Besluit van 2 december 2019, houdende technische aanpassing van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst aan de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 27 november 2019, nr. 2019-0000627740, gedaan in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 44, eerste lid, van de Grondwet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I COÖRDINATIEBESLUIT ORGANISATIE, BEDRIJFSVOERING EN INFORMATIESYSTEMEN RIJKSDIENST

Het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, derde lid, wordt «, bedoeld in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984» vervangen door «zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn».

B

In artikel 3a wordt «De benoeming en het ontslag van» vervangen door «Het namens de Staat aangaan, wijzigen en beëindigen van de arbeidsovereenkomst met».

C

In artikel 4 wordt «van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984» vervangen door «zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in werking treedt.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 december 2019

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R. Knops

Uitgegeven de elfde december 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

Dit besluit strekt tot aanpassing van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst ten behoeve van de invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (hierna: Wnra). Die initiatiefwet heeft ten doel de rechtspositie van ambtenaren zoveel mogelijk gelijk te stellen aan die van werknemers in de private sector, die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. De initiatiefnemers hebben het aan de regering gelaten de benodigde invoerings- en aanpassingswetgeving op te stellen.

Dit besluit maakt deel uit van een omvangrijke operatie ten behoeve van de invoering van de Wnra en brengt de benodigde wijzigingen aan in het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst.

In de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet Wnra1 is toegelicht welke uitgangspunten ten grondslag liggen aan de wetgevingsoperatie. De belangrijkste daarvan is, dat de invoerings- en aanpassingswetgeving technisch en beleidsarm van aard is. Met de technische wijzigingen is geen beleidswijziging beoogd. Voor een uitgebreide toelichting op de uitgangspunten van de wetgevingsoperatie wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet Wnra.2 Die uitgangspunten gelden ook voor de aanpassingen in dit besluit.

Voor een toelichting op de financiële gevolgen en de uitvoerings- en handhavingsaspecten wordt verwezen naar paragraaf 6.2 en hoofdstuk 7 van het algemeen deel van de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet Wnra.3 Uit dit besluit vloeien voor de overheid geen gevolgen voort, die niet al besloten liggen in de Wnra zelf.4

II. Artikelsgewijs

Artikel I Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst

Onderdelen A en C

De verwijzingen in artikel 3, derde lid, en artikel 4 van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst (hierna: Coördinatiebesluit rijksdienst) naar de in bijlage B van het BBRA opgenomen salarisschalen zijn aangepast. Het BBRA verviel op grond van artikel 17, eerste lid, van de Ambtenarenwet 2017 op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van de Wnra. De arbeidsvoorwaarden van ambtenaren worden voortaan privaatrechtelijk geregeld, meestal in cao’s. Dat geldt voor de salarisschalen. De verwijzing naar de salarisschalen in het BBRA is daarom vervangen door een verwijzing naar de cao. Daarbij wordt verwezen naar de «laatstelijk» afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst. Het woord «laatstelijk» maakt duidelijk dat wordt aangesloten bij de meest recente collectieve arbeidsovereenkomst. Daardoor werken nieuwe wijzigingen in de cao door in de betreffende bepalingen. Tevens blijft de materiële werking van de bepaling in stand in het geval er op enig moment sprake zou zijn van een cao-loze periode.

Onderdeel B

De Chief Information Officer van een ministerie is een ambtenaar in de zin van artikel 1, eerste lid, van de Ambtenarenwet 2017 en dus werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst. In artikel 3a van het Coördinatiebesluit rijksdienst werd voorheen gesproken van de benoeming en het ontslag van deze ambtenaar; terminologie die past bij een publiekrechtelijke aanstelling. Het artikel is daarom redactioneel aangepast aan de nieuwe privaatrechtelijke verhoudingen en spreekt nu van het aangaan, wijzigen en beëindigen van een arbeidsovereenkomst. De eerder al bestaande overlegverplichting met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties blijft daarbij bestaan. Om redactionele redenen is het artikel opnieuw vastgesteld.

Artikel II

Dit besluit dient in werking te treden op hetzelfde tijdstip als het tijdstip, waarop de Wnra van kracht wordt. Artikel X van de Wnra is reeds in werking getreden.5 Er is daarom aangesloten bij het tijdstip, waarop artikel I van de Wnra in werking treedt. In dat artikel is de invoering van de Ambtenarenwet 2017 geregeld.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R. Knops


X Noot
1

Stb. 2019, 173.

X Noot
2

Kamerstukken II 2018/19, 35 073, nr. 3, paragraaf 1.

X Noot
3

Kamerstukken II 2018/19, 35 073, nr. 3.

X Noot
4

Zie voor de gevolgen van de Wnra zelf: Kamerstukken II 2010/11, 32 550, nr. 6, p. 15–17, Kamerstukken I 2013/14, 32 550, C, p. 14, Kamerstukken I 2014/15, 32 550, G, p. 7–9 en 11–14 en Kamerstukken I 2014/15, 32 550, H, p. 4–6.

X Noot
5

Artikel XI, eerste lid, van de Wnra.

Naar boven