Besluit van 9 december 2019 tot wijziging van het Besluit vermindering verhuurderheffing 2014 (aanpassing verwijzing)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Milieu en Wonen van 14 november 2019, nr. 2019-0000597358;

Gelet op artikel 1.6, achtste lid, van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 27 november 2019, no. W04.19.0364/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Milieu en Wonen van 4 december 2019, nr. 2019-0000640533;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 1a van het Besluit vermindering verhuurderheffing 2014 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 1.6, vierde lid» vervangen door «artikel 1.6, zevende lid» en wordt «van de huurwoning in eigendom» vervangen door «in eigendom respectievelijk realisatie van de huurwoning».

2. In het tweede lid wordt «artikel 1.6, vierde lid» vervangen door «artikel 1.6, zevende lid».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop artikel XIV van het Belastingplan 2020 in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 december 2019

Willem-Alexander

De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer

Uitgegeven de drieëntwintigste december 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit betreft de aanpassing van een verwijzing in het Besluit vermindering verhuurderheffing 2014 naar artikel 1.6 van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II.

Artikel XIV van het Belastingplan 2020 heeft een vrijstelling van de verhuurderheffing voor de realisatie van tijdelijke huurwoningen geïntroduceerd. Onderdeel B van dat artikel leidde tot vernummering van artikel 1.6, vierde lid, van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II tot artikel 1.6, zevende lid. De verwijzing in artikel 1a, eerste en tweede lid, van het Besluit vermindering verhuurderheffing 2014 naar artikel 1.6, vierde lid, van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II is daarom gewijzigd in een verwijzing naar artikel 1.6, zevende lid, van die wet.

Voorts is in artikel 1a, eerste lid, van het Besluit vermindering verhuurderheffing 2014 geëxpliciteerd dat de aanvraag voor de vrijstelling van gerealiseerde tijdelijke huurwoningen voor 1 juli van het jaar volgend op de realisatie moet worden ingediend.

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten. Het Adviescollege toetsing regeldruk onderschrijft die conclusie.

Dit besluit valt onder de uitzonderinggrond hoge private kosten van de vaste verandermomenten en minimum invoeringstermijnen. De wijziging van artikel 1.6 van de wet maatregelen woningmarkt 2014 II treedt op 1 januari 2020 in werking, om de daarin geregelde heffingsvrijstelling voor tijdelijke woningen reeds in 2020 te kunnen toepassen, is gelijktijdige inwerkingtreding van dit besluit vereist.

Het besluit hangt samen met artikel XIV, onderdeel B, van het Belastingplan 2020 en treedt daarom op hetzelfde tijdstip in werking.

De Minister voor Milieu en Wonen, S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven