Besluit van 21 november 2019, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 26 juni 2019 tot wijziging van de Handelsregisterwet 2007 in verband met de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere aan het handelsregister gerelateerde onderwerpen in het Burgerlijk Wetboek, de Handelsregisterwet 2007 en de Wet op de Kamer van Koophandel

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 19 november 2019, nr. WJZ / 19260036;

Gelet op artikel VII van de Wet van 26 juni 2019 tot wijziging van de Handelsregisterwet 2007 in verband met de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere aan het handelsregister gerelateerde onderwerpen in het Burgerlijk Wetboek, de Handelsregisterwet 2007 en de Wet op de Kamer van Koophandel (Stb. 2019, 280);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 26 juni 2019 tot wijziging van de Handelsregisterwet 2007 in verband met de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere aan het handelsregister gerelateerde onderwerpen in het Burgerlijk Wetboek, de Handelsregisterwet 2007 en de Wet op de Kamer van Koophandel (Stb. 2019, 280) treedt in werking met ingang van 1 januari 2020, met uitzondering van de artikelen II, onderdelen A, D, E, F, J, subonderdeel 2, K, L, N, O, Qa, S, III, onderdeel 1, VA en VI.

Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 november 2019

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Uitgegeven de vierde december 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit strekt tot de inwerkingtreding van de Wet van 26 juni 2019 tot wijziging van de Handelsregisterwet 2007 in verband met de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere aan het handelsregister gerelateerde onderwerpen in het Burgerlijk Wetboek, de Handelsregisterwet 2007 en de Wet op de Kamer van Koophandel (Stb. 2019, 280). Deze wet treedt gefaseerd in werking.

Per 1 januari 2020 treden die onderdelen in werking die geen nadere uitwerking vereisen in lagere regelgeving of waar die uitwerking facultatief is geformuleerd (de artikelen I, II, onderdelen B, C, G, H, I, J, subonderdeel 1, M, P, Q, R, III, onderdeel 2, IIIA, IV, V en VB).

Voor de onderdelen die nader uitgewerkt moeten worden in lagere regelgeving (de artikelen II, onderdelen A, D, E, F, J, subonderdeel 2, K, Qa en III, onderdeel 1, VA en VI) is inwerkingtreding op 1 januari 2020 te vroeg, omdat de betreffende lagere regelgeving nog in voorbereiding is of de uitvoering in de praktijk meer tijd vraagt. Deze onderdelen zullen daarom op een latere datum in werking treden.

Tot slot zijn er nog enkele onderdelen (artikel II, onderdelen L, N, O en S), waarvoor op dit moment nog niet kan worden voorzien, wanneer ze in werking zullen treden. Het gaat om de bepalingen die betrekking hebben op het verplicht terugmelden door bestuursorganen van onjuistheden in niet-authentieke gegevens in het handelsregister. In artikel 32, eerste en tweede lid, wordt een dergelijke terugmeldplicht reeds geregeld voor de authentieke gegevens. Die twee leden zijn echter nog niet in werking getreden. Daarom wordt vooralsnog ook gewacht met de inwerkingtreding van het derde en vierde lid (nieuw) waarin de terugmeldplicht voor de onjuistheden in de niet-authentieke gegevens wordt geïntroduceerd. De terugmeldplicht kan pas doorgevoerd worden als de terugmeldprocedure ook technisch kan worden ondersteund, zowel aan de kant van bestuursorganen als aan de kant van de Kamer van Koophandel. Hierover wordt later een besluit genomen met betrekking tot de inwerkingtreding.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven