Wet van 30 oktober 2019 tot wijziging van de Wet langdurige zorg in verband met de herziening van het verlies van rechtspersoonlijkheid van het CIZ

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat het CIZ zijn rechtspersoonlijkheid behoudt;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7.1.1, zevende lid, komt te luiden:

  • 7. Artikel 15 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is niet van toepassing ten aanzien van personeel in dienst van het CIZ.

B

Artikel 11.3.5 vervalt.

ARTIKEL II

  • 1. Artikel I, onderdeel A, treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in werking treedt.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 30 oktober 2019

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Uitgegeven de zesentwintigste november 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 270

Naar boven