onder 4°; niet opgenomen in overzichten op basis van instemming, komt in plaats van nummer 12). De hefboomratio laat de verhouding van het tier 1-kapitaal zien ten opzichte van het balanstotaal (artikel 429 verordening kapitaalvereisten).

Het tweede lid schrijft voor dat DNB bekend maakt welke gegevens uit de staten zij gebruikt bij het vaststellen van de kerncijfers en op welk consolidatieniveau. Banken weten zo welke van de door hen gerapporteerde gegevens DNB zal gebruiken. In artikel 134 zelf is bepaald dat de gegevens die DNB gebruikt de financiële situatie van de bank per 31 december en 30 juni weergeven.

Het vierde en vijfde lid bevatten aanvullende voorschriften met betrekking tot de procedure rond publicatie. In het vierde lid is bepaald dat DNB de kerngegevens in beginsel twee keer per jaar actualiseert; op de eerste werkdag na 30 juni (dan publiceert DNB de gegevens die gaan over de situatie per 31 december) en op de eerste werkdag na 31 december (dan publiceert DNB de gegevens die gaan over de situatie per 30 juni). In sommige gevallen actualiseert DNB de gegevens die over de resultatenrekening gaan maar één keer per jaar. Dit gebeurt als de bank waar het om gaat zelf ook de gewoonte heeft om de resultatenrekening maar een keer per jaar te publiceren. Het vijfde lid bepaalt dat DNB bij de publicatie altijd de gegevens gebruikt uit de meest actuele staten die twee weken voor de publicatie heeft ontvangen. Mochten er na de eerste rapportage van de gegevens nog herrapportages zijn geweest, dan worden de gegevens uit die herrapportages gebruikt, voor zover DNB die voor dat moment heeft ontvangen. Als een herrapportage betrekking heeft op oudere gegevens dan die van het afgelopen half jaar, worden ook die oudere gegevens in de overzichten geactualiseerd. DNB gebruikt voor de publicatie dus de meest recente gegevens waarover zij twee weken voor publicatie beschikt.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
3

Staatscourant, 2018, nr. 40868, Advies Raad van State.

X Noot
4

Kamerstukken II 2017/18, 34 769, nr. 3

X Noot
5

Artikel 89 en 90 van de Richtlijn kapitaalvereisten (CRD IV) (Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PbEU 2013, L176)) en deel 8, titel II van de verordening kapitaalvereisten (CRR) (Verordening (EU) Nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012, PbEU 2013, L176)

X Noot
6

Artikel 431, derde lid, van Verordening (EU) Nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2013, L176)

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven