Besluit van 13 februari 2019, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 23 januari 2019 tot wijziging van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Zorgverzekeringswet in verband met het handhaven van de mogelijkheid om gemeenten in uitzonderingsgevallen tot samenwerking te verplichten en in verband met het verminderen van uitvoeringslasten (Stb. 2019, 73)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 februari 2019, kenmerk 1482588-187099-WJZ, mede namens Onze Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel IV van de Wet van 23 januari 2019 tot wijziging van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Zorgverzekeringswet in verband met het handhaven van de mogelijkheid om gemeenten in uitzonderingsgevallen tot samenwerking te verplichten en in verband met het verminderen van uitvoeringslasten (Stb. 2019, 73);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De artikelen I, II en III, onderdeel B, van de Wet van 23 januari 2019 tot wijziging van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Zorgverzekeringswet in verband met het handhaven van de mogelijkheid om gemeenten in uitzonderingsgevallen tot samenwerking te verplichten en in verband met het verminderen van uitvoeringslasten (Stb. 2019, 73) treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel 2.15, derde lid, van artikel I, onderdeel B, en artikel 2.6.7a, derde lid, van artikel II, onderdeel b, die in werking treden met ingang van 1 januari 2020.

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 februari 2019

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Uitgegeven de achtste maart 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van de Wet van 23 januari 2019 tot wijziging van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Zorgverzekeringswet in verband met het handhaven van de mogelijkheid om gemeenten in uitzonderingsgevallen tot samenwerking te verplichten en in verband met het verminderen van uitvoeringslasten. In artikel IV van dit wetsvoorstel is bepaald dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Van deze mogelijkheid wordt gebruik gemaakt door de bepalingen aangaande de wettelijke taak voor het Zorginstituut om de standaarden te beheren (artikel 2.15, derde lid, van artikel I, onderdeel B, en artikel 2.6.7a, derde lid, van artikel II, onderdeel b) in werking te laten treden per 1 januari 2020. De reden hiervan is dat anders de begroting voor 2019 voor het Zorginstituut zou moeten worden aangepast, omdat het Zorginstituut op grond van deze bepalingen er een wettelijke taak bij krijgt. Desalniettemin kan het Zorginstituut tot 1 januari 2020 in opdracht van de VNG de informatiestandaarden beheren en kan het Zorginstituut de Minister voor Medische Zorg desgewenst vragen om goedkeuring te verlenen voor het verrichten van deze werkzaamheden voor gemeenten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven