Besluit van 11 september 2019, tot toekenning van het vaandelopschrift «Noord-Kandahar en Uruzgan 2006» aan het Regiment Infanterie Johan Willem Friso

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 4 september 2019, nr. BS2019016431, directie juridische zaken, cluster wet- en regelgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Aan de opschriften in het vaandel van het Regiment Infanterie Johan Willem Friso wordt toegevoegd het opschrift «Noord-Kandahar en Uruzgan 2006» in verband met de gevechtsacties in 2006 als onderdeel van de Deployment Task Force en Battle Group-1 in Noord-Kandahar en Uruzgan.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 december 2019.

Onze Minister van Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 september 2019

Willem-Alexander

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de eenentwintigste oktober 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

De vaandels en standaarden van de Nederlandse krijgsmacht gaan terug tot de beginjaren van het Koninkrijk. Oorspronkelijk een veldteken en verzamelpunt in de strijd te land, is een vaandel of standaard heden ten dage vooral een symbool van saamhorigheid en van trouw van de eenheid aan de vorst. Een vaandel- of standaardopschrift kan worden toegekend indien de eenheid met ere heeft deelgenomen aan krijgsverrichtingen en zich op enig moment en/of op enige locatie heeft onderscheiden ten opzichte van andere eenheden. Bij de beoordeling worden in beschouwing genomen de aard en de wijze van het optreden, de samenstelling van het verband en de feiten en omstandigheden waaronder de strijd werd gevoerd. Hierbij wordt getoetst aan de criteria voor moedig, beleidvol en dapper optreden en aan de wettelijke grenzen van het optreden.

In het vaandel van het Regiment Infanterie Johan Willem Friso staan thans de wapenfeiten: «Tiendaagse Veldtocht 1831», «Citadel van Antwerpen 1832» en «Java en Sumatra 1946-1949».

De gewapende aanval op de Verenigde Staten op 11 september 2001 was voor Nederland aanleiding om in het kader van collectieve zelfverdediging deel te nemen aan Operation Enduring Freedom (OEF). Vanaf januari 2002 nam Nederland deel aan International Security Assistance Force (ISAF) in Afghanistan, die vanaf augustus 2003 werd geleid door de NAVO. Het Bonn-akkoord uit 2001 en de Resoluties 1386 en volgende van de VN-Veiligheidsraad verschaften ISAF het mandaat om in Afghanistan «by all necessary means» veiligheid te brengen, de stabiliteit te bevorderen en de steun voor de Taliban en aanverwante groeperingen te verminderen. In 2006 besloot de Nederlandse regering tot een civiel-militaire bijdrage in de zuidelijke sector van ISAF. Hierbij werd nadrukkelijk de aandacht gevestigd op het opbouwkarakter van de missie. Dit bleek echter al vrij snel na aanvang een onderschatting te zijn. Geconfronteerd met tegenstanders die als zodanig vaak onherkenbaar waren, zich bevonden tussen de bevolking en bij uitblijvende successen in het reguliere gevecht in toenemende mate gebruik maakten van Improvised Explosive Devices (IED’s), veranderde het operationele concept van de Nederlandse bijdrage in de loop van de operatie.

De Nederlandse troepen traden op in samengestelde verbanden van gevechtseenheden, gevechtssteuneenheden en logistieke eenheden. De aard, omvang en intensiteit alsmede de wijze van optreden van de Nederlandse troepen waren in deze combinatie niet eerder voorgekomen. Dit betekent dat bij de meeste onderscheidende acties verschillende vaandel- of standaardvoerende eenheden betrokken waren.

In de periode 2004–2010 maakten militairen van het Regiment Infanterie Johan Willem Friso deel uit van ISAF, onder meer als onderdeel van de Nederlands-Australische Task Force Uruzgan (TFU) in de provincie Uruzgan en de daaraan voorafgaande Deployment Task Force (DTF) ter inrichting en bescherming van de in opbouw zijnde Nederlandse kampementen.

Het regiment leverde bijdragen op bataljons-, compagnies- of pelotonsniveau aan de Battle Group in het verantwoordelijkheidsgebied van de TFU. In de periode van december 2007 tot maart 2008 leidde het regiment de Battle Group.

Militairen van het regiment onderscheidden zich tijdens de DTF bij een operatie met Nederlandse en bondgenootschappelijke special forces om opstandelingen in de Baluchi-vallei uit te schakelen. Daardoor werd de dreiging jegens het in opbouw zijnde Nederlandse basiskamp in Tarin Kowt tegengegaan. In de tweede helft van 2006 onderscheidden gevechtseenheden van het regiment zich als onderdeel van de Battle Group van de TFU bij meerdere vijandcontacten tijdens geplande operaties (van wisselende samenstelling, omvang, intensiteit en duur), of vanwege zelfmoordaanslagen, hinderlagen en aanslagen met IED’s. Militairen van het regiment onderscheidden zich voorts in 2006 bij de verdediging tegen vijandelijke aanvallen op Forward Operating Base «Martello» in Noord-Kandahar.

Soldaat der eerste klasse Wesley Schol en korporaal Aldert Poortema sneuvelden door eigen vuur. Aan vier militairen van het Regiment Infanterie Johan Willem Friso is het Draaginsigne Gewonden toegekend. Aan vier militairen van het regiment is het Kruis van Verdienste verleend.

Gelet op het positieve advies van de Traditiecommissie Krijgsmacht wordt aan de opschriften in het vaandel van het Regiment Infanterie Johan Willem Friso toegevoegd het opschrift «Noord-Kandahar en Uruzgan 2006» in verband met de gevechtsacties in 2006 als onderdeel van de Deployment Task Force en Battle Group-1 in Noord-Kandahar en Uruzgan.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven