Wet van 18 december 2019 tot wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 met het oog op afschaffing van de fiscale aftrek van scholingsuitgaven (Wet afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat afschaffing van de fiscale aftrek van scholingsuitgaven en omzetting hiervan in een niet-fiscale uitgavenregeling een effectievere en doelmatigere inzet van budgettaire middelen mogelijk maakt;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.139 vervalt onderdeel c onder verlettering van onderdeel d tot c.

B

In artikel 6.1, tweede lid, vervalt onderdeel f.

C

Afdeling 6.7 vervalt.

D

Artikel 10a.16 vervalt.

E

Na artikel 10a.20 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a.21 Overgangsbepaling teruggave van of nagekomen betaling ter zake van scholingsuitgaven

Artikel 3.139, onderdeel c, zoals dat luidde op 31 december 2020, blijft van toepassing met betrekking tot hetgeen wordt ontvangen als teruggave van of nagekomen betaling ter zake van scholingsuitgaven die op grond van afdeling 6.7, zoals die afdeling op 31 december 2020 luidde, in aanmerking zijn genomen.

ARTIKEL II

In artikel I, onderdeel E, wordt «31 december 2020» telkens vervangen door de datum van de dag die direct voorafgaat aan het ingevolge artikel III bij koninklijk besluit bepaalde tijdstip.

ARTIKEL III

  • 1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. De voordracht voor het koninklijk besluit wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien binnen deze termijn door of namens een van de Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat de inwerkingtreding van deze wet bij wet wordt geregeld, wordt geen voordracht gedaan.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdeel D, in werking met ingang van 1 januari 2031.

ARTIKEL IV

Deze wet wordt aangehaald als: Wet afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 18 december 2019

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 306

Naar boven