Wet van 18 december 2019, houdende wijziging van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om de Meststoffenwet te wijzigen met het oog op de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (2018–2021);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, vervallen de onderdelen s tot en met w.

B

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

  • 1. De fosfaatgebruiksnorm voor meststoffen, bedoeld in artikel 8, onderdeel c, bedraagt 75 kilogram fosfaat per hectare grasland en 40 kilogram fosfaat per hectare bouwland.

  • 2. Bij ministeriële regeling worden hogere fosfaatgebruiksnormen voor meststoffen vastgesteld die kunnen verschillen naargelang de fosfaattoestand van de bodem, het gebruik van de landbouwgrond als grasland of bouwland, de te telen gewassen, de toegepaste landbouwpraktijk, de gewasopbrengst, de kenmerken van de bodem, de grondsoort, de grondwatertoestand en de ecologie van een gebied.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen voorwaarden of beperkingen worden gesteld aan de toepassing van hogere fosfaatgebruiksnormen voor meststoffen.

C

Na artikel 18 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18a

  • 1. De totale omvang van de productie van dierlijke meststoffen bedraagt per kalenderjaar uitgedrukt in kilogrammen fosfaat ten hoogste 172,9 miljoen en uitgedrukt in kilogrammen stikstof ten hoogste 504,4 miljoen.

  • 2. De totale omvang van de productie van dierlijke meststoffen afkomstig van melkvee bedraagt per kalenderjaar uitgedrukt in kilogrammen fosfaat ten hoogste 84,9 miljoen en uitgedrukt in kilogrammen stikstof ten hoogste 281,8 miljoen.

  • 3. De totale omvang van de productie van dierlijke meststoffen afkomstig van varkens bedraagt per kalenderjaar uitgedrukt in kilogrammen fosfaat ten hoogste 39,7 miljoen en uitgedrukt in kilogrammen stikstof ten hoogste 99,1 miljoen.

  • 4. De totale omvang van de productie van dierlijke meststoffen afkomstig van pluimvee bedraagt per kalenderjaar uitgedrukt in kilogrammen fosfaat ten hoogste 27,4 miljoen en uitgedrukt in kilogrammen stikstof ten hoogste 60,3 miljoen.

  • 5. Onze Minister maakt de totale jaarlijkse productie van dierlijke meststoffen en de totale jaarlijkse productie van dierlijke meststoffen per sector, melkvee, varkens en pluimvee, bekend in de Staatscourant na afloop van het kalenderjaar waarin de productie heeft plaatsgevonden. Voor de melkveesector betreft dit de totale jaarlijkse productie, gecorrigeerd voor ruwvoer. Voor de pluimveesector betreft dit de totale jaarlijkse productie door dieren van diersoorten waarvoor het pluimveerechtenstelsel van toepassing is. Voor de bekendmaking gebruikt Onze Minister de door het Centraal bureau voor de statistiek gerapporteerde cijfers.

D

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «van die productie in 2002 overschrijdt» vervangen door «van die productie, bedoeld in artikel 18a, derde onderscheidenlijk vierde lid, dreigt te overschrijden» en komt «, en indien dit ook geldt voor de totale omvang van de productie van dierlijke meststoffen,» te vervallen.

2. Het vierde lid vervalt.

E

Artikel 33Ab wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur kan een percentage worden vastgesteld waarmee het fosfaatrecht op een in die maatregel vastgesteld tijdstip wordt verminderd indien is vastgesteld dat de totale omvang van de productie van meststoffen afkomstig van melkvee, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat of kilogrammen stikstof, de maximale omvang van die productie, bedoeld in artikel 18a, tweede lid, heeft overschreden en de noodzakelijke verlaging van de totale omvang van de productie niet op een minder ingrijpende wijze kan worden bereikt, en mede gelet op de totale omvang van de productie van dierlijke meststoffen in relatie tot de nationale plafonds, opgenomen in artikel 18a, eerste lid.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot vijfde tot en met zevende lid, worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 2. De totale omvang van de productie van meststoffen afkomstig van melkvee en van de productie van dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste lid, betreft de totale productie in het voorafgaande kalenderjaar die overeenkomstig artikel 18a, vijfde lid, is bekendgemaakt.

  • 3. De vermindering, bedoeld in het eerste lid is niet groter dan overeenkomt met de overschrijding van de maximale omvang van de productie, bedoeld in artikel 18a, tweede lid.

  • 4. Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in de aanhef van het eerste lid, kan voor de vermindering, bedoeld in de aanhef van het eerste lid, een vergoeding worden vastgesteld die kan worden toegekend in de bij of krachtens die maatregel aangegeven gevallen en onder de bij of krachtens die maatregel vastgestelde voorwaarden en beperkingen.

3. In het zevende lid (nieuw) wordt «het tweede lid» vervangen door «het vijfde lid» en wordt «het derde lid» vervangen door «het zesde lid».

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Het ontwerp van een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan worden gedaan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijke aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.

F

Na artikel 33Ab wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 33Ac

  • 1. Indien is vastgesteld dat de totale omvang van de productie van dierlijke meststoffen afkomstig van varkens, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat of kilogrammen stikstof, de maximale omvang van die productie, bedoeld in artikel 18a, derde lid, heeft overschreden en de noodzakelijke verlaging van de totale omvang van de productie niet op een minder ingrijpende wijze kan worden bereikt, mede gelet op het nationale plafond genoemd in artikel 18a, eerste lid, kan bij algemene maatregel van bestuur een percentage worden vastgesteld waarmee het varkensrecht op een in die maatregel vastgesteld tijdstip wordt verminderd.

  • 2. Indien is vastgesteld dat de totale omvang van de productie van dierlijke meststoffen afkomstig van pluimvee, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat of kilogrammen stikstof, de maximale omvang van die productie, bedoeld in artikel 18a, vierde lid, heeft overschreden en de noodzakelijke verlaging van de totale omvang van de productie niet op een minder ingrijpende wijze kan worden bereikt, mede gelet op het nationale plafond genoemd in artikel 18a, eerste lid, kan bij algemene maatregel van bestuur een percentage vastgesteld waarmee het pluimveerecht op een in die maatregel worden vastgesteld tijdstip wordt verminderd.

  • 3. De totale omvang van de productie, bedoeld in het eerste en tweede lid, betreft de totale productie in het voorafgaande kalenderjaar die overeenkomstig artikel 18a, vijfde lid, is bekendgemaakt.

  • 4. De vermindering, bedoeld in het eerste of tweede lid is niet groter dan overeenkomt met de overschrijding van de maximale omvang van de productie, bedoeld in artikel 18a, derde lid, onderscheidenlijk artikel 18a, vierde lid.

  • 5. Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste of tweede lid, kan voor de vermindering, bedoeld in het eerste onderscheidenlijk tweede lid, een vergoeding worden vastgesteld die kan worden toegekend in de bij of krachtens die maatregel aangegeven gevallen en onder de bij of krachtens die maatregel vastgestelde voorwaarden en beperkingen.

  • 6. Het ontwerp van een krachtens het eerste en tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan worden gedaan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijke aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.

G

Artikel 35, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «artikel 34, onderdeel b» vervangen door «artikel 34, eerste lid, onderdeel b».

2. In onderdeel c wordt «artikel 34, onderdeel c» vervangen door «artikel 34, eerste lid, onderdeel c».

H

Artikel 43, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt «11, vierde lid,».

2. In onderdeel b wordt «11, vijfde lid» vervangen door «11, tweede en derde lid».

I

In artikel 51 en artikel 62, tweede lid, wordt «11, vijfde lid» vervangen door «11, tweede en derde lid».

J

In artikel 77, eerste lid, wordt «Hoofdstuk V, titels 1 tot en met 5, vervalt» vervangen door «Hoofdstuk V, titels 1 tot en met 5, en artikel 33Ac vervallen».

ARTIKEL II

In artikel 1a, onder 3°, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot de Meststoffenwet «de artikelen 4, 5, 6, 9, tweede en derde lid, 11, vijfde lid» vervangen door «de artikelen 4, 5, 6, 9, tweede en derde lid, 11, tweede en derde lid».

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2020. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2019, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 18 december 2019

Willem-Alexander

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer

Uitgegeven de dertigste december 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 233

Naar boven