Besluit van 11 september 2019, tot toekenning van het vaandelopschrift «Uruzgan 2006–2010» aan het Regiment Technische Troepen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 4 september 2019, nr. BS2019016444, directie juridische zaken, cluster wet- en regelgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In het vaandel van het Regiment Technische Troepen wordt opgenomen het opschrift «Uruzgan 2006–2010» in verband met de bijdragen van explosievenopruimingsploegen, alsmede onderhouds-, diagnose- en bergingsgroepen te velde in Uruzgan.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 december 2019.

Onze Minister van Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 september 2019

Willem-Alexander

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de achttiende oktober 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

De vaandels en standaarden van de Nederlandse krijgsmacht gaan terug tot de beginjaren van het Koninkrijk. Oorspronkelijk een veldteken en verzamelpunt in de strijd te land, is een vaandel of standaard heden ten dage vooral een symbool van saamhorigheid en van trouw van de eenheid aan de vorst. Een vaandel- of standaardopschrift kan worden toegekend indien de eenheid met ere heeft deelgenomen aan krijgsverrichtingen en zich op enig moment en/of op enige locatie heeft onderscheiden ten opzichte van andere eenheden. Bij de beoordeling worden in beschouwing genomen de aard en de wijze van het optreden, de samenstelling van het verband en de feiten en omstandigheden waaronder de strijd werd gevoerd. Hierbij wordt getoetst aan de criteria voor moedig, beleidvol en dapper optreden en aan de wettelijke grenzen van het optreden.

Het Regiment Technische Troepen ontving op 27 september 1994 zijn vaandel.

De gewapende aanval op de Verenigde Staten op 11 september 2001 was voor Nederland aanleiding om in het kader van collectieve zelfverdediging deel te nemen aan Operation Enduring Freedom (OEF). Vanaf januari 2002 nam Nederland deel aan International Security Assistance Force (ISAF) in Afghanistan, die vanaf augustus 2003 werd geleid door de NAVO. Het Bonn-akkoord uit 2001 en de Resoluties 1386 en volgende van de VN-Veiligheidsraad verschaften ISAF het mandaat om in Afghanistan «by all necessary means» veiligheid te brengen, de stabiliteit te bevorderen en de steun voor de Taliban en aanverwante groeperingen te verminderen. In 2006 besloot de Nederlandse regering tot een civiel-militaire bijdrage in de zuidelijke sector van ISAF. Hierbij werd nadrukkelijk de aandacht gevestigd op het opbouwkarakter van de missie. Dit bleek echter al vrij snel na aanvang een onderschatting te zijn. Geconfronteerd met tegenstanders die als zodanig vaak onherkenbaar waren, zich bevonden tussen de bevolking en bij uitblijvende successen in het reguliere gevecht in toenemende mate gebruik maakten van Improvised Explosive Devices (IED’s), veranderde het operationele concept van de Nederlandse bijdrage in de loop van de operatie.

De Nederlandse troepen traden op in samengestelde verbanden van gevechtseenheden, gevechtssteuneenheden en logistieke eenheden. De aard, omvang en intensiteit alsmede de wijze van optreden van de Nederlandse troepen waren in deze combinatie niet eerder voorgekomen. Dit betekent dat bij de meeste onderscheidende acties verschillende vaandel- of standaardvoerende eenheden betrokken waren.

In de periode 2002–2010 maakten militairen van het Regiment Technische Troepen deel uit van ISAF, onder meer als onderdeel van de Nederlands-Australische Task Force Uruzgan (TFU) in de provincie Uruzgan. Het regiment leverde reguliere onderhouds- en herstelcapaciteit op de bases. Te velde, tijdens operaties en patrouilles, werden voor herstel- en bergingssteun kleine Onderhouds- Diagnose- en Bergingsgroepen (ODB) ingedeeld bij manoeuvre-eenheden.

Ploegen van de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) waren belast met het ruimen van IED’s en het vernietigen van achtergebleven conventionele munitie. Het regiment leverde eveneens de kern van een Provincial Reconstruction Team (PRT) van augustus 2009 tot februari 2010

Het Regiment Technische Troepen onderscheidde zich van 2006 tot 2010 in Uruzgan door de inzet van EOD-ploegen, die door het ruimen van IED’s en het vernietigen van munitie een wezenlijke bijdrage leverden aan de bewegingsvrijheid van manoeuvre-eenheden en het herstel van momentum van lopende operaties. In genoemde periode waren EOD-ploegen betrokken bij ongeveer 700 IED-incidenten. De vijand probeerde voortdurend nieuwe en effectievere explosieven en ontstekingsmiddelen te ontwikkelen. Daarmee werd gepoogd schade aan te richten of personen, onder wie EOD-ers, uit te schakelen. Het besef dat elke handeling dodelijk kon zijn, zorgde voor voortdurende spanning bij de explosievenruimers. Tijdens en na de ontmanteling van IED-materiaal werd forensisch onderzoek gedaan, onder andere met het doel betere tegenmaatregelen te kunnen nemen. Door de inzet van de EOD-ploegen zijn slachtoffers voorkomen.

Het regiment onderscheidde zicht voorts met de ODB-groepen door tijdens operaties en verplaatsingen wapensystemen en ander essentieel materieel te velde inzetbaar te houden, te herstellen of te bergen. Zij waren hierdoor essentieel voor de voortgang van operaties.

Aan twee militairen van het Regiment Technische Troepen is het Draaginsigne Gewonden toegekend. Aan een militair van het regiment is het Kruis van Verdienste verleend.

Gelet op het positieve advies van de Traditiecommissie Krijgsmacht wordt in het vaandel van het Regiment Technische Troepen het opschrift «Uruzgan 2006–2010» opgenomen, in verband met de bijdragen van explosievenopruimingsploegen, alsmede onderhouds-, diagnose- en bergingsgroepen te velde in Uruzgan.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven