Besluit van 28 november 2019, houdende wijziging van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES, het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES en het Besluit rechtspositie korps politie BES (kopen en verkopen van vakantie-uren, invoering levensfaseverlof en wijziging feestdagen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 oktober 2019, nr. 2019-0000486975;

Gelet op artikel 43, eerste lid, van de Ambtenarenwet BES en artikel 21, tweede lid, onderdeel a, van de Veiligheidswet BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 november 2019, no. W04.19.0312/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 november 2019, nr. 2019-0000593422;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «voor schriften» vervangen door «voorschriften».

2. Voor de tekst die begint met «voor de toepassing van dit besluit» wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

3. In het eerste lid wordt bij de omschrijving van het begrip «inkomen» na «vermeerderd met» ingevoegd «de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 36a van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, de eindejaarsuitkering, bedoeld in artikel 9a van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES of een daarmee vergelijkbare bepaling,».

4. Aan het eerste lid worden vier begripsomschrijvingen toegevoegd, luidende:

arbeidsduurfactor:

een breuk waarvan de teller bestaat uit het aantal uren van de voor die ambtenaar geldende werktijd en de noemer uit het aantal uren van de voor zijn functie geldende gebruikelijke volledige werktijd.

bezoldiging per uur:

1/170 deel van de bezoldiging per maand bij een volledige werktijd.

levensfaseverlof:

levensfaseverlof, bedoeld in artikel 8b.

vakantie-uren:

uren waarop op grond van artikel 5 aanspraak op vakantie bestaat.

B

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

  • 1. De ambtenaar heeft jaarlijks aanspraak op vakantie met behoud van zijn volle inkomen.

  • 2. Voor de ambtenaar met volledige werktijd bedraagt de aanspraak op vakantie per kalenderjaar 184 werkuren.

  • 3. Aan de ambtenaar die ingevolge het voor hem geldende werkrooster avond- of nachtdienst en dienst op zon- en feestdagen moet verrichten, wordt per kalenderjaar 24 extra vakantie-uren verleend.

  • 4. Voor de ambtenaar voor wie de geldende werktijd korter is dan de gebruikelijke volledige werktijd, worden de in het tweede en derde lid genoemde aantallen uren vermenigvuldigd met de voor de ambtenaar geldende arbeidsduurfactor.

  • 5. Bij beëindiging of aanvang van het dienstverband in de loop van een kalenderjaar, wordt de aanspraak op vakantie vastgesteld naar evenredigheid van de dienst, die de ambtenaar in dat jaar verricht heeft of zal verrichten.

  • 6. Indien gedurende een kalenderjaar wijziging optreedt in de omvang van de voor een ambtenaar geldende werktijd, wordt de aanspraak op vakantie die gedurende het gedeelte van dat kalenderjaar na die wijziging ontstaat, opnieuw vastgesteld, rekening houdend met de nieuwe werktijd. De tot aan de datum van ingang van de wijziging van de werktijd verworven aanspraak op vakantie blijft ongewijzigd gehandhaafd.

  • 7. Het aantal uren waarvoor ingevolge dit artikel aanspraak op vakantie bestaat, wordt zo nodig naar boven afgerond op hele uren.

C

Aan artikel 5a worden, onder vernummering van het eerste en tweede lid tot het vijfde en zesde lid, vier leden toegevoegd, luidende:

  • 1. De ambtenaar is vrij te bepalen wanneer hij vakantie opneemt, voor zover het dienstbelang zich daartegen niet verzet.

  • 2. Het bevoegd gezag stelt de ambtenaar ieder kalenderjaar in de gelegenheid en de ambtenaar is verplicht ieder kalenderjaar ten minste 118,5 uren vakantie op te nemen, waarvan ten minste 79 uur over een aaneengesloten periode. Voor de ambtenaar voor wie de geldende werktijd korter is dan de gebruikelijke volledige werktijd, worden de in dit lid genoemde aantallen uren vermenigvuldigd met de voor de ambtenaar geldende arbeidsduurfactor.

  • 3. De ambtenaar meldt het voornemen vakantie op te nemen ruimschoots van tevoren op een door het bevoegd gezag te bepalen wijze.

  • 4. Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich hiertegen verzetten, is het de ambtenaar toegestaan op het voornemen vakantie op te nemen terug te komen, dan wel het opnemen niet voort te zetten.

D

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

  • 1. Behoudens het bepaalde in artikel 7 vervalt de aanspraak op vakantie-uren na verloop van een jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.

  • 2. Dit artikel is niet van toepassing op vakantie-uren die de ambtenaar op grond van artikel 8a heeft gespaard ten behoeve van levensfaseverlof.

E

In artikel 7, tweede lid, wordt «artikel 8» vervangen door «artikel 5».

F

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

  • 1. Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich daartegen verzetten, kan het bevoegd gezag op aanvraag van de ambtenaar in dienst van de Staat zijn aanspraak op vakantie-uren eenmaal per kalenderjaar met ten hoogste 39,5 vakantie-uren verlagen.

  • 2. Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich daartegen verzetten, kan het bevoegd gezag op aanvraag van de ambtenaar in dienst van de Staat eenmaal per kalenderjaar zijn aanspraak op vakantie-uren met ten hoogste 79 vakantie-uren verhogen.

  • 3. Ten aanzien van het in het eerste en tweede lid genoemde aantal vakantie-uren is artikel 5, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Een aanvraag als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt voor 1 november van het lopende kalenderjaar ingediend. Het bevoegd gezag beslist op of na 1 november en voor het einde van dat kalenderjaar gelijktijdig over alle voor die datum ingediende aanvragen.

  • 5. De ambtenaar wordt een vergoeding toegekend voor elk uur waarmee zijn aanspraak op vakantie-uren ingevolge het eerste lid wordt verlaagd, ten bedrage van de bezoldiging per uur die hij geniet op de dag waarop de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, is goedgekeurd.

  • 6. De ambtenaar is een vergoeding verschuldigd voor elk uur waarmee zijn aanspraak op vakantie-uren ingevolge het tweede lid wordt verhoogd ten bedrage van de bezoldiging per uur die hij geniet op de dag waarop de aanvraag, bedoeld in het tweede lid, is goedgekeurd.

  • 7. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan nadere regels stellen ter uitvoering van dit artikel.

G

Na artikel 8 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

  • 1. De ambtenaar in dienst van de Staat kan per kalenderjaar ten hoogste 26 van de vakantie-uren waarop hij aanspraak heeft op grond van artikel 5, tweede lid, sparen ten behoeve van levensfaseverlof.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar in dienst van de Staat aan het einde van elk kalenderjaar ten hoogste 65,5 van de vakantie-uren waarop hij aanspraak heeft op grond van artikel 5, tweede lid, sparen ten behoeve van levensfaseverlof, op voorwaarde dat hij in dat kalenderjaar ten minste 118,5 vakantie-uren heeft genoten.

  • 3. De ambtenaar aan wie op grond van artikel 5, derde lid, extra vakantie-uren zijn verleend, kan een derde deel van die extra-vakantie-uren sparen ten behoeve van levensfaseverlof.

  • 4. Onverminderd artikel 8, tweede lid, kan het bevoegd gezag op aanvraag van de ambtenaar zijn aanspraak op vakantie-uren met ten hoogste 31,6 uren verhogen, welke uren de ambtenaar spaart ten behoeve van levensfaseverlof. Artikel 8, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Het aantal op grond van dit artikel in totaal door een ambtenaar gespaarde en nog niet op grond van artikel 8b opgenomen vakantie-uren bedraagt ten hoogste 1975.

  • 6. Ten aanzien van de in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid genoemde aantallen vakantie-uren is artikel 5, vierde tot en met zevende lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 7. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan nadere regels stellen ter uitvoering van dit artikel.

Artikel 8b

  • 1. De ambtenaar in dienst van de Staat kan op aanvraag de op grond van artikel 8a gespaarde vakantie-uren opnemen als levensfaseverlof. Levensfaseverlof kan worden gecombineerd met vakantie op grond van artikel 5.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt uiterlijk drie maanden voor het ingaan van het voorgenomen verlof ingediend, indien de verlofperiode, met inbegrip van eventuele vakantie op grond van artikel 5, niet meer dan vier weken bedraagt. Indien de verlofperiode langer dan vier weken bedraagt, wordt de aanvraag uiterlijk zes maanden voor het ingaan van het voorgenomen verlof ingediend.

  • 3. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt toegewezen, tenzij een zwaarwegend dienstbelang van bedrijfsorganisatorische aard zich daartegen verzet.

  • 4. Levensfaseverlof wordt genoten met behoud van vol inkomen.

  • 5. Levensfaseverlof kan wegens dringende redenen van dienstbelang geheel of gedeeltelijk door het bevoegd gezag worden ingetrokken. Indien de ambtenaar of zijn gezin ten gevolge van de intrekking schade lijdt, wordt deze schade vergoed.

H

Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar die levensfaseverlof geniet.

I

Artikel 10, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. In alle gevallen waarin de ambtenaar in een kalenderjaar dertig dagen of meer al dan niet aaneengesloten anders dan ten gevolge van verleende vakantie, levensfaseverlof, vrijstelling van dienst wegens ziekte, vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden met behoud van vol inkomen of vergoeding in vrije tijd wegens verricht overwerk geen werkelijke dienst doet, worden zijn aanspraken op vakantie op grond van artikel 5 naar evenredigheid verminderd.

J

Artikel 11 vervalt.

K

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

  • 1. Degene die onmiddellijk voor zijn aanstelling tot ambtenaar waarop dit hoofdstuk van toepassing is, werkzaam was als ambtenaar in dienst van een openbaar lichaam dan wel als ambtenaar van politie of aspirant, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen c en d, van het Besluit rechtspositie korps politie BES, behoudt bij zijn aanstelling op zijn verzoek aanspraak op de vakantie-uren die tijdens zijn vorige dienstverband in het lopende en het voorgaande kalenderjaar waarin zijn aanstelling plaatsvindt, op grond van de artikelen 5 of 8a, onderscheidenlijk de artikelen 33 of 37c van het Besluit rechtspositie korps politie BES zijn ontstaan of gespaard en nog niet genoten.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op degene die onmiddellijk voor zijn aanstelling tot ambtenaar van een openbaar lichaam werkzaam was als ambtenaar in dienst van de staat of als ambtenaar in dienst van een ander openbaar lichaam.

L

Artikel 13 vervalt.

M

In artikel 14, eerste lid, wordt «artikel 8» vervangen door «artikel 5».

N

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

  • 1. Het bevoegd gezag kan toestaan, dat een ambtenaar in enig kalenderjaar meer uren vakantie opneemt dan zijn aanspraak tot en met het lopende jaar bedraagt, met dien verstande, dat de opgenomen vakantie de aanspraak tot en met het lopende jaar nooit met meer dan 39,5 uren mag overschrijden.

  • 2. Voor de ambtenaar voor wie de geldende werktijd korter is dan de gebruikelijke volledige werktijd, wordt het in het eerste lid genoemde aantal uren vermenigvuldigd met de voor de ambtenaar geldende arbeidsduurfactor.

  • 3. De in een kalenderjaar te veel genoten vakantie wordt in mindering gebracht op de aanspraak op de vakantie-uren waarop betrokkene op grond van artikel 5 aanspraak heeft over het eerstvolgende kalenderjaar.

  • 4. Indien op de dag van zijn ontslag blijkt, dat de ambtenaar te veel vakantie heeft genoten, is hij voor ieder uur teveel genoten vakantie een bedrag verschuldigd ten bedrage van de bezoldiging per uur.

  • 5. Artikel 10, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

O

In artikel 16, eerste lid, wordt «niet genoten of gedeeltelijk niet genoten vakantie» vervangen door «niet genoten vakantie-uren, daaronder begrepen door de overledene ten behoeve van levensfaseverlof gespaarde vakantie-uren» en «de vakantie, indien de vakantie» door «de vakantie of het levensfaseverlof, indien de vakantie of het levensfaseverlof».

P

Aan artikel 37a wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het verlof, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld met verhindering tot dienstverrichting wegens ziekte.

ARTIKEL II

In artikel 37, onderdeel j, van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES vervalt «de dag, vallende na de, in ieder openbaar lichaam afzonderlijk, gehouden carnavalsoptocht,» en wordt na «aangewezen» toegevoegd «, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen Bonaire, Sint Eustatius en Saba».

ARTIKEL III

Het Besluit rechtspositie korps politie BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

q. levensfaseverlof:

levensfaseverlof, bedoeld in artikel 37d.

B

In artikel 31, eerste lid, wordt het zinsdeel vanaf «of die op dat moment» tot en met «voor hem geldende voorschriften» vervangen door «behoudt bij zijn aanstelling op zijn verzoek aanspraak op de vakantie-uren die tijdens zijn vorige dienstverband in het lopende en het voorgaande kalenderjaar waarin zijn aanstelling plaatsvindt, op grond van artikel 5 van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES zijn ontstaan en nog niet genoten».

C

Artikel 33, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. De ambtenaar van politie die onmiddellijk voorafgaand aan zijn aanstelling als ambtenaar van politie werkzaam was als ambtenaar, waarop hoofdstuk II van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES van toepassing is, of als ambtenaar van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, anders dan als ambtenaar behorende tot het onderwijzend personeel of als personeelslid van het gesubsidieerde onderwijs, behoudt bij zijn aanstelling op zijn verzoek aanspraak op de door hem niet-genoten vakantie-uren die op grond van artikel 5 van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES zijn ontstaan in het lopende en het voorgaande kalenderjaar waarin zijn aanstelling plaatsvindt.

D

Artikel 34, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Indien in de loop van een kalenderjaar wijziging optreedt in de omvang van de voor de ambtenaar van politie geldende werktijd, wordt de aanspraak op het aantal vakantie-uren die gedurende het resterende deel van dat kalenderjaar ontstaat, opnieuw bepaald, rekening houdend met de nieuwe werktijd. De tot aan de datum van ingang van de wijziging van de werktijd verworven aanspraak op vakantie blijft ongewijzigd gehandhaafd.

E

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «kalendermaanden» vervangen door «de periode» wordt «de eerste kalendermaand» vervangen door «de eerste dertig dagen».

2. In het tweede lid wordt «kalendermaanden» vervangen door «de tijd» en wordt «kalendermaand» vervangen door «tijd».

3. In het derde lid wordt onder verlettering van de onderdelen b tot en met g tot onderdelen c tot en met h, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. levensfaseverlof;.

F

Artikel 36 vervalt.

G

Artikel 37 komt te luiden:

Artikel 37

  • 1. De ambtenaar van politie is vrij te bepalen wanneer hij vakantie opneemt, voor zover het dienstbelang zich daartegen niet verzet.

  • 2. Onze Minister stelt de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie ieder jaar in de gelegenheid en die ambtenaar is verplicht ieder jaar ten minste 118,5 uren vakantie op te nemen, waarvan ten minste 79 uur over een aaneengesloten periode.

  • 3. Onze Minister stelt de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak ieder jaar in de gelegenheid en die ambtenaar is verplicht ieder jaar ten minste 118,5 uren vakantie op te nemen, waarvan ten minste 80 uur over een aaneengesloten periode.

  • 4. Voor de ambtenaar van politie voor wie de geldende werktijd korter is dan de gebruikelijke volledige werktijd, worden de in dit lid genoemde aantallen uren vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller bestaat uit het aantal uren van de voor betrokkene geldende werktijd en de noemer uit het aantal uren van de voor zijn functie geldende gebruikelijke volledige werktijd.

  • 5. De ambtenaar van politie meldt het voornemen vakantie op te nemen ruimschoots van tevoren op een door Onze Minister te bepalen wijze.

  • 6. Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich hiertegen verzetten, is het de ambtenaar toegestaan op het voornemen vakantie op te nemen terug te komen, dan wel het opnemen niet voort te zetten.

  • 7. Door Onze Minister kan een, zo nodig per politiedienstonderdeel verschillend, minimum aantal aaneengesloten vakantie-uren worden vastgesteld dat op een zelfde dag als vakantie-uren toegekend kan worden. Dit aantal kan niet hoger worden gesteld dan het voor de ambtenaar van politie volgens de voor hem geldende werktijd op een dag vastgestelde aantal werkuren.

  • 8. De in deze paragraaf bedoelde vakantie kan wegens dringende redenen van dienstbelang door Onze Minister geheel of gedeeltelijk worden geweigerd of ingetrokken.

H

Na artikel 37 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 37a

  • 1. Behoudens artikel 39 vervalt de aanspraak op vakantie-uren na verloop van een jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.

  • 2. Indien de ambtenaar van politie naar het oordeel van Onze Minister redelijkerwijs niet in staat is geweest zijn vakantie-uren binnen de in het eerste lid genoemde termijn op te nemen, kan Onze Minister toestaan dat van het eerste lid wordt afgeweken. In dat geval vervalt de aanspraak alsnog na verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.

  • 3. Dit artikel is niet van toepassing op vakantie-uren die de ambtenaar op grond van 37c heeft gespaard ten behoeve van levensfaseverlof.

Artikel 37b

  • 1. Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich daartegen verzetten, kan Onze Minister op aanvraag van de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie zijn aanspraak op vakantie-uren eenmaal per kalenderjaar met ten hoogste 39,5 vakantie-uren verlagen.

  • 2. Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich daartegen verzetten, kan Onze Minister op aanvraag van de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak zijn aanspraak op vakantie-uren eenmaal per kalenderjaar met ten hoogste 40 vakantie-uren verlagen.

  • 3. Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich daartegen verzetten, kan Onze Minister op aanvraag van de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie eenmaal per kalenderjaar zijn aanspraak op vakantie-uren met ten hoogste 79 vakantie-uren verhogen.

  • 4. Tenzij gewichtige redenen van dienstbelang zich daartegen verzetten, kan Onze Minister op aanvraag van de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak eenmaal per kalenderjaar zijn aanspraak op vakantie-uren met ten hoogste 80 vakantie-uren verhogen.

  • 5. Ten aanzien van het in het eerste tot en met vierde lid genoemde aantal vakantie-uren is artikel 33, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 6. Een aanvraag als bedoeld in het eerste, tweede, derde of vierde lid wordt voor 1 november van het lopende kalenderjaar ingediend. Onze Minister beslist op of na 1 november en voor het einde van dat kalenderjaar gelijktijdig over alle voor die datum ingediende aanvragen.

  • 7. De ambtenaar van politie wordt een vergoeding toegekend voor elk uur waarmee zijn aanspraak op vakantie-uren ingevolge het eerste of tweede lid wordt verlaagd, ten bedrage van de bezoldiging per uur die hij geniet op de dag waarop de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, is goedgekeurd.

  • 8. De ambtenaar van politie is een vergoeding verschuldigd voor elk uur waarmee zijn aanspraak op vakantie-uren ingevolge het derde of vierde lid wordt verhoogd ten bedrage van de bezoldiging per uur die hij geniet op de dag waarop de aanvraag, bedoeld in het tweede lid, is goedgekeurd.

  • 9. Onze Minister kan nadere regels stellen ter uitvoering van dit artikel.

Artikel 37c

  • 1. De ambtenaar van politie kan per kalenderjaar ten hoogste 26 van de vakantie-uren waarop hij aanspraak heeft op grond van artikel 33, eerste lid, sparen ten behoeve van levensfaseverlof.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de ambtenaar van politie aan het einde van elk kalenderjaar ten hoogste 65,5 van de vakantie-uren waarop hij aanspraak heeft op grond van artikel 33, eerste lid, sparen ten behoeve van levensfaseverlof, op voorwaarde dat hij in dat kalenderjaar ten minste 118,5 vakantie-uren heeft genoten.

  • 3. De ambtenaar van politie aan wie op grond van artikel 33, tweede lid, extra vakantie-uren zijn verleend, kan een derde deel van die extra-vakantie-uren sparen ten behoeve van levensfaseverlof.

  • 4. Onverminderd artikel 37b, derde en vierde lid, kan Onze Minister op aanvraag van de ambtenaar van politie zijn aanspraak op vakantie-uren met ten hoogste 31,6 uren verhogen, welke uren die ambtenaar spaart ten behoeve van levensfaseverlof. Artikel 37b, achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Het aantal op grond van dit artikel in totaal door een ambtenaar van politie gespaarde en nog niet op grond van artikel 37d opgenomen vakantie-uren bedraagt ten hoogste 1975.

  • 6. Ten aanzien van de in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid genoemde aantallen vakantie-uren is artikel 34 van overeenkomstige toepassing.

  • 7. Onze Minister kan nadere regels stellen ter uitvoering van dit artikel.

Artikel 37d

  • 1. De ambtenaar van politie kan op aanvraag de op grond van artikel 37c gespaarde vakantie-uren opnemen als levensfaseverlof. Levensfaseverlof kan worden gecombineerd met vakantie op grond van artikel 33.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt uiterlijk drie maanden voor het ingaan van het voorgenomen verlof ingediend, indien de verlofperiode, met inbegrip van eventuele vakantie op grond van artikel 33, niet meer dan vier weken bedraagt. Indien de verlofperiode langer dan vier weken bedraagt, wordt de aanvraag uiterlijk zes maanden voor het ingaan van het voorgenomen verlof ingediend.

  • 3. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt toegewezen, tenzij een zwaarwegend dienstbelang van bedrijfsorganisatorische aard zich daartegen verzet.

  • 4. Levensfaseverlof wordt genoten met behoud van vol inkomen.

  • 5. Levensfaseverlof kan wegens dringende redenen van dienstbelang geheel of gedeeltelijk door Onze Minister worden ingetrokken. Indien de ambtenaar van politie of zijn gezin ten gevolge van de intrekking schade lijdt, wordt deze schade vergoed.

I

Na artikel 38 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 38a

  • 1. Behoudens artikel 39 verliest de ambtenaar van politie zijn aanspraak op de door hem niet-genoten vakantie-uren die betrekking hebben op het kalenderjaar voorafgaand aan het afgelopen kalenderjaar.

  • 2. Indien de ambtenaar van politie naar het oordeel van het bevoegd gezag redelijkerwijs niet in staat is geweest zijn vakantie-uren binnen de in het eerste lid genoemde termijn op te nemen, kan het bevoegd gezag toestaan dat van het eerste lid wordt afgeweken. In dat geval vervalt de aanspraak alsnog na verloop van vijf jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.

  • 3. Het eerste en tweede lid is niet van toepassing op vakantie-uren die de ambtenaar van politie op grond van artikel 37c heeft gespaard ten behoeve van levensfaseverlof.

J

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid vervalt.

2. Het derde tot en met zesde lid wordt vernummerd tot het eerste tot en met vierde lid.

K

Artikel 40 komt te luiden:

Artikel 40

  • 1. Onze Minister kan toestaan, dat een ambtenaar van politie in enig kalenderjaar meer uren vakantie opneemt dan zijn aanspraak tot en met het lopende kalenderjaar bedraagt, met dien verstande, dat de opgenomen vakantie-uren de aanspraak tot en met het lopende jaar nooit met meer dan een derde van het aantal vakantie-uren waarop die ambtenaar op grond van artikel 33 over dat jaar aanspraak heeft, mag overschrijden.

  • 2. De in een kalenderjaar te veel genoten vakantie-uren wordt in mindering gebracht op de aanspraak op de vakantie-uren waarop betrokkene op grond van artikel 33 aanspraak heeft over het eerstvolgende jaar.

  • 3. Indien op de dag van zijn ontslag blijkt, dat de ambtenaar te veel vakantie-uren heeft genoten, is hij voor ieder uur teveel genoten vakantie een bedrag verschuldigd ten bedrage van de bezoldiging per uur.

  • 4. Het aantal vakantie-uren waarop de ambtenaar van politie na toepassing van dit artikel over een kalenderjaar aanspraak heeft, wordt zo nodig naar boven afgerond op hele uren.

L

In artikel 41, eerste lid, wordt «nog aanspraak had op vakantie-uren» vervangen door «nog niet-genoten vakantie-uren had, daaronder begrepen vakantie-uren die de overledene gespaard had ten behoeve van levensfaseverlof,».

ARTIKEL IV OVERGANGSBEPALINGEN

  • 1. De ambtenaar, op wie hoofdstuk II van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES van toepassing is, kan, onverminderd artikel 8a, eerste, tweede en derde lid, van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES, in 2020 eenmalig ten hoogste 184 vakantie-uren sparen ten behoeve van levensfaseverlof, mits de aanspraak op die vakantie-uren is ontstaan vóór 1 januari 2020.

  • 2. De ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, bedoeld in artikel 1, onderdeel e onderscheidenlijk f, van het Besluit rechtspositie korps politie BES, kan, onverminderd artikel 37c, eerste, tweede en derde lid, van het Besluit rechtspositie korps politie BES, in 2020 eenmalig ten hoogste 184 vakantie-uren sparen ten behoeve van levensfaseverlof, mits de aanspraak op die vakantie-uren is ontstaan vóór 1 januari 2020.

ARTIKEL V

  • 1. De artikelen I, onderdelen A tot en met O, II, III en IV treden in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 2. Artikel I, onderdeel P, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 november 2019

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Uitgegeven de elfde december 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Op 18 maart 2019 zijn tussen de vertegenwoordigers van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de vertegenwoordigers van de ambtenarenbonden in Caribisch Nederland afspraken gemaakt met betrekking tot:

  • 1. de mogelijkheid van koop en verkoop van vakantie-uren;

  • 2. de introductie van de mogelijkheid van levensfaseverlof.

Het onderhavige besluit formaliseert die afspraken. Hiertoe worden het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES en het Besluit rechtspositie korps politie BES gewijzigd. Daarnaast wordt het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES aangepast teneinde Dia di Rincon als feestdag op Bonaire te kunnen aanwijzen.

1. Koop en verkoop vakantie-uren

Levensfasebewust personeelsbeleid is beleid waarbij wordt gestreefd naar een optimale inzetbaarheid van de medewerker gedurende alle fases in het werkbare leven. Het opnemen van verlof is zowel voor de werkgever als de werknemer een belangrijk gegeven. In het algemeen heeft het opnemen van verlof een positief effect zowel op het welbevinden als de gezondheid van de medewerkers, dus ook op het functioneren van de medewerkers. Tegelijk is de behoefte van werknemers om verlofuren op te nemen, te sparen of te verkopen mede afhankelijk van de levensfase waarin men zich bevindt.

Tot nu toe bestond binnen de rechtspositie van de rijksambtenaren in Caribisch Nederland geen regeling op grond waarvan medewerkers tijd voor geld kunnen inwisselen en andersom. Uit een onderzoek naar leeftijdsfasebewust personeelsbeleid binnen de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) is gebleken dat de medewerkers in alle leeftijdsfases deze behoefte hebben. Een behoefte die varieert al naar gelang de levensfase waarin men zich bevindt. Zo zijn er momenten waarop men behoefte heeft aan meer verlof en momenten waarop men meer behoefte heeft aan geld. Daarom wordt een dergelijke regeling thans in het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES en in het Besluit rechtspositie korps politie geïntroduceerd.

Op grond van die regeling kan een medewerker ten hoogste twee weken verlof (10 werkdagen oftewel 79 werkuren) kopen tegen het geldende uurloon op de datum van aanvraag. Het aantal uren dat gekocht kan worden, is gemaximeerd om de bedrijfsvoering van het desbetreffende organisatieonderdeel niet te veel te verstoren.

Het opnemen van verlof is goed voor het welbevinden en de gezondheid van de medewerker. Het verkopen van verlofuren kan daarom alleen wanneer men voldoende verlofuren overhoudt voor het lopende kalenderjaar. Bepaald is dat ten hoogste één week (5 werkdagen/39,5 uur) verlof kan worden verkocht.

Zowel voor het kopen als het verkopen van verlof is toestemming van de leidinggevende nodig. Toestemming kan alleen worden geweigerd vanwege gewichtige redenen van dienstbelang. Er zijn omstandigheden waaronder het niet raadzaam of wenselijk is dat een medewerker verlof koopt of verkoopt. Hierbij kan gedacht worden aan het al hebben van een groot verlofsaldo als gevolg van ziekte, of bijvoorbeeld het willen oplossen van acute geldproblemen door het verkopen van verlof. Als het voor een individuele ambtenaar om privéredenen niet wenselijk lijkt om verlofuren te kopen of verkopen, kan de leidinggevende dat weliswaar aankaarten in een persoonlijk gesprek, maar die redenen kunnen op zich geen reden zijn om de (ver)koop te weigeren.

Een aanvraag om verlof te kopen of verkopen moet voor 1 november van het lopende kalenderjaar ingediend. De leidinggevende beslist na die datum (en voor het einde van het desbetreffende kalenderjaar) gelijktijdig op alle aanvragen. Hiermee heeft iedereen een gelijke kans om uren te kopen of verkopen.

Voor de volledigheid wordt vermeld dat voor gekochte vakantie-uren de gewone regels voor het opnemen van het verlof van toepassing zijn. Voor het verkopen van verlof geldt verder dat het niet per ommegaande, maar binnen een redelijke termijn wordt uitbetaald. Dit om zowel rekening te houden met de bedrijfsvoering, de begroting en de administratieve verwerking van het verzoek.

2. Levensfaseverlof

a. Inleiding

Het doel van een regeling voor levensfaseverlof is een betere balans te creëren tussen werk en privésituatie; dit past bij een levensfasebewust personeelsbeleid (zie paragraaf 1 van deze nota van toelichting). Een dergelijke regeling biedt de mogelijkheid om over een langere periode verlof te sparen zonder dat dit komt te vervallen. De levensfase-uren (lfu) kunnen vervolgens door een medewerker naar eigen keuze en inzicht worden ingezet als aanvulling op bestaande verlofsoorten als bevallingsverlof, extra zorgverlof en studieverlof, of als tussentijdsverlof (sabbatical) of verlof voorafgaand aan pensionering. Maar ook kan men gedurende een bepaalde periode kiezen om de levensfase-uren in te zetten om minder te werken of een langere verlofperiode op te nemen. Een lfu-regeling is geen regeling die volledig voorziet in alle behoeften omtrent duurzame inzetbaarheid, maar draagt daar zeker aan bij.

Door middel van het onderhavige besluit wordt in hoofdstuk II van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES alsmede in het Besluit rechtspositie korps politie een levensfaseverlofregeling vastgelegd. Hiermee wordt de regeling van toepassing op alle ambtenaren in dienst van RCN (inclusief politie). De desbetreffende bepalingen gelden niet voor de ambtenaren in dienst van de openbare lichamen, noch voor het onderwijspersoneel.

b. Het vullen van de «spaarpot» voor levensfaseverlof

Verlof komt ten goede aan de gezondheid, het welzijn en het functioneren van de medewerker.

Uitgangspunt bij het vullen van de spaarpot voor levensfaseverlof is daarom dat een medewerker ten minste 15 verlofdagen (drie weken) per jaar opneemt (waarvan ten minste twee weken aaneengesloten1); voor medewerkers in onregelmatige dienst geldt dat zij ten minste 17 dagen verlof moeten opnemen. Daarnaast dient een medewerker gedurende het lopende jaar te beschikken over voldoende verlof voor privéaangelegenheden. In totaal moeten ten minste 20 werkdagen beschikbaar zijn voor verlof. Het basisjaartegoed aan vakantie-uren is 184 uur (23,3 dagen); in het lopende jaar mogen daarom 3,3 dagen (26 uur) worden omgezet in levensfase-uren.

Indien een medewerker aan het eind van het jaar vakantie-uren over heeft, wordt hij in de gelegenheid gesteld om alsnog maximaal (inclusief eventueel reeds gedurende dat jaar gespaarde vakantie-uren) 8,3 dagen (65,5 uren) te sparen. Voorwaarde hierbij is dat in dat jaar de overige 15 dagen (118,5 uur) zijn opgenomen.

Medewerkers in onregelmatige dienst hebben aanspraak op 24 uur extra verlofuren (drie dagen). Een deel van deze uren (8 van de 24) kan men sparen, maar de overige uren moeten in het lopende jaar worden opgenomen.

Ten slotte kan de spaarpot aangevuld worden door vakantie-uren bij te kopen en deze in de spaarpot te stoppen. Het aantal uren dat jaarlijks kan worden bijgekocht ten behoeve van levensfaseverlof is gemaximeerd op 31,6 uur (vier dagen). Hiervoor kan bijvoorbeeld een deel van de vakantie-uitkering (in de maand mei) of de eindejaarsuitkering (in de maand november) worden gebruikt. De uren worden gekocht tegen het geldende uurloon op het moment dat het verzoek wordt ingediend tot het kopen van deze uren. De koop van deze uren staat overigens los van de het in het onderhavige besluit eveneens geïntroduceerde mogelijkheid om extra vakantie-uren te kopen (artikel 8 van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES of artikel 37b van het Besluit rechtspositie korps politie BES).

Samengevat kunnen voor het sparen van levensfaseverlof de volgende middelen worden ingezet:

  • a. vakantie-uren uit het lopende jaar, tot een maximum van 26 uur (3,3 dagen), of

  • b. overgebleven (restant) vakantie-uren uit het voorgaande jaar, tot een maximum van 65,5 uur (8,3 dagen);

  • c. medewerkers die in onregelmatige dienst werken kunnen hier bovenop nog een derde van de extra toegekende vakantie-uren sparen (maximaal 8 van de 24 uur);

  • d. medewerkers kunnen de spaarpot jaarlijks aanvullen met 31,6 uur (4 dagen) bijgekochte uren.

Medewerkers in regelmatige dienst kunnen dus ten hoogste 65,5 uur per jaar sparen en medewerkers in onregelmatige dienst 73,5 uur, waarbij een deel van de gespaarde uren vakantie-uren zijn uit het lopende jaar en een deel uit het voorgaande jaar. Daarnaast kan een medewerker 31,6 uur per jaar bijkopen. Hierdoor is het mogelijk om één keer in de vijf jaar ongeveer drie maanden levensfaseverlof op te nemen.

Het sparen van compensatie-uren (time-back) is niet mogelijk. Compensatie-uren ontstaan als gevolg van overwerk. Het is belangrijk voor het welzijn van de medewerker dat deze uren zo snel mogelijk worden opgenomen en daarom mogen ze niet worden gespaard.

De gespaarde levensfase-uren komen niet te vervallen tijdens de duur van het dienstverband bij de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

Het verloftegoed dat opgebouwd mag worden (althans dat in de spaarpot mag zitten), is beperkt tot 50 weken oftewel 250 dagen of 1.975 uur.

c. Het opnemen van levensfaseverlof

De thans ingevoerde regeling biedt de mogelijkheid om verlof te sparen en de gespaarde uren op een later moment naar eigen inzicht op te nemen. Medewerkers kunnen weliswaar worden gestimuleerd, maar niet gedwongen om verlof op te nemen.

Het opnemen van het verlof houdt in dat de betrokken medewerker meestal voor langere periode niet beschikbaar is voor het verrichten van de werkzaamheden. Dit kan organisatorische problemen met zich brengen, waarvoor de leidinggevende tijdig maatregelen moet kunnen nemen. Bepaald is daarom dat voor het opnemen van levensfaseverlof expliciete toestemming van de leidinggevende is vereist. Een verzoek om levensfaseverlof kan echter alleen (schriftelijk en gemotiveerd) om zwaarwegende bedrijfsorganisatorische redenen worden afgewezen. Deze afwijzingsgrond is beperkter dan (zwaarwegende) dienstbelangen, waaronder ook bedrijfseconomische redenen vallen. Financiële redenen zijn echter geen reden tot afwijzing.

De aanvraag voor het opnemen van levensfaseverlof dient in beginsel zes maanden van tevoren te worden ingediend, ook wanneer levensfaseverlof wordt gecombineerd met regulier verlof. Wanneer het gaat om een verlofperiode van korter dan vier weken, kan de aanvraag drie maanden van tevoren worden ingediend.

In uitzonderlijke gevallen kan het levensfaseverlof, net als regulier verlof (vakantie), geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken. Deze omstandigheden moeten echter uitzonderlijk zijn.

Alle variabele toelagen (zoals de toelage bij onregelmatige dienst) vervallen tijdens het levensfaseverlof.

Tijdens het levensfaseverlof vindt er nog steeds opbouw van vakantie-uren plaats. Dit is niet anders dan bij regulier verlof.

Wanneer de medewerker tijdens het levensfaseverlof ziek wordt, gelden dezelfde regels als bij ziekte tijdens regulier verlof.

d. Uitbetalen levensfase-uren

De regeling betreft uitsluitend het sparen en opnemen van verlof. Het verkopen van in het kader van deze regeling gespaarde uren is in beginsel niet mogelijk. Het tussentijds uitbetalen van de gespaarde levensfase-uren is onder geen enkele omstandigheid mogelijk. Alleen bij het einde van het dienstverband kunnen de opgebouwde uren worden uitbetaald, tegen het uurloon op moment van het ontslag. Bij overlijden van de medewerker worden de opgebouwde uren uitgekeerd aan de wettelijke bestaande(n).

e. Overig

De regeling is een langlopende regeling, waarbij een adequate administratie gevoerd dient te worden en waarbij jaarlijks aan de individuele medewerkers inzicht gegeven moet worden wat de stand van zaken is en welke mutaties er hebben plaats gevonden.

De fiscale wetgeving in Caribisch Nederland kent geen beperkingen of voorwaarden voor het toekennen van levensfase-uren. In het uitzonderlijke geval waarin levensfase-uren toch worden uitbetaald, geldt de normale wetgeving met betrekking tot de loonbelasting.

f. Overgangsregeling

In artikel IV is bij wijze van overgangsrecht bepaald, dat medewerkers in 2020 eenmalig maximaal 184 van het restant van in voorgaande kalenderjaren opgebouwde en nog niet genoten vakantie-uren voor levensfaseverlof kunnen sparen.

4. Dia di Rincon

In artikel 37 van het Rechtspositiebesluit Ambtenaren BES wordt, net als in de Arbeidswet 2000 BES (die voor de private sector geldt) een aantal feestdagen aangewezen, zoals de kerstdagen, de nieuwjaarsdag, de dag van de arbeid en de zogeheten carnavalsmaandag. Dia di Rincon is als traditioneel volksfeest geliefd onder alle lagen van de bevolking in Bonaire, maar was niet als feestdag aangewezen. Deze dag was vanouds «automatisch» een feestdag, omdat deze op 30 april wordt gevierd, wat altijd Koninginnedag was. Sinds er niet meer op 30 april Koninginnedag is, maar Koningsdag op 27 april, valt Dia di Rincon niet meer samen met een officiële feestdag op Bonaire.

Het openbaar lichaam Bonaire heeft verzocht Dia di Rincon (weer) als officiële feestdag in de Arbeidswet 2000 BES en in het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES op te nemen, waarbij de dag nadat de Carnavalsoptocht wordt gehouden op Bonaire als officiële feestdag wordt ingeleverd. Het bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire heeft hiermee ingestemd en daarbij 2020 als beoogd ingangsjaar genoemd. Het aantal officiële feestdagen blijft daardoor op Bonaire gelijk. Deze wijziging is derhalve kostenneutraal.

In verband hiermee wordt in het onderhavige besluit de carnavalsmaandag uit artikel 37 van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES geschrapt (artikel II, onderdeel A). Bij ministeriële regeling, gebaseerd op hetzelfde artikel, zal voor Bonaire Dia di Rincon worden aangewezen als feestdag, en voor Sint Eustatius en Saba de carnavalsmaandag. Deze wijziging heeft inhoudelijk derhalve geen gevolgen voor de openbare lichamen Sint Eustatius en Saba.

Artikelsgewijs

Artikel I Wijziging van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES

Algemeen

In de formulering van veel bepalingen in hoofdstuk II van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES (hierna: BvvvdBES) was nog sprake van 30-dagen-termijnen en 1/12 delen van het jaar. Dat past niet meer in de huidige tijd en is problematisch bij de invoering van de nieuwe regelingen met betrekking tot koop, verkoop en sparen van vakantie-uren. De desbetreffende bepalingen zijn daarom in het onderhavige besluit geherformuleerd. Daarmee is geen substantiële materiële wijziging van die bepalingen beoogd.

Bovendien is gedeeltelijk ook een andere volgorde van de bepalingen aangebracht:

  • artikel 5: aanspraak op vakantie-uren geregeld (waren artikelen 5, eerste lid, en 8);

  • artikel 5a: opnemen van vakantie (verlof) (was artikel 5 en 5a);

  • artikel 6: verval van vakantie-uren (was artikel 6, tweede lid);

  • artikel 6a: vakantie tijdens beschikbaarheidsdienst (ongewijzigd);

  • artikel 7: weigeren en intrekken vakantie (ongewijzigd);

  • artikel 8: koop en verkoop vakantie-uren (nieuw);

  • artikel 8a vakantie-uren sparen voor levensfaseverlof (nieuw);

  • artikel 8b: opnemen van levensfaseverlof (nieuw).

Onderdeel A (artikel 4)

Uit de omschrijving van het begrip «inkomen» in artikel 4 was onvoldoende duidelijk dat hieronder ook de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering begrepen dient te worden. Dit is alsnog expliciet gemaakt.

Aan artikel 4 is voorts een aantal omschrijvingen toegevoegd van begrippen die in de nieuwe bepalingen relevant zijn.

Onderdeel B (artikel 5)

In artikel 5 zijn de bepalingen van het oude artikel 5, eerste lid, en het oude artikel 8 samengevoegd. De bepaling dat de ambtenaar gerechtigd is om zijn vakantie geheel of gedeeltelijk in het buitenland door te brengen is hierbij niet meer opgenomen, aangezien dat als vanzelfsprekend beschouwd kan worden.

Onderdeel C (artikel 5a)

In artikel 5a worden thans de voorwaarden geregeld om verlof op te nemen. In dit artikel zijn bepalingen van het oude artikel 5 en 5a samengevoegd. Daarbij zijn de regels gemoderniseerd, in die zin dat duidelijk(er) is geformuleerd dat het in beginsel aan de ambtenaar zelf is om te bepalen wanneer hij vakantie wil opnemen.

Op grond van artikel 5a, tweede lid, moet de ambtenaar elk jaar ten minste drie weken (118,5 uur bij een voltijdse betrekking) vakantie opnemen, waarvan in ieder geval twee weken (79 uur bij een voltijdse betrekking) aaneengesloten.

In het derde lid is de eis van schriftelijk aan te vragen vakantie vervangen door de eis dat de vakantie moet worden aangevraagd op een door het bevoegd gezag te bepalen wijze. Deze wijziging houdt verband met het feit dat veel medewerkers verlof kunnen aanvragen via Insite, een systeem waarin vakantie wordt geregistreerd en geaccordeerd. De leidinggevende kan een verlofaanvraag weigeren op grond van (het ongewijzigde) artikel 7, eerste lid. Overigens wordt verwezen naar het algemeen deel van de artikelsgewijze toelichting.

Onderdeel D (artikel 6)

In artikel 6 wordt geregeld wat er gebeurt met vakantie-uren die aan het einde van een kalenderjaar niet opgenomen zijn. Deze uren vervallen na een jaar. Vakantie-uren die op grond van artikel 8a zijn gespaard voor levensfaseverlof vervallen echter niet.

Onderdeel E (artikel 7)

De wijziging in artikel 7, tweede lid, is louter technisch van aard.

Onderdeel F (artikel 8)

In dit artikel is de koop en verkoop van vakantie-uren geregeld. Dit is toegelicht in paragraaf 1 van het algemeen deel van deze nota van toelichting. De termen «koop» en «verkoop» worden in het artikel niet gebruikt: gezien de publiekrechtelijke rechtsverhouding tussen de ambtenaar en de minister zijn die termen immers niet terecht. In plaats daarvan is bepaald dat de aanspraak op vakantie-uren kan worden verhoogd («koop») of verlaagd («verkoop»). Bij verhoging moet de ambtenaar een vergoeding betalen, bij verlaging wordt hem een vergoeding toegekend.

Dit artikel is alleen van toepassing op de ambtenaar in dienst van de Staat; de regeling is hiermee niet van toepassing op ambtenaren van het openbaar lichaam alsmede niet-onderwijzend personeel in de openbare lichamen. De regeling geldt evenmin voor het onderwijzend personeel van de scholen, aangezien hoofdstuk II, waarin artikel 8 is opgenomen, niet op dat personeel van toepassing is.

Onderdeel G (artikelen 8a en 8b)

Artikel 8a regelt hoe veel vakantie-uren gespaard kunnen worden ten behoeve van levensfaseverlof. In artikel 8b is geregeld op welke wijze levensfaseverlof kan worden opgenomen.

De systematiek is als volgt: de medewerker spaart vakantie-uren ten behoeve van levensfaseverlof. De gespaarde uren blijven vakantie-uren, maar zijn door hem zelf geoormerkt, waardoor een specifiek regime (opgenomen in de artikelen 6, derde lid, en 8b) gaat gelden voor die uren.

Voor het overige wordt verwezen naar paragraaf 2 van het algemeen deel van deze nota van toelichting.

Onderdeel H (artikel 9)

Op grond van het nieuwe derde lid van artikel 9 gelden, wanneer de medewerker tijdens het levensfaseverlof ziek wordt, dezelfde regels als bij ziekte tijdens regulier verlof.

Onderdelen I, J, K en L (artikelen 10, 11, 12 en 13)

De wijziging van de artikelen 10, eerste lid, en 12 almede het vervallen van artikel 11 houden verband met de herformulering van de verschillende bepalingen waarin nog sprake was van 30-dagen-termijnen en 1/12 delen van een jaar. Verwezen wordt naar het algemeen deel van de artikelsgewijze toelichting. Daarnaast is de inhoud van het oude artikel 13, voor zover nog relevant, verwerkt in artikel 12.

Van belang is verder dat gespaarde levensfase-uren ook kunnen meegenomen wanneer een ambtenaar een overstap maakt van RCN naar politie of omgekeerd. Bij RCN of politie gespaarde levensfase-uren kunnen echter niet worden meegenomen bij een overstap naar een functie bij een openbaar lichaam.

Onderdeel M (artikel 14)

De wijziging in artikel 14, eerste lid, is louter technisch van aard.

Onderdeel N (artikel 15)

Ook artikel 15 is herschreven in verband met de uren-systematiek (verwezen wordt naar het algemeen deel van de artikelsgewijze toelichting). Daarnaast is de mogelijkheid om meer uren op te nemen dan waarop een ambtenaar het desbetreffend kalenderjaar recht heeft, beperkt tot ten hoogste 39,5 uur (een week). Op grond van de oude bepaling was dit een derde deel van het jaarlijkse verlofsaldo, wat overeenkomt met 61 uur. Daar staat tegenover dat er nu de mogelijkheid is om vakantie-uren bij te kopen (artikel 8).

Onderdeel O (artikel 16)

In artikel 16 is geregeld dat resterend verlof bij overlijden van de ambtenaar wordt uitbetaald aan zijn nabestaande(n). Op grond van de wijziging van dit artikel geldt dit ook voor niet-genoten levensfaseverlof.

Onderdeel P (artikel 37a)

Artikel 37a is in 2018 met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017 in die zin gewijzigd dat de duur van het zwangerschaps- en bevallingsverlof is verruimd.2 Bij deze wijziging is abusievelijk het vierde lid vervallen. In het onderhavige besluit wordt dit vierde lid met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017 weer toegevoegd. In dat lid is bepaald dat het zwangerschaps- en bevallingsverlof voor de toepassing van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES gelijk wordt gesteld met verhindering tot dienstverrichting wegens ziekte. Dit betekent onder meer dat de betrokken medewerker gedurende de eerste 30 dagen van haar verlof een gemiddelde toelage voor onregelmatige dienst (artikel 25d van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES) blijft ontvangen. De wijziging is begunstigend voor betrokkenen, zodat de terugwerkende kracht niet bezwaarlijk is.

Artikel II Wijziging van artikel 37 van het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES

De wijziging van artikel 37 is reeds toegelicht in paragraaf 3 van het algemeen deel van deze nota van toelichting.

Artikel III Wijziging van het Besluit rechtspositie korps politie BES

Onderdelen B en C (artikelen 31 en 33)

De artikelen 31 en 33 betreffen het meenemen van niet-genoten vakantie-uren naar een andere overheidsfunctie en zijn in overeenstemming gebracht met artikel 12 BvvvdBES.

Onderdelen D, E, F, G en K (artikelen 34, 35, 36, 37 en 40)

Net als in het BvvvdBES is in verschillende bepalingen van het Besluit rechtspositie korps politie sprake van 30-dagen-termijnen en 1/12 delen van het jaar. Dat past niet meer in de huidige tijd en is problematisch bij de invoering van de nieuwe regelingen met betrekking tot koop, verkoop en sparen van vakantie-uren. De desbetreffende bepalingen zijn daarom in het onderhavige besluit geherformuleerd. Daarmee is geen substantiële materiële wijziging van die bepalingen beoogd. Wel is de redactie van artikel 37 in overeenstemming gebracht met het gewijzigde artikel 5a BvvvdBES. Verwezen wordt naar de toelichting op dat artikel.

Onderdeel H (artikelen 37a, 37b, 37c en 37d)

Artikel 37a komt overeen met artikel 6 BvvvdBES. Verwezen wordt naar de toelichting op dat artikel. De artikelen 37b tot en met 37d betreffen de koop en verkoop van vakantie-uren en de regeling inzake levensfaseverlof. Deze artikelen komen overeen met de artikelen 8 tot en met 8c BvvvdBES. Verwezen wordt naar de toelichting op die artikelen alsmede de paragrafen 1 en 2 van het algemeen deel van deze nota van toelichting.

Onderdeel I (artikel 38a)

Artikel 38a komt overeen met artikel 6 BvvvdBES. Verwezen wordt naar de toelichting op dat artikel.

Onderdeel J (artikel 39)

In artikel 38a wordt nu geregeld wat er gebeurt met vakantie-uren die aan het einde van een kalenderjaar niet opgenomen zijn. Artikel 39, eerste en tweede lid, kunnen daarmee vervallen.

Artikel IV Overgangsbepalingen

Dit artikel is toegelicht in paragraaf 2, onderdeel f, van het algemeen deel van deze nota van toelichting.

Artikel V

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020. Aan artikel I, onderdeel P, is terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2017. Dit is reeds toegelicht in de toelichting op artikel I, onderdeel P.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Artikel 5a, tweede lid, (nieuw) van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES en artikel 37, tweede en derde lid, van het Besluit rechtspositie korps politie BES.

X Noot
2

Besluit van 27 augustus 2018, houdende wijziging van het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES, het Rechtspositiebesluit ambtenaren BES, het bezoldigingsbesluit 1998 BES en het Besluit rechtspositie korps politie BES (formalisering afspraken SOBES februari 2017) (Stb. 2018, 318).

Naar boven